INgebrUIkNaMe
Menu: INSTeLLINgeN
Menu
verder verlaagd kan worden. De activering van de aanvullende
pompen en compressor is afhankelijk van de ingestelde dynamiek
(DYNAMIEK ACTIEF).
BASISINSTELLING
KOELTRAPPEN
Stel hier het aantal koeltrappen in. Er kunnen 1-n warmtepompen
geselecteerd worden.
GRENS KOELEN
Met deze parameter wordt het werkingsgebied voor de koelwer-
king gedefinieerd. Wanneer de buitentemperatuur onder het in-
gestelde werkingsgebied is, is het koelbedrijf gedeactiveerd.
VERMOGEN KOELEN
Met deze parameter wordt het maximale koelvermogen van de
warmtepomp in kW gedefinieerd.
HYSTERESIS AANVOERTEMP
Wanneer de som van de aanvoertemperatuur en de ingestelde
hysteresis groter is dan de ingestelde gevraagde temperatuur,
dan wordt de compressor ingeschakeld.
DYNAMIEK ACTIEF
Deze parameter geeft aan hoe snel de individuele warmtepompen
bij een cascade inschakelen. Hoe hoger de ingestelde dynamiek,
des te langzamer schakelen de nageschakelde warmtepompen bij.
Dynamiek bij brine/water-warmtepompen
- Dynamiek 0
De compressor schakelt tegelijk met de bronpomp in.
- Dynamiek 1
Wanneer de bronpomp 10 minuten draait en de actuele aan-
voertemperatuur groter is dan de ingestelde gevraagde aan-
voertemperatuur met de hysteresis van 0,5 K, dan schakelt de
compressor in.
- Dynamiek 10
Wanneer de bronpomp 30 minuten draait en de actuele
aanvoertemperatuur groter is dan de ingestelde gevraagde
aanvoertemperatuur met de hysteresis van 2 K, dan schakelt
de compressor in.
Info
Bij de andere instelbare waarden (2 tot 9) is de hysteresis
overeenkomstig geïnterpoleerd.
Dynamiek bij lucht/water-warmtepompen
- Dynamiek 1
Wanneer de eerste compressor 10 minuten in gebruik is en
de actuele aanvoertemperatuur groter is dan de ingestelde
gevraagde aanvoertemperatuur met de hysteresis van 0,5 K,
dan schakelt de nageschakelde warmtepomp in.
www.stiebel-eltron.com
- Dynamiek 10
Wanneer de eerste compressor 30 minuten in gebruik is en
de actuele aanvoertemperatuur groter is dan de ingestelde
gevraagde aanvoertemperatuur met de hysteresis van 2 K,
dan schakelt de nageschakelde warmtepomp in.
Info
Bij de andere instelbare waarden (2 tot 9) is de hysteresis
overeenkomstig geïnterpoleerd.
DYNAMIEK PASSIEF
Dynamiek bij brine/water-warmtepompen
Deze parameter geeft aan hoe snel de individuele warmtepompen
bij een cascade inschakelen. Hoe hoger de ingestelde dynamiek,
des te langzamer schakelen de nageschakelde warmtepompen bij.
- Dynamiek 1
Wanneer de regelaaruitgang X2.13 werd ingeschakeld, scha-
kelen de bron- en bufferpompen met telkens een vertraging
van een minuut één voor één in.
- Dynamiek 10
Wanneer de uitgang X2.13 werd ingeschakeld, schakelen de
bron- en bufferpompen met telkens een vertraging van vijf
minuten één voor één in.
Info
Bij de andere instelbare waarden (2 tot 9) is de hysteresis
overeenkomstig geïnterpoleerd.
ACTIEVE KOELING/PASSIEVE KOELING
Een passieve koeling is alleen mogelijk met brine/water-warm-
tepompen.
OPPERVLAKTEKOELING / VENTILATORKOELING
Oppervlaktekoeling
Bij de oppervlaktekoeling gebeurt de koeling van het gebouw via
een bestaande vloer- of wandverwarming. Om de kamervoch-
tigheid te bewaken, moet een afstandsbediening FET voor het
verwarmingscircuit aangesloten zijn.
Ventilatorkoeling
Bij de ventilatorkoeling gebeurt de koeling van het gebouw via
bestaande klimaatconsoles. Om de kamervochtigheid te bewaken,
moet een afstandsbediening FE 7 voor het verwarmingscircuit
aangesloten zijn.
GEVRAAGDE AANVOERTEMP
Oppervlaktekoeling
De mengklep regelt op basis van de hier ingestelde nominale
aanvoertemperatuur.
WPM |
29