Bout 1 met het boordgereed-
schap losdraaien.
De motorfiets rechtop hou-
den en de afstand d tussen de
onderkant 1 van de kenteken-
houder en de bout 2 van de
kettingbescherming meten.
Motorfiets met berijder belas-
ten.
Met behulp van een andere
persoon afstand d tussen de
punten 1 en 2 opnieuw meten
en het verschil (invering) tussen
de gemeten waarden bereke-
nen.
van de belading afhan-
kelijke instelling van de
veervoorspanning
Invering van het achterwiel
20...25 mm (Met berijder
85 kg)
Niet-optimale instellingen
van de veervoorspanning
en demping verslechteren het
rijgedrag van uw motorfiets.
Demping van de veervoorspan-
ning aanpassen.
Om het verschil te verkleinen
(toename van de veervoor-
spanning), instelring 2 met het
boordgereedschap in de rich-
ting b draaien.
Om het verschil te vergro-
ten (afname van de veervoor-
spanning), instelring 2 met het
boordgereedschap in de rich-
ting a draaien.
4
49
z