Wij kunnen uw suggesties dan opnemen in nieuwe uitgaven. Auteursrechten De inhoud van de handleiding kan te allen tijde veranderd worden. Alle auteursrechten zijn in het bezit van FLEXIM GmbH. Het is zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van FLEXIM niet toegestaan, deze handleiding in welke vorm dan ook te vermenigvuldigen.
Telkens voordat u het meetinstrument gaat gebruiken, moet u controleren of het in feilloze staat verkeert en veilig werkt. Licht FLEXIM in als er bij de het installeren of het gebruik van het meetinstrument storingen zijn opgetreden of schade is ontstaan.
Beschouwd als niet doelmatig gebruik in termen van misbruik: • Werken met het meetinstrument zonder naleving van alle aanwijzingen uit deze handleiding • Gebruik van combinaties van apparaten als transmitter, sensoren en toebehoren die niet als zodanig door FLEXIM bedoeld zijn •...
• De transmitter, sensoren en toebehoren moeten voor transport correct worden verpakt: – Gebruik, als dat mogelijk is, de originele verpakking van FLEXIM of een gelijkwaardige kartonnen verpakking. – Plaats de transmitter, de sensoren en de toebehoren in het midden van de kartonnen verpakking.
3 Grondbeginselen FLUXUS F831 3.1 Meetprincipe Grondbeginselen Bij de ultrasone debietmeting wordt de stromingssnelheid gemeten van een medium dat door een buis stroomt. Andere meetgrootheden worden afgeleid van de stromingssnelheid en - indien nodig - van bijkomende meetgrootheden. Meetprincipe De stromingssnelheid van het medium wordt in de TransitTime-mode gemeten volgens het procédé van ultrasoon looptijdverschil.
3 Grondbeginselen 3.1 Meetprincipe FLUXUS F831 Stromingsmechanische calibratiefactor k Met de stromingsmechanische calibratiefactor k wordt de waarde van de stromingssnelheid, gemeten bij de geluidsstraal, omgerekend naar de waarde van de stromingssnelheid boven het totale buisdoorsnedevlak. Bij een volledig gevormd stromingsprofiel hangt de stromingsmechanische calibratiefactor alleen af van het getal van Reynolds en van de ruwheid van de binnenwand van de buis.
3 Grondbeginselen FLUXUS F831 3.1 Meetprincipe Afb. 3.2: Meetpad van het signaal tegen de stroomrichting in verkorting van het meetpad α α α β β meetpad zonder γ stroming γ stroomrichting van het meetpad met stroming medium c – geluidssnelheid 1 –...
3 Grondbeginselen 3.1 Meetprincipe FLUXUS F831 Afb. 3.4: De stromingssnelheid meten in de NoiseTrek-mode sensor 1 sensor 1 impuls op het impuls op het tijdstip t tijdstip t + Δt ultrasoon signaal S ultrasoon signaal S looptijd t looptijd t...
3 Grondbeginselen FLUXUS F831 3.2 Meetopstellingen 3.1.6 Gesynchroniseerd kanaalgemiddelde Het gesynchroniseerd kanaalgemiddelde maakt een vermindering van door turbulentie veroorzaakte meetwaardeschommelingen mogelijk zonder dat langetermijngemiddelden hoeven te worden berekend. Bij gebruik van de reflex mode, de X-mode of de versprongen X-mode en geactiveerd gesynchroniseerd kanaalgemiddelde, veroorzaakt de vrijwel gelijktijdige meting van alle meetbundels een kortstondige compensatie van de turbulente stromingsfluctuaties.
Pagina 16
3 Grondbeginselen 3.2 Meetopstellingen FLUXUS F831 Sensorafstand De sensorafstand wordt gemeten aan de binnenkant van de sensoren. reflectieopstelling doorstralingsopstelling (positieve sensorafstand) doorstralingsopstelling (negatieve sensorafstand) a – sensorafstand Geluidsstraalniveau Niveau, waarin 1 of meerdere meetpaden of stralen liggen. Afb. 3.8: 2 stralen op één niveau Afb.
Pagina 17
3 Grondbeginselen FLUXUS F831 3.2 Meetopstellingen 3.2.2 Voorbeelden doorstralingsopstelling met 1 straal reflectieopstelling met 1 straal 1 sensorpaar 1 sensorpaar 1 meetpad 2 meetpaden 1 straal 1 straal 1 niveau 1 niveau doorstralingsopstelling met 2 stralen reflectieopstelling met 2 stralen op 2 niveau’s...
3 Grondbeginselen 3.3 Akoestische doorstraalbaarheid FLUXUS F831 Akoestische doorstraalbaarheid De buis moet op het meetpunt akoestisch doorstraalbaar zijn. Er is sprake van akoestische doorstraalbaarheid als de buis en het medium het geluidssignaal niet zo sterk dempen dat het volledig geabsorbeerd wordt voordat het de tweede sensor bereikt.
3 Grondbeginselen FLUXUS F831 3.4 Ongestoord stromingsprofiel Vrije in- of uitloop Kies het meetpunt op een gedeelte van de buis dat niet kan leeglopen. Afb. 3.14: Aanbevolen aanbrenging van de Afb. 3.15: Ongunstige aanbrenging van de sensoren sensoren Ongestoord stromingsprofiel Veel doorstromingselementen (b.v.
Pagina 20
3 Grondbeginselen 3.4 Ongestoord stromingsprofiel FLUXUS F831 Tab. 3.1: Aanbevolen afstanden t.o.v. storingsbronnen; D – nominale diameter op het meetpunt, l – aanbevolen afstand tussen de storingsbron en de sensorpositie storingsbron: ventiel inloop: l ≥ 40 D uitloop: l ≥ 5 D storingsbron: reductie inloop: l ≥...
4 Productbeschrijving FLUXUS F831 4.1 Meetsysteem Productbeschrijving Meetsysteem Het meetsysteem bestaat uit de transmitter, de ultrasoonsensoren en de buis waarop wordt gemeten. Afb. 4.1: Voorbeeld voor een meetopstelling 1 – sensor 2 – buis 3 – transmitter De sensoren worden op de buitenkant van de buis bevestigd. Zij verzenden en ontvangen ultrasone signalen door het medium.
4 Productbeschrijving 4.3 Weergave FLUXUS F831 Tab. 4.1: Beschrijving van de programmavertakkingen programmavertakking beschrijving Parameters Voordat er een meting kan worden gestart, moeten de sensor-, buis- en mediumparameters in de programmavertakking Parameters worden ingevoerd. In de programmavertakking Meting wordt de meting gestart nadat de meetkanalen zijn geactiveerd Meting en nadat de sensorafstand is ingevoerd.
