4.8.6.3. Voorbeeld voor een meting op de testaansluiting met een stroomwaarde van 100 mA zonder limiet
U kunt het meetresultaat registreren door een druk op
Als u een printer heeft aangesloten op het apparaat, kunt u ook een etiket afdrukken door op de toets
Voor een nieuwe meting drukt u op de Start / Stop knop. Deze wordt weer groen.
4.8.7. FOUTMELDING
De meest voorkomende fout voor een continuïteitsmeting is de aanwezigheid van een spanning op de klemmen. Als er een spanning
van meer dan 5 V gedetecteerd is, wordt de Start / Stop knop rood. Als u er toch op drukt, geeft het apparaat een foutmelding weer.
Verwijder de spanning en begin opnieuw met meten.
Voor de metingen onder 10 of 25 A moet u, als de stroom niet gegenereerd wordt, de zekering F1 verifiëren (zie § 9.2).
Figuur 30
.
27
Wanneer er geen enkele limiet vastgesteld is
(Rhigh en Rlow op OFF), is de meting niet
geldig, nog ongeldig, maar gewoon alleen
uitgevoerd. Het kader rondom de meting is
dan ook niet groen of rood, maar oranje.
Wanneer de meting > 5 Ω is, is compensatie
van de snoeren niet mogelijk.
te drukken.