4.8.2.2. Continuïteitsmeting met 4 draden
Deze meting zorgt voor een betere precisie, want de weerstand van de snoeren wordt niet in de meting opgenomen.
■ Kies de aansluiting Externe klemmen
Voor de CA 6161:
■ Sluit een dubbel continuïteitssnoer aan op de klemmen C1 en P1 van het apparaat en verbind dit met de aardleiding van de
machine met behulp van 2 krokodilklemmen.
■ Sluit het andere dubbele continuïteitssnoer aan op de klemmen C2 en P2 van het apparaat en verbind het met het frame van
de machine met behulp van 2 krokodilklemmen.
Voor de CA 6163:
■ Sluit een Kelvin krokodilklem aan op de klemmen C1 en P1 van het apparaat en verbind het daarna met de aardleiding van
de machine.
■ Sluit een Kelvinpistool aan op de klemmen C2 en P2 van het apparaat en houd daarna het contact met het frame van de
machine in stand.
4.8.2.3. Meting m.b.v. de testaansluiting
Als de machine over een netaansluiting van het type Schuko beschikt, kunt u die van het apparaat gebruiken om de aardleiding
aan te sluiten. De meetstroom mag niet meer dan 10 A zijn.
■ Kies de aansluiting Testaansluiting
■ Sluit de netaansluiting van de machine aan op de aansluiting TEST SOCKET van het apparaat.
■ Sluit een veiligheidssnoer aan tussen de klem CONTINUITY van het apparaat en het frame van de machine.
.
CA 6161
Figuur 22
Figuur 23
22
CA 6163