4 Productbeschrijving FLUXUS F831 4.4 Toetsenbord Statusweergaven Voor de statusweergaven worden symbolen gebruikt. Afb. 4.4: Statusweergaven (regel 1) bezig met meten foutmelding FastFood-mode geactiveerd meetwaardegeheugen vol aansluiting via USB-kabel key lock geactiveerd Toetsenbord Het toetsenbord bestaat uit de knoppen ENTER, BRK, CLR, .
Voor het transport moet het meetinstrument correct worden verpakt. Kijk voor gewichtsgegevens in de technische specificatie. • Gebruik, als dat mogelijk is, de originele verpakking van FLEXIM of een gelijkwaardige kartonnen verpakking. • Plaats de transmitter, de sensoren en de toebehoren in het midden van de kartonnen verpakking.
6 Montage FLUXUS F831 Montage Gevaar! Explosiegevaar bij gebruik van de meetapparaat in explosieve omgevingen (ATEX, IECEx) Kans op lichamelijk letsel of materiële schade en gevaarlijke situaties. → Houdt u zich aan de "Veiligheidsinstructies voor het gebruik in een explosiegevaarlijke omgeving", zie het document SIFLUXUS.
6 Montage 6.1 Transmitter FLUXUS F831 Transmitter 6.1.1 De behuizing openen en sluiten Important! Gebruik voor het openen van de behuizing geen voorwerpen die de draad of de afdichting van de behuizing kunnen beschadigen. De transmitter is voorzien van 3 draadstangen, die losgedraaid moeten worden voordat de behuizing geopend kan worden.
6 Montage FLUXUS F831 6.1 Transmitter 6.1.2 De transmitter monteren Voorzichtig! Bij de montage kan de transmitter omlaagvallen. De kans bestaat dat lichaamsdelen bekneld raken of dat het meetinstrument wordt beschadigd. → Beveilig de transmitter tegen omlaagvallen tijdens. → Draag de voorgeschreven persoonlijke veiligheidsuitrusting.
Pagina 28
6 Montage 6.1 Transmitter FLUXUS F831 6.1.2.2 Buismontage Opmerking! De buis moet zo stevig zijn dat zij bestand is tegen de belasting die ontstaat door de transmitter en door de krachten van de klembeugels. Montage aan de 2"-buis Bevestig de instrumentbevestigingsplaat (2) met de klembeugels (1) aan de buis.
6 Montage FLUXUS F831 6.2 Sensoren Sensoren Montage Voorzichtig! Waarschuwing voor ernstig letsel door hete of zeer koude onderdelen Het aanraken van hete of zeer koude onderdelen kan leiden tot ernstig letsel (verbrandingen/ bevriezingen). → Alle montage-, installatie- en aansluitingswerkzaamheden moeten voltooid zijn.
6 Montage 6.2 Sensoren FLUXUS F831 6.2.1.2 Buis voorbereiden Voorzichtig! Contact met schuurstof U kunt lichamelijk letsel oplopen (b.v. ademhalingsproblemen, huidreacties, oogirritaties). → Draag de voorgeschreven persoonlijke veiligheidsuitrusting. → Houdt u zich aan de geldende voorschriften. Important! De buis moet zo stevig zijn dat zij bestand is tegen de belasting die ontstaat als gevolg van de sensoren en bevestiging.
Pagina 31
6 Montage FLUXUS F831 6.2 Sensoren doorstralingsopstelling met 2 stralen reflectieopstelling met 2 stralen op 2 niveau’s X-rangschikking • dezelfde kenmerken als bij reflectieopstelling met 1 straal • extra eigenschap: invloeden op het stromingspatroon worden gecompenseerd, omdat er op 2 niveau’s wordt gemeten...
6 Montage 6.2 Sensoren FLUXUS F831 meting in beide richtingen meting in reflectieopstelling met 2 stralen op 2 niveau’s stroomrichting stroomrichting • Het geluidsstraalniveau wordt afgesteld • De 2 geluidsstraalniveaus worden op het dichtstbij gelegen bochtstuk (al gekozen in een hoek van 45° t.o.v. het naar gelang het verloop van de buizen –...
6 Montage FLUXUS F831 6.2 Sensoren 6.2.2.2 Rangschikking van de sensoren Voor de rangschikking van de sensoren en montagerails bestaan verscheidene varianten: Afb. 6.5: Rangschikking van de sensoren en montagerails reflectieopstelling, 1 rail reflectieopstelling, 2 rails doorstralingsopstelling, 2 rails parallel...
6 Montage 6.2 Sensoren FLUXUS F831 6.2.2.3 Bevestigen met Variofix L, PermaRail Inhoud van de levering (voorbeeld) Variofix L sensorpaar snelspanslot met spanband spanklemslot met spanband ratelslot en spanbandrol 2021-05-01, UMFLUXUS_F831V1-0NL...
Pagina 35
6 Montage FLUXUS F831 6.2 Sensoren Montage Bij een meting in diagonale mode worden de sensorbevestigingen aan weerszijden van de buis gemonteerd. Bij metingen in de reflex mode worden de sensorbevestigingen op dezelfde zijde van de buis gemonteerd. Bij de 2-straals diagonale mode in versprongen X-mode moeten 4 sensorbevestigingen worden gemonteerd. Bij een meting in reflex mode en kleine sensorafstanden is 1 sensorbevestiging voldoende.
Pagina 36
6 Montage 6.2 Sensoren FLUXUS F831 Stap 1: Demontage van Variofix L • Neem de sensorbevestiging Variofix L uit elkaar. Afb. 6.8: Demontage van Variofix L 1 – afdekking 2 – schroef 3 – moer 4 – rail 5 – spanbandklem Stap 2: Bevestiging van de spansloten op de spanbanden •...
Pagina 37
6 Montage FLUXUS F831 6.2 Sensoren • Schuif de spanband ca. 100 mm door de delen (1) en (2) van het ratelslot, zie Afb. 6.11 a. • Buig de spanband om. • Schuif de spanband door deel (1) van het ratelslot, zie Afb. 6.11 b.
Pagina 38
6 Montage 6.2 Sensoren FLUXUS F831 Afb. 6.13: Spanband met spanbandklem Afb. 6.14: Spanband met snelspanslot en metalen veer 1 – spanbandklem 1 – spanslotschroef 2 – metalen veer Afb. 6.15: Spanband met spanklemslot 1 – spanslotschroef • Leg de spanband rond de buis en schuif de spanband door het spanslot, zie Afb. 6.14.
