voorwiel, de pijl naar beneden
3
wijst op een probleem met de
vuldruk aan het achterwiel.
38
Mogelijke oorzaak:
De gemeten bandenspanning
ligt in het grensgebied van de
toelaatbare tolerantie.
De bandenspanning volgens de
gegevens op de achterzijde van
de omslag van de handleiding
corrigeren.
Zie voor het aanpassen
van de bandenspanning
de informatie over temperatuur-
z
compensatie en bandenspan-
ningsaanpassing in het hoofdstuk
"Techniek in detail".
Bandenspanning buiten
de toelaatbare tolerantie
met bandenspanningscontrole
SU
(RDC)
Het algemene waarschu-
wingslampje knippert rood.
Het bandsymbool met een
of twee pijlen wordt weer-
gegeven.
De kritieke bandenspanning knip-
pert.
De pijl naar boven wijst op een
probleem met de vuldruk aan het
voorwiel, de pijl naar beneden
wijst op een probleem met de
vuldruk aan het achterwiel.
Mogelijke oorzaak:
De gemeten bandenspanning ligt
buiten de toelaatbare tolerantie.
Banden op beschadigingen en
bruikbaarheid controleren.
Als de banden nog bruikbaar zijn:
Onjuiste bandenspanning
verslechtert de rijeigen-
schappen van de motorfiets.
De rijstijl altijd aan de onjuiste
bandenspanning aanpassen.
Bij de eerstvolgende gelegen-
heid de bandenspanning corri-
geren.
Zie voor het aanpassen
van de bandenspanning
de informatie over temperatuur-
compensatie en bandenspan-
ningsaanpassing in het hoofdstuk
"Techniek in detail".
De banden op beschadigin-
gen laten controleren bij een
specialist, bij voorkeur een
BMW Motorrad Partner.
Bij onzekerheid over de bruik-
baarheid van de banden:
Niet verder rijden.
Pechdienst informeren.
Overdrachtsstoring
met bandenspanningscontrole
SU
(RDC)
--
-- --
"
" of "
" wordt weerge-
geven.
Mogelijke oorzaak:
De rijsnelheid heeft nog niet de
grens van circa 30 km/h over-
schreden. De RDC-sensoren
zenden hun signaal pas nadat