INgebrUIkNaMe
Menu: INSTeLLINgeN
Menu
VERW PWM
f Stel deze parameter in op AAN, wanneer in de installatie
f
een externe warmteopwekker met een PWM-interface is
geïnstalleerd.
HZG 0-10 V
f Stel deze parameter in op AAN, wanneer in de installatie
f
een externe warmteopwekker met een 0-10 V-interface is
geïnstalleerd.
AFSTAND VERWARMINGSCURVE
In combinatie met een inschroefverwarmingselement
Met deze parameter kunt u instellen, hoe hoog de temperatuuraf-
wijking ten opzichte van de ingestelde stooklijn moet zijn, zodat
het inschroefverwarmingselement als externe warmteopwekker
opnieuw wordt uitgeschakeld.
In combinatie met een ketel
Met deze parameter kunt u instellen, hoe hoog de temperatuuraf-
wijking ten opzichte van de ingestelde stooklijn moet zijn, zodat
de gewenste aanvoertemperatuur naar het verwarmingssysteem
wordt gevoerd. De gewenste aanvoertemperatuur resulteert uit
de gevraagde temperatuur in het verwarmingscircuit (gevraagde
buffertemperatuur) en de hier ingestelde stooklijnafstand. Het
ketelmengklepcircuit regelt op basis van de aanvoertemperatuur.
GEVRAAGDE KETELTEMP
Info
f Stel de parameter bij gebruik van een gietijzeren
f
ketel in, om condens te vermijden. Houd rekening
met de instructies van de fabrikant van de ketel.
Met deze parameter kunt u instellen hoe hoog de temperatuur in
de ketel moet zijn.
SPERTIJD ENERGIEMAATSCHAPPIJ
Tijdens een spertijd van de energiemaatschappij kan de warm-
tepomp niet voldoen aan een verwarmingsvraag. Met deze para-
meter kunt u het gedrag van de externe warmteopwekker tijdens
een spertijd definiëren.
UIT
De externe warmteopwekker neemt tijdens een spertijd de ver-
warmingswerking over, ook boven de bivalentietemperatuur.
1 - 10 uur
Wanneer de externe warmteopwekker tijdens een spertijd de ver-
warmingswerking niet mag overnemen, kan de nodig spertijd in
uren worden gedefinieerd.
f Stel in na hoeveel uren spertijd de externe warmteopwekker
f
de verwarmingswerking overneemt. Bevestig de selectie met
"OK".
24
| WPM
OND WERKINGSGEBIED HZG
Met deze parameter kunt u het onderste werkingsgebied van de
warmtepomp definiëren. Onder deze ingestelde buitentempera-
tuur wordt de warmtepomp uitgeschakeld. De verwarmingsvragen
worden alleen door de externe warmteopwekker afgedekt.
Wanneer u deze parameter op UIT instelt, neemt de externe warm-
teopwekker de verwarmingsvragen niet over.
BIVALENTIETEMPERATUUR HZG
Met deze parameter kunt u de bivalentietemperatuur van de
warmtepomp definiëren. Onder deze ingestelde buitentempera-
tuur wordt de externe warmteopwekker ingeschakeld. De externe
warmteopwekker neemt samen met de warmtepomp de verwar-
mingsvragen over.
VERW PWM
Met deze parameter kunt u instellen hoe snel de externe warm-
teopwekker/gasbrander een temperatuurafwijking regelt. Hoe
kleiner de waarde, des te sneller het regelgedrag.
Voorbeeld: Wanneer u de parameter op 10 Kmin instelt, regelt de
tweede warmteopwekker binnen een minuut de temperatuuraf-
wijking van 10 K.
HZG 0-10 V
Met deze parameter kunt u instellen hoe snel de externe warm-
teopwekker/gasbrander een temperatuurafwijking regelt. Hoe
kleiner de waarde, des te sneller het regelgedrag.
Voorbeeld: Wanneer u de parameter op 10 Kmin instelt, regelt de
tweede warmteopwekker binnen een minuut de temperatuuraf-
wijking van 10 K.
ELEKTRISCHE NAVERWARMING
In deze menuoptie kunt u de parameters voor de elektrische
nood-/bijverwarming definiëren.
OND WERKINGSGEBIED HZG
Met deze parameter kunt u het onderste werkingsgebied van de
warmtepomp definiëren. Onder deze ingestelde buitentempera-
tuur wordt de warmtepomp uitgeschakeld. De verwarmingsvragen
worden alleen door de externe nood-/bijverwarming afgedekt.
Wanneer u deze parameter op UIT instelt, neemt de elektrische
nood-/bijverwarming de verwarmingsvragen niet over.
BIVALENTIETEMPERATUUR HZG
Met deze parameter kunt u de bivalentietemperatuur van de
warmtepomp definiëren. Onder deze ingestelde buitentempera-
tuur wordt de elektrische nood-/bijverwarming ingeschakeld. De
externe nood-/bijverwarming neemt samen met de warmtepomp
de verwarmingsvragen over.
AANTAL TRAPPEN
Met deze parameter kunt u het maximale aantal bijkomende ver-
warmingsstanden van de elektrische nood-/bijverwarming voor
de verwarmingswerking definiëren.
www.stiebel-eltron.com