Pagina 39
6 Montage FLUXUS F831 6.2 Sensoren Afb. 6.16: Spanband met metalen veer en spanbandklem 1 – metalen veer 2 – spanbandklem Afb. 6.17: Ratelslot met spanband 1 – draairichting 2 – snijkant 3 – hendel 4 – spanslotschroef met spleet Stap 4: Bevestiging van de rail op de buis •...
Pagina 40
6 Montage 6.2 Sensoren FLUXUS F831 • Selecteer de montagehandleiding van het meegeleverde spanslot: Spanklemslot • Schuif de spanband door de spanbandklem (2). • Leg de spanband rond de buis en schuif de spanband door het spanslot, zie Afb. 6.20 en Afb. 6.21.
Pagina 41
6 Montage FLUXUS F831 6.2 Sensoren Ratelslot • Schuif de spanband door de spanbandklem (2) en de metalen veer, zie Afb. 6.20 en Afb. 6.23. De metalen veer hoeft niet te worden gemonteerd op: – stalen buizen – buizen met een buitendiameter < 80 mm –...
Pagina 42
6 Montage 6.2 Sensoren FLUXUS F831 • Herhaal de stappen voor het bevestigen van de tweede rail, zie Afb. 6.25. Afb. 6.25: Buis met 2 rails Stap 5: Montage van de sensoren in Variofix L • Druk de sensoren vast op de sensorhouders in de afdekkingen zodat de sensoren vastklikken en stevig vastzitten. De sensorkabels wijzen in tegengestelde richting, zie Afb.
Pagina 43
6 Montage FLUXUS F831 6.2 Sensoren Afb. 6.27: Instelling van de sensorafstand 1 – afdekking 2 – trekontlastingsklem 3 – equipotentiaalklem a – sensorafstand Opmerking! Zorg ervoor dat de koppelfolie op de contactvlakken van de sensor blijft zitten. Zie voor informatie over de koppelfolie het veiligheidsinformatieblad.
6 Montage 6.2 Sensoren FLUXUS F831 6.2.2.4 Bevestigen met Variofix C Inhoud van de levering (voorbeeld) Variofix C sensorpaar snelspanslot met spanband spanklemslot met spanband spanbandrol ratelslot 2021-05-01, UMFLUXUS_F831V1-0NL...
Pagina 45
6 Montage FLUXUS F831 6.2 Sensoren Montage Bij een meting in reflex mode wordt 1 sensorbevestiging aan de zijkant van de buis gemonteerd. Bij een meting in diagonale mode worden 2 sensorbevestigingen aan weerszijden van de buis gemonteerd. In het navolgende zal de montage van 1 sensorbevestiging worden beschreven (sensoren in reflectieopstelling).
Pagina 46
6 Montage 6.2 Sensoren FLUXUS F831 Afb. 6.32: Demontage van Variofix C 1 – afdekking 2 – aandrukschroef 3 – veerbeugel 4 – inkeping 5 – afstandshouder 6 – rail 7 – spanbandklem Stap 2: Bevestiging van de spansloten op de spanbanden •...
Pagina 47
6 Montage FLUXUS F831 6.2 Sensoren Ratelslot • Kort het spanband af (buisomtrek + tenminste 120 mm). Voorzichtig! De snijkant van de spanband is scherp. Gevaar voor letsel! → Ontbraam scherpe randen. → Draag de voorgeschreven persoonlijke veiligheidsuitrusting. → Houdt u zich aan de geldende voorschriften.
Pagina 48
6 Montage 6.2 Sensoren FLUXUS F831 Snelspanslot • Schuif de spanband door de spanbandklem en de metalen veer, zie Afb. 6.37 en Afb. 6.38. • Plaats het spanslot, de spanbandklem en de metalen veer op de buis, zie Afb. 6.36: –...
Pagina 49
6 Montage FLUXUS F831 6.2 Sensoren Opmerking! Om de schroef en de spanband los te draaien, moet u de hendel omlaag drukken, zie Afb. 6.41. Afb. 6.40: Spanband met metalen veer en spanbandklem 1 – metalen veer 2 – spanbandklem Afb.
Pagina 50
6 Montage 6.2 Sensoren FLUXUS F831 Afb. 6.43: Rail eenzijdig aan de buis bevestigd 1 – spanbandklem 2 – spanbandklem 3 – moer • Selecteer de montagehandleiding van het meegeleverde spanslot: Spanklemslot • Schuif de spanband door de spanbandklem (2).
Pagina 51
6 Montage FLUXUS F831 6.2 Sensoren Snelspanslot • Schuif de spanband door de spanbandklem (2) en de metalen veer. • Leg de spanband rond de buis en schuif de spanband door het spanslot, zie Afb. 6.44 en Afb. 6.46. • Plaats de metalen veer tegenover de spanbandklem (2).
Pagina 52
6 Montage 6.2 Sensoren FLUXUS F831 Afb. 6.47: Spanband met metalen veer en spanbandklem 1 – metalen veer 2 – spanbandklem Afb. 6.48: Ratelslot met spanband 1 – draairichting 2 – snijkant 3 – hendel 4 – spanslotschroef met spleet Stap 5: Montage van de sensoren in Variofix C •...
Pagina 53
6 Montage FLUXUS F831 6.2 Sensoren Afb. 6.50: Sensoren in de rail 1 – equipotentiaalklem 2 – veerbeugel 3 – aandrukschroef 4 – kabelbevestiging Afb. 6.51: Variofix C met sensoren op de buis 1 – afdekking 2 – schroef U verwijdert de afdekking als volgt van de gemonteerde sensorbevestiging Variofix C: •...
6 Montage 6.3 Temperatuursensor FLUXUS F831 Temperatuursensor Montage 6.3.1 Buis voorbereiden Voorzichtig! Contact met schuurstof U kunt lichamelijk letsel oplopen (b.v. ademhalingsproblemen, huidreacties, oogirritaties). → Draag de voorgeschreven persoonlijke veiligheidsuitrusting. → Houdt u zich aan de geldende voorschriften. Important! De buis moet zo stevig zijn dat zij bestand is tegen de belasting die ontstaat door het bevestigen van de temperatuursensor.
