4.9.2.2. Meting m.b.v. de testaansluiting
■ Kies de aansluiting Testaansluiting
■ Sluit de netaansluiting van de machine aan op de aansluiting TEST SOCKET van het apparaat. De meting zal worden
uitgevoerd tussen L en N die met elkaar verbonden zijn en PE.
4.9.3. CONFIGURATIE VAN DE METING
Het volgende beeldscherm wordt weergegeven:
De parameters bevinden zich in de blauwe rechthoek. Druk hierop om ze te wijzigen.
De grijs weergegeven informatie maakt deel uit van de gedetailleerde modus. Om deze niet meer weer te geven, drukt u op
, waarna de weergave in de eenvoudige modus
■ Rhigh = maximumwaarde van de isolatieweerstand. U kunt ook MIN kiezen voor de minimumwaarde, MAX voor de maxi-
mumwaarde of OFF om geen bovengrens te geven. Als de meting hoger is dan Rhigh, zal deze ongeldig verklaard worden.
■ Rlow = minimumwaarde van de isolatieweerstand. U kunt ook MIN kiezen voor de minimumwaarde, MAX voor de maximum-
waarde of OFF om geen ondergrens te geven. Als de meting lager is dan Rlow, zal deze ongeldig verklaard worden.
■ Unom = waarde van de testspanning: 100 V, 250 V, 500 V of 1 000 V. De keuze van de testspanning hangt af van de waarde
van de netspanning van het net waarop de machine is aangesloten.
.
Figuur 33
Figuur 34
zal zijn.
29
Spanning aanwezig op de klemmen.
Chronometer.
Stopcriterium voor de meting.