INgebrUIkNaMe
Menu
Menu: INSTeLLINgeN
ZWEMBAD
AANVRAAG
230 V-INGANG
SENSOR INGANG
GEVRAAGDE TEMP.
HYSTERESIS
BUFFERWERKING
VASTE WAARDE
VERSCHILREGELAAR 1
VERSCHILREGELAAR 1
INSCHAKELVERSCHIL
HYSTERESIS
MINIMUMTEMPERATUUR
MAXIMAALTEMPERATUUR
UITSCHAKELVERTRAGING
VERSCHILREGELAAR 2
VERSCHILREGELAAR 2
INSCHAKELVERSCHIL
HYSTERESIS
MINIMUMTEMPERATUUR
MAXIMAALTEMPERATUUR
UITSCHAKELVERTRAGING
THERMOSTAATWERKING 1
THERMOSTAATWERKING 1
GEVRAAGDE TEMP.
HYSTERESIS
THERMOSTAATWERKING 2
THERMOSTAATWERKING 2
GEVRAAGDE TEMP.
HYSTERESIS
WEERGAVE
In deze menuoptie bepaalt u welke fouten in de meldingenlijst
worden weergegeven. Afhankelijk van de ingevoerde code worden
in de meldingenlijst de voor de installateur of de klantenservice
relevante fouten weergegeven. Zonder ingevoerde code worden
alleen de voor de gebruiker van het toestel relevante fouten in de
meldingenlijst weergegeven.
Door de code in te voeren ontgrendelt u bovendien de gecodeerde
parameters voor een bepaalde periode.
ALGEMEEN
TIJD/DATUM
In menuoptie TIJD/DATUM kunt u de huidige tijd, het jaar, de
maand en de dag instellen.
ZOMERTIJD INSTELLEN
In menuoptie ZOMERTIJD INSTELLEN kunt u de zomertijd instellen.
De zomertijd wordt af fabriek ingesteld van 25 maart tot 25 ok-
tober.
BEGIN DAG
Stel hier het begin van de zomertijd in.
www.stiebel-eltron.com
EINDE DAG
Stel hier het einde van de zomertijd in.
TAAL
In menuoptie TAAL kunt u de systeemtaal wijzigen.
CONTRAST
In menuoptie CONTRAST kunt u het contrast van de displayweer-
gave instellen.
CONTRAST
In menuoptie CONTRAST kunt u de helderheid van de displayver-
lichting instellen.
TOUCHGEVOELIGHEID
In het menuoptie TOUCHGEVOELIGHEID kunt u de aanraakgevoe-
ligheid van het aanraakwiel en de sensortoetsen instellen.
TOUCHVERSNELLING
In het menuoptie TOUCHVERSNELLING kunt u de reactiesnelheid
van het aanraakwiel en de sensortoetsen instellen.
FAVORIETEN
In het menuoptie FAVORIETEN kunt u tot zes temperaturen selec-
teren die in het hoofddisplay worden weergegeven. De tempera-
turen worden afwisselend in drie groepen weergegeven.
VERWARMEN
VERWARMINGSCIRCUIT 1 | VERWARMINGSCIRCUIT 2 |
VERWARMINGSCIRCUIT 3 |
VERWARMINGSCIRCUIT 5
In de menuopties voor de verwarmingscircuits kunt u de parame-
ters onafhankelijk van elkaar definiëren.
Info
Wanneer de uitbreiding van de warmtepomp WPE is aan-
gesloten, kunt u voor verwarmingscircuit 4 en verwar-
mingscircuit 5 eigen waarden definiëren.
COMFORT TEMPERATUUR
In menuoptie COMFORT TEMPERATUUR kunt u de gevraagde ka-
mertemperatuur voor het comfortbedrijf instellen. Wanneer de
warmtepomp zich in het comfortbedrijf bevindt (zie PROGRAM-
MA'S/VERWARMINGSPROGRAMMA of bedrijfsmodus COMFORT-
WERKING), verwarmt de warmtepomp het cv-water tot de hier
ingestelde waarde.
De comforttemperatuur is de temperatuur tot welke wordt opge-
warmd, als er personen in huis aanwezig zijn.
Als u de gevraagde kamertemperatuur wijzigt, wordt de stooklijn
parallel verschoven.
VERWARMINGSCIRCUIT 4
|
WPM |
19