6 Montage FLUXUS F831 6.3 Temperatuursensor Afb. 6.53: Spanslot Afb. 6.54: Temperatuursensor op de buis 6.3.2.2 Monteren met FLEXIM-spanslot Voorzichtig! De snijkant van de spanband is scherp. Gevaar voor letsel! → Ontbraam scherpe randen. → Draag de voorgeschreven persoonlijke veiligheidsuitrusting.
6 Montage 6.3 Temperatuursensor FLUXUS F831 6.3.2.3 Met snelspanslot monteren Voorzichtig! De snijkant van de spanband is scherp. Gevaar voor letsel! → Ontbraam scherpe randen. → Draag de voorgeschreven persoonlijke veiligheidsuitrusting. → Houdt u zich aan de geldende voorschriften. • Kort het spanband af (buisomtrek + tenminste 120 mm).
Pagina 57
6 Montage FLUXUS F831 6.3 Temperatuursensor Afb. 6.58: Temperatuursensor op de buis 1 – spleten aan de bovenkant van de temperatuursensor UMFLUXUS_F831V1-0NL, 2021-05-01...
7 Aansluiting FLUXUS F831 Aansluiting Gevaar! Explosiegevaar bij gebruik van de meetapparaat in explosieve omgevingen (ATEX, IECEx) Kans op lichamelijk letsel of materiële schade en gevaarlijke situaties. → Houdt u zich aan de "Veiligheidsinstructies voor het gebruik in een explosiegevaarlijke omgeving", zie het document SIFLUXUS.
Pagina 59
7 Aansluiting FLUXUS F831 De transmitter heeft 2 behuizing. De klemmen voor het aansluiten van de sensoren bevinden zich in de onderste behuizing en de klemmen voor de uitgangen en voor de spanningsvoorziening zitten op de achterzijde van de bovenste behuizing.
7 Aansluiting 7.1 Sensoren FLUXUS F831 Sensoren De transmitter heeft 2 kabelschroefverbindingen voor het aansluiten van de sensoren. Als de transmitter slechts één meetkanaal heeft, dan is één opening afgesloten met een blinde stop. Wij raden u aan de kabels vóór het aansluiten van de sensoren van het meetpunt naar de transmitter te leggen om het aansluitpunt niet te belasten.
7 Aansluiting FLUXUS F831 7.1 Sensoren 7.1.1 Aansluiting van de sensorkabel op de transmitter Important! De beschermingsgraad van de transmitter is alleen gegarandeerd als alle kabels volledig en afsluitend met de kabelschroefverbindingen gemonteerd en de behuizing volledig dichtgeschroefd is. • Verwijder de blinde stop voor het aansluiten van de sensorkabel.
7 Aansluiting 7.1 Sensoren FLUXUS F831 7.1.2 De verlengkabel op de transmitter aansluiten De verlengkabel wordt aangesloten op de transmitter via de aansluiting van de sensor. • Verwijder de blinde stop voor het aansluiten van de sensorkabel. • Maak de kabelschroefverbinding van de verlengkabel open. Het inzetstuk blijft in de wartel zitten.
Pagina 63
7 Aansluiting FLUXUS F831 7.1 Sensoren 7.1.3 Aansluiting van de sensorkabel op de klembehuizing • Verwijder de blinde stop voor het aansluiten van de sensorkabel. • Breng de sensorkabel in de klembehuizing in. • Maak de sensorkabel vast door de kabelschroefverbinding vast te draaien.
7 Aansluiting 7.1 Sensoren FLUXUS F831 7.1.4 De verlengkabel op de klembehuizing aansluiten 7.1.4.1 Aansluiting zonder potentiaalscheiding (standaard) Als u de verlengkabel zonder potentiaalscheiding op de klembehuizing aansluit, heeft u de garantie dat de sensor, de klembehuizing en de transmitter op hetzelfde potentiaal liggen. U moet de verlengkabel altijd zo aansluiten, vooral als er in de onmiddellijke nabijheid van de verlengkabel sterkstroomkabels zijn gelegd.
7 Aansluiting FLUXUS F831 7.1 Sensoren Afb. 7.6: Aansluiting van de verleng- en sensorkabel op de klembehuizing kabelschroefverbinding 1 – verlengkabel 2 – teruggeslagen buitenste afscherming 3 – wartel 4 – inzetstuk 5 – lichaam 6 – aansluiting van de verlengkabel 7 –...
Pagina 66
7 Aansluiting 7.1 Sensoren FLUXUS F831 Important! De buitenste afscherming van de verlengkabel mag geen elektrisch contact maken met de klembehuizing. De verlengkabel moet daarom tot aan de afschermingsklem helemaal geïsoleerd zijn. • Fixeer de verlengkabel en de buitenste afscherming aan de afschermingsklem.
Pagina 67
7 Aansluiting FLUXUS F831 7.1 Sensoren 7.1.5 Sensormodule (SENSPROM) De sensormodule bevat belangrijke sensorgegevens voor het gebruik van de transmitter met de sensoren. Als er sensoren vervangen of toegevoegd worden, dan moet ook de sensormodule vervangen of toegevoegd worden. Opmerking! Het serienummer van de sensormodule moet overeenstemmen met dat van de sensor.
7 Aansluiting 7.2 Spanningsvoorziening FLUXUS F831 Spanningsvoorziening Aansluiting De spanningsvoorziening wordt aangesloten door de exploitant. De exploitant moet een beveiliging tegen overstroom (een zekering of een vergelijkbare voorziening) aanbrengen die bij een ongeoorloofd hoog stroomverbruik alle stroomvoerende leiders onderbreekt. De impedantie van de aarding moet laagohmig zijn zodat de contactspanning niet boven de geoorloofde bovengrens komt te liggen.
7 Aansluiting FLUXUS F831 7.3 Uitgangen 7.2.1 Kabelaansluiting • Verwijder de blinde stop voor het aansluiten van de kabel op de transmitter. • Confectioneer de kabel met een kabelschroefverbinding M20. De daarbij gebruikte kabel moet een aderdoorsnede van 0.25…2.5 mm² hebben.
Pagina 70
7 Aansluiting 7.3 Uitgangen FLUXUS F831 Tab. 7.7: Circuit van de uitgangen uitgang transmitter externe circuit opmerking interne circuit aansluiting stroomuitgang Ix, = 29 V intrinsiek veilig, passief = 100 mA = 0.725 W = 1 nF = 50 nH ≤...
