De toets 1 telkens kort indruk-
ken, om het menupunt
selecteren.
Op de bovenste displayregel 2
DWA
wordt
weergegeven.
Op de onderste displayregel 3
wordt de afgestelde waarde
weergegeven.
De toets 4 kort indrukken, om
de afgestelde waarde te veran-
deren.
De volgende instellingen zijn mo-
gelijk:
On
: DWA wordt na het uit-
schakelen van het contact au-
tomatisch geactiveerd.
Off
: DWA is gedeactiveerd.
Banden
Bandenspanning
controleren
Onjuiste bandenspanning
verslechtert de rijeigen-
schappen van de motorfiets en
reduceert de levensduur van de
banden.
DWA
te
Zorg voor een correcte
bandenspanning.
Een radiaal geplaatst ven-
tiel heeft de neiging om bij
hoge snelheden door de centrifu-
gaalkracht vanzelf open te gaan.
Om een plotseling banden-
spanningsverlies te voorkomen,
op het achterwiel een metalen
ventieldopje met rubber
afdichting gebruiken en dit goed
vastdraaien.
De motorfiets neerzetten en
erop letten dat de ondergrond
vlak en stevig is.
De bandenspanning aan de
hand van de volgende gege-
vens controleren.
Bandenspanning voor
2,5 bar (Bij koude band)
Bandenspanning achter
2,9 bar (Bij koude band)
Als de bandenspanning te laag is:
Bandenspanning corrigeren.
Koplamp
Koplampafstelling rechts-/
linksrijdend verkeer
Deze motorfiets is uitgerust met
een symmetrisch dimlicht. Bij
het rijden in landen waar aan de
andere zijde van de weg wordt
4
71
z