INgebrUIkNaMe
Menu
Menu: INSTeLLINgeN
Wanneer de actuele kamertemperatuur kleiner is dan de ge-
vraagde kamertemperatuur, wordt de verwarmingscircuitpomp
ingeschakeld.
RUIMTECORRECTIE
In menuoptie RUIMTECORRECTIE kunt u de weergegeven kamer-
temperatuur met +/-5 K corrigeren.
POMPCYCLI
Met deze parameter wordt het gedrag van de verwarmingscircuit-
pomp in het verwarmingscircuit 1 beïnvloed.
UIT
De verwarmingscircuitpomp draait constant. Uitschakelen gebeurt
pas, wanneer het ZOMERBEDRIJF actief is.
AAN
Het in- en uitschakelen van de verwarmingscircuitpomp wordt op
basis van de buitentemperatuur gestuurd.
< -10
-10
-5
0
5
1
Y
10
0
10
20
X Tijd in minuten
Y Buitentemperatuur in °C
1 Pauze
2 Pompwerktijd
WARMTEOPWEKKER EXTERN
In deze menuoptie kunt u de parameters voor een externe warm-
teopwekker definiëren.
WARMTEOPWEKKER EXTERN
Wanneer externe warmteopwekker kan een elektrisch inschroef-
verwarmingselement in het buffervat of een op de verwarmings-
aanvoer aangesloten ketel in glijdende werkwijze (PWM- of
0-10 V-interface) worden gebruikt.
UIT
f Stel de parameter in op UIT, wanneer u geen externe warm-
f
teopwekker in de installatie integreert.
www.stiebel-eltron.com
2
30
40
50
60
INSCHROEF-VERW ELEMENT
f Stel deze parameter in op AAN, wanneer in de installatie een
f
elektrisch inschroefverwarmingselement in het buffervat is
geïnstalleerd.
f De temperatuursensor X1.10, die zich als inschroefverwar-
f
mingselement in het buffervat bevindt, registreert de tem-
peratuur aan de uitgang van het buffervat naar het verwar-
mingssysteem van de externe warmteopwekker.
De externe warmteopwekker wordt onder de ingestelde BIVA-
LENTIETEMPERATUUR HZG lastafhankelijk als laatste trap in een
cascade van warmteopwekkers aangestuurd.
Inschakelvoorwaarden:
- De temperatuur is lager dan de bivalentietemperatuur.
- De warmtepomp is in werking.
- De actuele temperatuur van de externe warmteopwekker is
lager dan de gevraagde temperatuur. De gevraagde tempe-
ratuur van het inschroefverwarmingselement is gelijk aan de
gevraagde buffertemperatuur.
Uitschakelvoorwaarden:
- De actuele temperatuur van de externe warmteopwekker is
hoger dan de gevraagde temperatuur. De gevraagde tempe-
ratuur van het inschroefverwarmingselement is gelijk aan
de gevraagde buffertemperatuur zonder de stooklijnafstand
(parameter AFSTAND VERWARMINGSCURVE).
De actuele en de gevraagde temperatuur van de externe warm-
teopwekker kunnen in het menu INFO/WARMTEPOMP SYSTEEM/
WARMTEOPWEKKER EXTERN worden afgelezen.
KETEL
f Stel deze parameter in op AAN, wanneer in de installatie een
f
gas-/olieketel is geïnstalleerd.
f De temperatuursensor X1.10 registreert de temperatuur aan
f
de aanvoer van de ketel.
f Sluit de sensor X1.6 aan op de verwarmingsaanvoer van het
f
ketelmengklepcircuit.
De externe warmteopwekker wordt onder de ingestelde BIVA-
LENTIETEMPERATUUR HZG lastafhankelijk als laatste trap in een
cascade van warmteopwekkers aangestuurd.
De mengklep regelt op basis van de gevraagde temperatuur. De
gevraagde temperatuur resulteert uit de gevraagde buffervattem-
peratuur zonder de stooklijnafstand. De mengklep wordt vrijge-
geven, wanneer de actuele temperatuur van de externe warmte-
opwekker hoger is dan de gevraagde temperatuur.
Inschakelvoorwaarden:
- De temperatuur is lager dan de bivalentietemperatuur.
- De warmtepomp is in werking.
- De gevraagde keteltemperatuur (parameter GEVRAAGDE KE-
TELTEMP) moet met 5 K onderschreden zijn.
Uitschakelvoorwaarden:
- De maximale gevraagde keteltemperatuur is bereikt.
De actuele en de gevraagde temperatuur van de externe warm-
teopwekker kunnen in het menu INFO/WARMTEPOMP SYSTEEM/
WARMTEOPWEKKER EXTERN worden afgelezen.
WPM |
23