7 Aansluiting FLUXUS F831 7.4 Ingangen Ingangen Afb. 7.12: Aansluiting van de ingang op de transmitter bovenste behuizing achteraanzicht onderste behuizing ARS AVS BRSBVS vooraanzicht 7.4.1 Stroomingang Important! Zorg voor de juiste poling omdat anders de stroombron kan worden beschadigd. Een continue kortsluiting kan de stroomingang onherstelbaar beschadigen.
7 Aansluiting 7.5 Temperatuurvoeler FLUXUS F831 Temperatuurvoeler Aansluiting Op de ingangen van de transmitter kunnen de temperatuursensoren Pt100/Pt1000 (4-draads techniek) worden aangesloten (optie). Afb. 7.13: Aansluiting van de ingang op de transmitter bovenste behuizing achteraanzicht onderste behuizing ARS AVS BRSBVS vooraanzicht 1 –...
Pagina 73
7 Aansluiting FLUXUS F831 7.5 Temperatuurvoeler Tab. 7.10: Aansluitsystemen rechtstreekse aansluiting aansluiting met verlengkabel aansluiting met klembehuizing transmitter transmitter transmitter transmitter 7.5.1 De temperatuursensor rechtstreeks aansluiten • Verwijder de blinde stop voor het aansluiten van de temperatuursensor. • Maak de kabelschroefverbinding van de temperatuursensor open. Het inzetstuk blijft in de wartel zitten.
7 Aansluiting 7.5 Temperatuurvoeler FLUXUS F831 Tab. 7.11: Klemmenfuncties (transmitter) klem temperatuursensor rood rood/blauw wit/blauw 7.5.2 Aansluiting met verlengkabel • Verwijder de blinde stop voor het aansluiten van de temperatuursensor. • Maak de kabelschroefverbinding van de verlengkabel open. Het inzetstuk blijft in de wartel zitten.
Pagina 75
7 Aansluiting FLUXUS F831 7.5 Temperatuurvoeler Aansluiting van de verlengkabel op de klembehuizing • Verwijder de blinde stop voor het aansluiten van de verlengkabel. • Maak de kabelschroefverbinding van de verlengkabel open. Het inzetstuk blijft in de wartel zitten. • Schuif de verlengkabel door de wartel en het inzetstuk.
Pagina 76
7 Aansluiting 7.5 Temperatuurvoeler FLUXUS F831 Aansluiting van de temperatuursensor op de klembehuizing • Verwijder de blinde stop voor het aansluiten van de temperatuursensor. • Maak de kabelschroefverbinding van de temperatuursensor open. Het inzetstuk blijft in de wartel zitten. • Schuif de kabel van de temperatuursensor door de wartel en het Inzetstuk.
7 Aansluiting FLUXUS F831 7.6 Service-interface Service-interface Aansluiting 7.6.1 USB-interface Via de USB-interface kan de transmitter rechtstreeks worden verbonden met een pc. De USB interface mag alleen buiten een explosiegevaarlijke omgeving (deksel van de behuizing open) aangesloten worden. • Sluit de USB-kabel aan op de USB-interface van de transmitter en op de pc.
8 Inbedrijfstelling FLUXUS F831 Inbedrijfstelling Gevaar! Explosiegevaar bij gebruik van de meetapparaat in explosieve omgevingen (ATEX, IECEx) Kans op lichamelijk letsel of materiële schade en gevaarlijke situaties. → Houdt u zich aan de "Veiligheidsinstructies voor het gebruik in een explosiegevaarlijke omgeving", zie het document SIFLUXUS.
8 Inbedrijfstelling FLUXUS F831 8.1 Instellingen bij de eerste inbedrijfstelling Opmerking! Telkens voordat u de transmitter en de sensoren gaat gebruiken, moet u controleren of deze in feilloze staat verkeren en veilig werken. Houd de behuizing van de transmitter tijdens het gebruik altijd gesloten. Denk er aan dat onderhoudswerkzaamheden voltooid moeten zijn.
8 Inbedrijfstelling 8.2 Inschakelen FLUXUS F831 Inschakelen Zodra de transmitter is verbonden met de spanningsvoorziening, verschijnt het menu in de ingestelde taal in beeld. U kunt de taal op het display zelf veranderen. Opmerking! De parameters kunnen tijdens het meten niet worden veranderd. Als de parameters moeten worden veranderd, moet u stoppen met meten.
8 Inbedrijfstelling FLUXUS F831 8.4 Taalkeuze Taalkeuze Speciale functies\Systeeminstellingen\Taal U kunt de bedieningstaal van de transmitter kiezen: • Kies het menupunt Taal. • Druk op ENTER. • Kies op de keuzelijst de taal. • Druk op ENTER. Als u de taal heeft gekozen, verschijnt het menu in de gekozen taal in beeld. De gekozen taal blijft ook behouden als u de transmitter uitschakelt en opnieuw inschakelt.
8 Inbedrijfstelling 8.7 Informatie over de transmitter FLUXUS F831 Informatie over de transmitter Speciale functies\Systeeminstellingen\Info transmitter • Kies het menupunt Info transmitter. • Druk op ENTER. • Druk op de toets om door de lijst te scrollen. • Druk op knop BRK om terug te keren naar het menupunt Systeeminstellingen.
9 Meting FLUXUS F831 Meting Gevaar! Explosiegevaar bij gebruik van de meetapparaat in explosieve omgevingen (ATEX, IECEx) Kans op lichamelijk letsel of materiële schade en gevaarlijke situaties. → Houdt u zich aan de "Veiligheidsinstructies voor het gebruik in een explosiegevaarlijke omgeving", zie het document SIFLUXUS.
9 Meting 9.1 Parameterinvoer FLUXUS F831 Parameterinvoer Opmerking! Alle instellingen die in deze programmavertakking worden gewijzigd, worden pas bewaard bij het starten van de meting. Opmerking! De gelijktijdige parameterinvoer via de toetsenbord van de transmitter en de USB- of procesinterface, moet worden vermeden.
9 Meting FLUXUS F831 9.1 Parameterinvoer 9.1.1 Keuze van sensoren Opmerking! De sensoren moeten worden gekozen afhankelijk van de toepassingsparameters, zie technische specificatie. Parameters\Clamp-on sensor CDP2E52 • De sensor (in dit geval: CDP2E52) die op de transmitter is aangesloten, verschijnt in beeld.
Pagina 86
9 Meting 9.1 Parameterinvoer FLUXUS F831 Buismateriaal Parameters\Buismateriaal Het buismateriaal moet gekozen worden, zodat de bijbehorende geluidssnelheid bepaald kan worden. De geluidssnelheid voor de materialen op de keuzelijst zijn opgeslagen in de transmitter. • Kies het buismateriaal. • Als het materiaal niet op de keuzelijst staat, kiest u de lijstnotering Ander material.
