Spanningsmeting met het driepolige snoer Uini en Ul-n
Meetgebied
Resolutie
Intrinsieke onzekerheid
Impedantie van iedere ingang
De spanningen worden in RMS gemeten. Alleen Ul-n wordt weergegeven.
Meting van de ontladingstijd
Meetgebied
Resolutie
Intrinsieke onzekerheid
De spanningen worden in RMS gemeten. Alleen Ul-n wordt weergegeven.
8.2.15. STROOMMETING
Bijzondere referentievoorwaarden:
Frequentie: 45 tot 55 Hz.
Piekfactor = √2
Vorm van de spanning: sinusvormig
Gelijkspanningscomponent: geen
Onbalansfactor in stroom THDi: < 4%.
Stroommeting met de tang G72 (als optie)
Meetgebied
Resolutie
Intrinsieke onzekerheid
Meting uitgevoerd met 2 geleiders van 6 mm² geplaatst in het midden van de bek van de tang.
8.3. VARIATIES IN HET TOEPASSINGSGEBIED
8.3.1. INTRINSIEKE ONZEKERHEID EN WERKINGSONZEKERHEID
De controllers van machines en schakelborden zijn conform de norm IEC 61557 die vereist dat de werkingsonderzekerheid,
B genoemd, minder dan 30 % is.
De werkingsonzekerheid wordt berekend voor ieder van de functies met behulp van de op deze functie toepasselijke termen.
De invloeden worden een voor een beoordeeld.
Waarbij:
A = intrinsieke onzekerheid
E
= invloed van de positieverandering.
1
E
= invloed van de voedingsspanning.
2
E
= invloed van de temperatuur.
3
E
= invloed van de parasitaire spanning.
4
E
= invloed van de fasehoek.
6
E
= invloed van de frequentie van het net.
7
E
= invloed van de spanning van het net.
8
E
= invloed van de harmonischen van het net.
9
E
= invloed van de gelijkspanning van het net.
10
E
= invloed van het externe laagfrequente magneetveld.
11
E
= invloed van de laadstroom.
12
E
= invloed van de contactstroom veroorzaakt door de in-fase-spanning.
13
1,0 - 440,0 V
0,1 V
± (3 % R + 3 pt)
27,8 MΩ
0,1 - 9,9 s
0,1 s
± (1 % R + 1 pt)
0,5 - 999,9 mA
0,1 mA
± (2,5 % R + 3 pt)
√
B = ±
A² +
107
0,800 - 9,999 A
1 mA
± (2,5 % R + 2 pt)
∑
4
E
²
3
i
i
8,00 - 40,00 A
10 mA
± (2,5 % R + 2 pt)