9 Meting
9.2 Meetinstellingen
Foutenoutput
Spec. functie\SYSTEEM inst.\Procesuitgangen\...\I1 Foutwaarde
In de volgende dialoog kan een foutwaarde vastgelegd worden, die uitgevoerd wordt als
de brongrootte niet gemeten kan worden, b.v. bij vaste deeltjes in het medium.
• Kies een lijstnotering voor de foutenoutput (zie Tab. 9.2).
• Druk op ENTER.
• Als u Andere waarde kiest, voert u een foutwaarde in. Deze waarde moet binnen het
outputbereik liggen.
• Druk op ENTER.
Opmerking!
De instellingen worden aan het einde van de dialoog opgeslagen.
Tab. 9.2:
Foutenoutput
foutwaarde
Minimum
Hou laatste wrde
Maximum
Andere waarde
Voorbeeld
brongrootte:
uitgang:
outputbereik:
foutwaardevertraging: t
(zie paragraaf 9.2.5 en Tab. 9.3)
De volumestroom kan tijdens de
tijdinterval t
...t
0
1
worden. De foutwaarde wordt uit-
gevoerd.
96
resultaat
output van de onderste grenswaarde van het outputbereik
output van de voor het laatst gemeten waarde
output van de bovenste grenswaarde van het outputbereik
De waarde moet handmatig ingetoetst worden. Hij moet binnen de
grenswaarden van de uitgang liggen.
volumestroom
v [m³/h]
stroomuitgang
4...20 mA
> 0
d
niet gemeten
t
t
0
1
2018-07-05, UMFLUXUSF60xV5-0-2NL
FLUXUS F60*
t