Pagina 87
9 Meting FLUXUS F831 9.1 Parameterinvoer Bekledingsmateriaal Parameters\Bekledingsmateriaal • Kies het bekledingsmateriaal. • Druk op ENTER. • Als het bekledingsmateriaal niet op de keuzelijst staat, kiest u de lijstnotering Ander material. • Druk op ENTER. Deze weergave verschijnt alleen als Ja in het menupunt Bekleding gekozen is.
9 Meting 9.1 Parameterinvoer FLUXUS F831 9.1.3 Invoer van de mediumparameters Medium Parameters\Medium • Kies het medium van de keuzelijst. • Als het medium niet op de keuzelijst staat, kiest u de lijstvermelding Ander medium. • Druk op ENTER. Geluidssnelheid van het medium Parameters\Medium\Ander medium\c medium De geluidssnelheid van het medium wordt gebruikt om de sensorafstand te berekenen.
9 Meting FLUXUS F831 9.2 Meetinstellingen Mediumtemperatuur Parameters\Mediumtemp. De mediumtemperatuur wordt gebruikt: – aan het begin van de meting wordt de mediumtemperatuur gebruikt voor het interpoleren van de geluidssnelheid en dus voor het berekenen van de aanbevolen sensorafstand – tijdens de meting wordt de mediumtemperatuur gebruikt voor het interpoleren van de het soortelijk gewicht en de viscositeit van het medium Deze waarde wordt gebruikt als de mediumtemperatuur niet wordt gemeten.
9 Meting 9.2 Meetinstellingen FLUXUS F831 9.2.1 Keuze van de meetgrootheid Opties\Kanaal A\Meting\Meetgrootheid • Kies het menupunt Meetgrootheid. • Druk op ENTER. 9.2.2 Keuze van de maateenheid Opties\Kanaal A\Meetgrootheid\Volumestroom Voor de gekozen meetgrootheid (behalve de geluidssnelheid) verschijnt er een lijst met beschikbare maateenheden in beeld.
9 Meting FLUXUS F831 9.2 Meetinstellingen 9.2.5 Configuratie van een uitgang Indien de stroomuitgang moet worden gebruikt in overeenstemming met NAMUR NE43, moet deze functie worden vrijgegeven. Speciale functies\Stroomuitgang\NAMUR NE43 • Kies in het menupunt Speciale functies de lijstvermelding Stroomuitgang.
9 Meting 9.2 Meetinstellingen FLUXUS F831 Toewijzing van een brongrootte Aan elke gekozen uitgang moet een brongrootte worden toegewezen. Opties\Kanaal A\Uitgangen\...\Brongrootte • Kies de brongrootte waarvan de meetwaarde, de statuswaarde of de eventwaarde moet worden overgedragen aan de uitgang. • Druk op ENTER.
Pagina 93
9 Meting FLUXUS F831 9.2 Meetinstellingen Tab. 9.1: Configuratie van uitgangen brongrootte lijstvermelding output Overige Geb.-ged. ing. 1 meetwaarden van ingangsgrootheden (b.v. temperatuur, druk) die niet kunnen worden verrekend Geb.-ged. ing. 2 In het menupunt Opties\Toewijzing ingangen kunnen aan gebruikersgedefinieerde ingangen geconfigureerde ingangen worden Geb.-ged.
9 Meting 9.2 Meetinstellingen FLUXUS F831 9.2.5.1 Output van de meetwaarde • Kies de lijstvermelding Opties\Uitgangen\...\Waarden. • Druk op ENTER. Brongrootte outputbereik Waarden Opties\Kanaal A\Uitgangen\...\ Uitvoerbereik Uitvoerbereik Foutenoutput • Kies een lijstvermelding. meetbereik – 4...20 mA Info uitgang – Ander bereik •...
Pagina 95
9 Meting FLUXUS F831 9.2 Meetinstellingen Tab. 9.3: Voorbeelden van foutenoutput (voor het outputbereik 4…20 mA) lijstvermelding uitgangssignaal 4.0 mA I [mA] Laatste waarde I [mA] 20.0 mA I [mA] Andere waarde I [mA] foutwaarde = 3.5 mA UMFLUXUS_F831V1-0NL, 2021-05-01...
Pagina 96
9 Meting 9.2 Meetinstellingen FLUXUS F831 Meetbereik Het voorteken van de meetwaarde en het meetbereik wordt vastgelegd. Opties\Kanaal A\Uitgangen\...\Meetwaarden\Absolute waarde • Kies Voorteken als er voor de output rekening moet worden gehouden met het voorteken van de meetwaarden. • Kies Absolute waarde als er voor de output geen rekening moet worden gehouden met het voorteken van de meetwaarden.
9 Meting FLUXUS F831 9.2 Meetinstellingen Opties\Kanaal A\Uitgangen\...\Inv. testwaarde • Kies op de keuzelijst Actief of Passief. • Druk op ENTER. Als het externe meetapparaat de waarde (min outputwaarde voor Passief, max. outputwaarde voor Actief) aangeeft, dan werkt de uitgang.
9 Meting 9.2 Meetinstellingen FLUXUS F831 Werkingstest van de uitgang De werking van de uitgang kan nu gecontroleerd worden. • Sluit een extern meetapparaat aan op de klemmen van de geïnstalleerde uitgang. Opties\Kanaal A\Uitgangen\...\Signaal testen • Kies Ja om de uitgang te testen. Kies Nee om het volgende menupunt in beeld te brengen.
Pagina 99
9 Meting FLUXUS F831 9.2 Meetinstellingen Klemmenfuncties Opties\Kanaal A\Uitgangen\...\Info uitgang De klemmen voor het aansluiten van de uitgang verschijnen in beeld. Als u op de toets drukt, verschijnt er extra informatie in beeld. • Druk op ENTER. Werkingstest van de uitgang De werking van de uitgang kan nu gecontroleerd worden.
9 Meting 9.3 Start van de meting FLUXUS F831 Start van de meting • Kies de programmavertakking Meting. • Druk op ENTER. Meting De kanalen activeren Kanalen kiezen Meting\Kanalen kiezen Meetpuntnummer De kanalen voor de meting kunnen geactiveerd en Medium: c -> T gedeactiveerd worden.
