Functies van instrumenten en bedieningselementen
Wanneer u heuvelopwaarts rijdt met
de machine, kan de werkelijke rijsnel-
heid lager worden dan de ingestelde
kruissnelheid. Als dit gebeurt, accele-
reert u met de gasgreep tot de ge-
wenste rijsnelheid.
Wanneer u heuvelafwaarts rijdt met de
machine, kan de werkelijke rijsnelheid
hoger worden dan de ingestelde
kruissnelheid. Als dit gebeurt, kunt u
de instelschakelaar niet gebruiken om
de ingestelde kruissnelheid aan te
passen. Als u de rijsnelheid wilt verla-
gen, gebruikt u de remmen. Wanneer
u de remmen gebruikt, wordt de
cruise control uitgeschakeld.
Multifunctionele meter
1 2
3
4
12
11
1. "RESET"-toets
2. Toets "TCS"
3. Klok
4. Toerenteller
5. Snelheidsmeter
6. Indicator ingeschakelde versnelling
7. Selectie informatieweergave
8. Informatieweergave
9. Brandstofniveaumeter
10.Eco-controlelampje "ECO"
11.Indicator rijmodus
12.Indicator tractieregeling
WAARSCHUWING
Zorg dat de machine stilstaat voordat u
wijzigingen in de instellingen van de
multifunctionele meter gaat aanbren-
gen. Het aanbrengen van wijzigingen tij-
dens het rijden kan u afleiden en
vergroot het risico op een ongeval.
De multifunctionele meter biedt de volgen-
de voorzieningen:
snelheidsmeter
toerenteller
klok
brandstofniveaumeter
eco-controlelampje
indicator ingeschakelde versnelling
indicator rijmodus
indicator tractieregeling
informatieweergave
instelmodus
3-9
DAU58937
5 6 7
GEAR
N
A.TEMP
˚C
25
C.TEMP
˚C
Lo
TIME TRIP
0:00
10
9
8
DWA12423
3