■ Verwijder de defecte zekering en vervang deze door een nieuwe zekering.
Om de continuïteit van de veiligheid te garanderen, dient een defecte zekering vervangen te worden door een zekering met
exact dezelfde eigenschappen.
F1: FF 30 A 300 V 6,3 x 32 mm
F2 en F3: FF 16 A 300 V 6,3 x 32 mm
■ Sluit de zekeringhouder en draai hem een kwartslag vast. Voor F1: druk terwijl u vastdraait.
■ Controleer de goede werking van de vervangen zekering zoals hierboven beschreven is in § 9.2.1 of § 9.2.2.
9.3. VERVANGING VAN DE TESTAANSLUITING (TEST SOCKET)
De testaansluiting TEST SOCKET op de voorkant van het apparaat kan vervangen worden door een andere aansluiting
die geschikt is voor het elektriciteitsnet van uw land.
■ Maak alle snoeren van het apparaat los en schakel dit uit.
■ Haal met een platte schroevendraaier de dop van de aansluiting. Steek de schroevendraaier in de inkeping en til de dop op
door de schroevendraaier als hefboom te gebruiken.
■ Draai de 4 schroeven los en haal de aansluiting uit zijn zitting.
■ Draai de 3 schroeven los die de 3 vorkkabelschoenen op hun plaats houden.
■ Maak de 3 kabels los.
■ Sluit de 3 kabels aan op de nieuwe aansluiting en respecteer daarbij de bekabeling van de fase, de nulleider en de beveili-
gingsgeleider. Zorg dat u de schroeven voldoende vastdraait voor een goed contact.
Figuur 135
Figuur 136
Nulleider (wit)
Figuur 137
114
Fase (oranje)
PE (zwart)