Pagina 101
9 Meting FLUXUS F831 9.3 Start van de meting Meting\Mediumtemp. • Voer de gemeten mediumtemperatuur in. • Druk op ENTER. Deze weergave verschijnt alleen, als het berekenen van de temperatuuroffset in het menupunt Opties\Speciale instelling\Medium: c -> T is vrijgegeven.
Pagina 102
9 Meting 9.3 Start van de meting FLUXUS F831 Fijninstelling van de sensorafstand Het balkendiagram AMP geeft de amplitude van het ontvangen signaal aan. Het balkendiagram SCNR toont de verhouding nuttig signaal/gecorreleerd stoorsignaal. • Verschuif één van de twee sensoren lichtjes naar het bereik van de aanbevolen sensorafstand totdat de balkendiagrammen de max.
9 Meting FLUXUS F831 9.4 De meetwaarden tonen Invoer van de sensorafstand Meting\Afst. tussen sensoren Na exacte positionering van de sensoren wordt de aanbevolen sensorafstand tussen haakjes opnieuw aangegeven. De aanbevolen sensorafstand wordt berekend op basis van de gemeten geluidssnelheid. Hij is dus een betere benadering dan de eerste voorgestelde waarde, die berekend is op basis van het geluidssnelheid dat in de programmavertakking Parameters is ingetoetst.
Pagina 104
9 Meting 9.4 De meetwaarden tonen FLUXUS F831 Statusregel Belangrijk gegevens van de lopende meting staan allemaal in de statusregel. Op die manier kan de kwaliteit en de precisie van de meting beoordeeld worden. Als u op de toets drukt, kunt u tijdens de meting scrollen naar de statusregel.
Pagina 105
9 Meting FLUXUS F831 9.4 De meetwaarden tonen Sensorafstand Als u op de toets drukt, kunt u tijdens de meting scrollen naar de weergave van de sensorafstand. Afb. 9.4: De sensorafstand weergeven 1 – sensorafstand De aanbevolen sensorafstand staat tussen haakjes, daarachter de gemeten sensorafstand. De aanbevolen sensorafstand kan tijdens de meting veranderen (b.v.
9 Meting 9.5 De parameters tonen FLUXUS F831 De parameters tonen De parameters kunnen tijdens het meten in beeld worden gebracht. Het volgende scherm verschijnt: Afb. 9.6: Keuzelijst in de programmavertakking Meting 1 – statusweergave De meting loopt op de achtergrond door. In de statusweergave verschijnt het symbool Meting\Param.
9 Meting FLUXUS F831 9.6 Opnieuw de meetwaarden in beeld brengen De huidige temperatuur offset weergeven Als het berekenen van de mediumtemperatuur op basis van de geluidssnelheid van het medium is geactiveerd, kan tijdens de meting de temperatuur offset worden weergegeven.
9 Meting 9.7 Speciale functies uitvoeren FLUXUS F831 Speciale functies uitvoeren Tijdens een meting kunnen speciale functies via het toetsenbord worden uitgevoerd. Tab. 9.8: Speciale functies toets functie weergave van de keuzelijst in de programmavertakking Meting ENTER weergave van de diagnosevenster weergave van het menupunt Commando uitvoeren •...
9 Meting FLUXUS F831 9.8 Stop van de meting Snap aanmaken Meting\Commando uitvoeren\Snap aanmaken • Kies de lijstvermelding Snap aanmaken. • Druk op ENTER. Snap aangemaakt. Deze weergave verschijnt alleen, als de snap-functie in het menupuntSpeciale functies\Snap\ Configuratie\Snap is vrijgegeven.
10 Fouten lokaliseren FLUXUS F831 Fouten lokaliseren Gevaar! Explosiegevaar bij gebruik van de meetapparaat in explosieve omgevingen (ATEX, IECEx) Kans op lichamelijk letsel of materiële schade en gevaarlijke situaties. → Houdt u zich aan de "Veiligheidsinstructies voor het gebruik in een explosiegevaarlijke omgeving", zie het document SIFLUXUS.
• Als de spanningsvoorziening in orde is, zijn ofwel de sensoren of is een onderdeel van de transmitter defect. De sensoren en de transmitter moeten voor reparatie naar FLEXIM worden opgestuurd. Er wordt een fout gemeld in de statusweergave (symbool •...
Het meten aan buizen gemaakt van een poreus materiaal (bijv. beton of gietijzer) is slechts in beperkte mate mogelijk • Neem contact op met FLEXIM. De buisbekleding kan bij de meting problemen veroorzaken, als ze niet vast tegen de buisbinnenwand aanligt of gemaakt is van akoestisch absorberend materiaal •...
10 Fouten lokaliseren FLUXUS F831 10.5 Grote afwijkingen van de meetwaarden 10.5 Grote afwijkingen van de meetwaarden Er is een medium gekozen met een verkeerde geluidssnelheid • Als er een medium wordt gekozen, waarvan de geluidssnelheid niet overeenstemt met de daadwerkelijke geluidssnelheid, dan bestaat de kans dat het meetsignaal wordt verwisseld met een buiswandsignaal.
11 Onderhoud en reiniging FLUXUS F831 Onderhoud en reiniging Gevaar! Explosiegevaar bij gebruik van de meetapparaat in explosieve omgevingen (ATEX, IECEx) Kans op lichamelijk letsel of materiële schade en gevaarlijke situaties. → Houdt u zich aan de "Veiligheidsinstructies voor het gebruik in een explosiegevaarlijke omgeving", zie het document SIFLUXUS.
• als de sensoren gedurende lange tijd bij hoge temperaturen gebruikt zijn (enkele maanden > 130 °C voor normale sensoren of > 200 °C voor hoogtemperatuursensoren) Voor hernieuwde calibratie in referentieomstandigheden moet ofwel de transmitter, de sensoren of de transmitter en de sensoren naar FLEXIM worden opgestuurd. UMFLUXUS_F831V1-0NL, 2021-05-01...
Een defecte O-ring moeten worden vervangen. Important! O-ringen op de behuizing met verhoogde veiligheid mogen uitsluitend worden vervangen door speciaal hiervoor opgeleide medewerkers van FLEXIM. Afb. 11.1: Transmitter 1 – behuizing met verhoogde veiligheid (Ex e) 2 – drukbestendig ommantelde behuizing (Ex d) 3 –...
