INgebrUIkNaMe
aansluiting externe componenten
f Prik de kabeldoorvoer op de hiervoor voorziene plaats door
f
met een spits voorwerp.
f Steek de kabeldoorvoer in de uitsparing aan de
f
sensorhouder.
f Steek een kabel door de kabelgeleiding.
f
f Verbind de kabel met de aansluitklem.
f
f Draai de schroeven op de aansluitklem vast.
f
f Sluit de elektrische aansluitkabel op sensorklem X1.3 aan.
f
f Duw de sensorhouder in de sensorbehuizing tot deze hoor-
f
baar vergrendelt.
f Monteer de sensorbehuizing met een plug en een schroef in
f
een muur.
4.1.2 Dompel-/aanlegsensor TAF PT
Montage als aanlegsensor
De sensor is vereist, als een mengklepcircuit gebruikt wordt.
f Maak de buis schoon.
f
Info
De uitsparingen op de klembeugel zijn verschillend in
grootte.
f Druk de kleinere uitsparing van de klembeugel in een van de
f
inkervingen van de sensor.
f Druk de grotere uitsparing van de klembeugel op de sensor.
f
f Breng de warmtegeleidende pasta aan op de sensor.
f
f Bevestig de sensor met de klembeugel en de kabelbinder.
f
Montage als dompelsensor
De dompelsensor is nodig voor de dompelhuls in het buffervat.
www.stiebel-eltron.com
f Druk de veer omlaag. De veer dient om de sensor in de dom-
f
pelhuls te bevestigen.
f Breng de warmtegeleidende pasta aan op de sensor.
f
f Schuif de sensor in de dompelhuls.
f
4.1.3 Weerstandswaarden sensor
Temperatuur in °C
- 30
- 20
-10
0
10
20
25
30
40
50
60
70
80
90
100
110
120
4.2
Afstandsbediening FE 7
Aansluitveld FE 7
Met de afstandsbediening FE 7 kunt u de gevraagde kamertem-
peratuur voor het verwarmingscircuit 1 met ± 5 °C wijzigen. Deze
functie is alleen in de PROGRAMMAWERKING actief. Bovendien
kunt u de bedrijfsmodus wijzigen.
f Sluit de afstandsbediening aan op klem X1.13.
f
PT 1000-sensor
Weerstand in Ω
843
922
961
1000
1039
1078
1097
1117
1155
1194
1232
1271
1309
1347
1385
1423
1461
WPM |
7