Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Differentieeltest (Rcd); Beschrijving Van Het Meetprincipe - Chauvin Arnoux CA 6161 Gebruikershandleiding

Inhoudsopgave

Advertenties

4.11. DIFFERENTIEELTEST (RCD)

Met het apparaat kunnen drie soorten tests op de differentieelschakelaars worden uitgevoerd:
■ een niet-uitvaltest.
■ een uitvaltest in de impulsmodus,
■ een uitvaltest in de hellingsmodus.
De niet-uitvaltest dient om te controleren of de differentieelschakelaar niet ontkoppelt voor een stroom van 0,5 I
zijn, moeten voor deze test de lekstromen te verwaarlozen zijn voor 0,5 I
op de door de geteste differentieelschakelaar beschermde installatie losgekoppeld zijn.
De test in de impulsmodus dient om de ontkoppelingstijd van de differentieelschakelaar te bepalen.
De test in de hellingsmodus dient om de exacte waarde te bepalen van de stroom waarmee de differentieelschakelaar ontkoppelt.
Druk op het pictogram van Individuele tests
kelaar met impulsen

4.11.1. BESCHRIJVING VAN HET MEETPRINCIPE

Voor ieder van de drie soorten tests begint het apparaat met te controleren of de test van de differentieelschakelaar uitvoerbaar
is zonder de veiligheid van de gebruiker in gevaar te brengen, dat wil zeggen, zonder dat de foutspanning Ul 25 V of 50 V over-
schrijdt, afhankelijk van waarvoor gekozen werd.
Het apparaat genereert een lage stroomwaarde (12 mA) tussen L en PE om Zl-pe = Zs te kunnen meten.
Het berekent daarna Uf = Zs x I
tijdens de test geproduceerde spanning zal zijn. Als deze spanning meer dan Ul bedraagt, voert het apparaat de test niet uit.
Wanneer dit eerste gedeelte van de meting is uitgevoerd, gaat het apparaat over op het tweede gedeelte, dat afhangt van het
type test.
■ Voor de niet-uitvaltest genereert het apparaat een stroom van 0,5 I
gebruiker geprogrammeerd heeft. Normaliter mag de differentieelschakelaar niet ontkoppelen.
■ Voor de test in de impulsmodus genereert het apparaat een sinusvormige stroom op de netfrequentie en met een amplitude
van Ifactor x I
tussen de klemmen L en PE. Het meet de tijd die de differentieelschakelaar nodig heeft om het circuit te
∆N
onderbreken. Deze tijd moet minder zijn dan een tijd die afhangt van het type differentieelschakelaar (zie § 8.2.5).
■ Voor de test in de hellingsmodus genereert het apparaat een sinusvormige stroom waarvan de amplitude geleidelijk, in stappen,
toeneemt van 0,3 tot 1,06 I
2,2 I
voor de differentieelschakelaars van het type B. Wanneer de differentieelschakelaar het circuit onderbreekt, geeft het
∆N
apparaat de exacte waarde aan van de ontkoppelingsstroom, alsmede de ontkoppelingstijd. Deze tijd is slechts een indicatie
en kan verschillen van de ontkoppelingstijd in de impulsmodus, dichter bij de werkelijke werking.
4.11.2. AANSLUITING
Als L en N omgekeerd worden, geeft het apparaat dit aan
worden
, is de meting niet mogelijk. Als N en PE omgekeerd worden, kan het apparaat dit niet detecteren, maar zal
de differentieelschakelaar vanaf het begin van de meting uitvallen.
Zorg dat u de voeding van het apparaat op het te testen circuit niet aansluit. Als u dat wel doet, zal het tijdens de uitval
uitschakelen.
en daarna op aardlekschakelaar zonder uitval
, of op aardlekschakelaar in helling
(of Zs x Ifactor x I
∆N
tussen de klemmen L en PE voor de differentieelschakelaars van het type AC of A en van 0,2 tot
∆N
en daarvoor moeten alle ladingen die zijn aangesloten
∆N
.
afhankelijk van de configuratie van de gevraagde test) die de maximaal
∆N
gedurende een of twee seconden, afhankelijk van wat de
∆N
maar is de meting wel mogelijk. Als L en PE omgekeerd
41
. Om geldig te
∆N
x5
, of op aardlekscha-

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Ca 6163

Inhoudsopgave