→ Om de ontstekingsbeveiliging te garanderen, moet de behuizing en het kijkglas altijd voldoen aan de goedkeuring. Wijzigingen aan de behuizing mogen uitsluitend door FLEXIM worden aangebracht. De behuizing en het kijkglas dienen regelmatig op beschadigingen te worden gecontroleerd. Gebroken of bekraste kijkglazen of beschadigde behuizingen dienen onmiddellijk door FLEXIM-medewerkers te worden vervangen.
Al naar gelang het materiaal moeten de betreffende onderdelen bij het huisvuil, het chemisch afval of de recyclage worden gedaan. FLEXIM biedt hen steun aan voor de recuperatie van de componenten. Neem contact op met FLEXIM als u hier vragen over heeft.
13 Gebruikersmodes FLUXUS F831 Gebruikersmodes Via de gebruikersmodes is een uitgebreide signaal- en meetwaardediagnose mogelijk en kunnen er extra Speciale functies parameters worden vastgelegd die aan de applicatie zijn aangepast. Systeeminstellingen De volgende gebruikersmodes kunnen worden gekozen: •StandardUser Gebruikersmode •ExpertUser •SuperUser...
13 Gebruikersmodes 13.1 StandardUser-mode FLUXUS F831 Keuze van de gebruikersmode Speciale functies\Systeeminstellingen\Gebruikersmode • Kies het menupunt Gebruikersmode. • Druk op ENTER. • Kies een lijstvermelding. • Druk op ENTER. Speciale instellingen Opties\Kanaal\Speciale instelling • Kies in de programmavertakking Opties het meetkanaal.
13 Gebruikersmodes FLUXUS F831 13.1 StandardUser-mode 13.1.2 NoiseTrek-mode Bij metingen met een hoog aandeel gas of vaste stoffen kan de NoiseTrek-mode worden gebruikt. Opmerking! Aangezien de TransitTime-mode een hogere meetnauwkeurigheid heeft dan de NoiseTrek-mode adviseren wij u bij voorkeur de TransitTime-mode te gebruiken.
13 Gebruikersmodes 13.1 StandardUser-mode FLUXUS F831 Opties\Speciale instelling\HybridTrek\NT -> TT • Toets de tijd in waarna de transmitter bij gebrek aan geldige meetwaarden in de NoiseTrek-mode moet overschakelen naar de TransitTime-mode. • Druk op ENTER. Opties\Speciale instelling\HybridTrek\NT--> TT mogelijk Als er geldige meetwaarden in de NoiseTrek-mode zijn, kunt u regelmatig overschakelen naar de TransitTime-mode om te controleren of een meting in de TransitTime-mode weer mogelijk is.
13 Gebruikersmodes FLUXUS F831 13.1 StandardUser-mode 13.1.4 Meerpuntskalibratie U kunt een meetwaardereeks invoeren om een kalibratiecurve voor de stromingssnelheid te definiëren. De meetwaardereeks opnemen: • Start een meting met de transmitter en een referentieapparaat. • Verhoog stapje voor stapje de waarde voor de stromingssnelheid. Het meetbereik moet exact overeenkomen met het latere werkbereik.
13 Gebruikersmodes 13.1 StandardUser-mode FLUXUS F831 13.1.5 Starten in de meetmode Voor sommige applicaties is het nodig dat de meting wordt gestart in een bepaalde meetmode. Opties\Speciale instelling\Start in meetmode • Kies in de programmavertakking Opties het menupunt Speciale instelling.
13 Gebruikersmodes FLUXUS F831 13.2 ExpertUser-mode 13.2 ExpertUser-mode Sommige menupunten die niet zijn zichtbaar zijn in de StandardUser-mode, verschijnen in beeld. Opmerking! De ExpertUser-mode is bedoeld voor ervaren gebruikers met brede applicatiekennis. Gewijzigde parameters kunnen gevolgen hebben voor de StandardUser-mode en kunnen bij het inrichten van een nieuw meetpunt leiden tot verkeerde meetwaarden of tot een uitval van de meting.
13 Gebruikersmodes 13.2 ExpertUser-mode FLUXUS F831 Opmerking! Als de grenswaarde van de stromingssnelheid +Strom-snelh. grensw. te laag is of -Strom-snelh. grensw. te hoog wordt gekozen, dan bestaat de kans dat een meting niet mogelijk is, omdat de meeste meetwaarden als ongeldig gemarkeerd worden.
13 Gebruikersmodes FLUXUS F831 13.2 ExpertUser-mode Voorbeeld absolute drempel: 2007 m/s relatieve drempel: 600 m/s waarde van de geluidssnelheidscurve van het medium op het werkpunt: 1546 m/s Aangezien 1546 m/s + 600 m/s = 2146 m/s groter is dan de absolute drempel van 2007 m/s, wordt deze waarde bij het beoordelen van de plausibiliteit van het signaal gebruikt als absolute drempel van de geluidssnelheid.
13 Gebruikersmodes 13.2 ExpertUser-mode FLUXUS F831 Meetpunt specifieke profielcorrectie In bijzondere gevallen is het mogelijk een meetpunt specifieke profielcorrectie te gebruiken. Opties\Speciale instelling\Profielcorrectie • Kies de programmavertakking Opties. • Druk op ENTER. • Kies het kanaal waarvoor de profielcorrectie moet worden ingesteld.
13 Gebruikersmodes FLUXUS F831 13.3 SuperUser-mode en SuperUser-ext.-mode 13.3 SuperUser-mode en SuperUser-ext.-mode Sommige menupunten die niet zijn zichtbaar zijn in de StandardUser-mode en in de ExpertUser-mode, verschijnen in beeld. In de SuperUser-ext.-mode vindt geen plausibiliteitscontrole plaats van de ingevoerde parameters.
Pagina 130
13 Gebruikersmodes 13.3 SuperUser-mode en SuperUser-ext.-mode FLUXUS F831 13.3.3 Lineaire calibratie Er kan een correctie van de stromingssnelheid worden vastgelegd: = m · v + n – gemeten stromingssnelheid – factor, bereik: -2…+2 – offset, bereik: -12...+12 cm/s – gecorrigeerde stromingssnelheid Alle grootheden die afgeleid zijn van de stromingssnelheid worden dan berekend met de gecorrigeerde stromingssnelheid.
Pagina 131
13 Gebruikersmodes FLUXUS F831 13.3 SuperUser-mode en SuperUser-ext.-mode Opmerking! De correctiegegevens worden pas bewaard als er een meting wordt gestart. Als de transmitter wordt uitgeschakeld zonder dat er een meting is gestart, dan gaan de ingevoerde correctiegegevens verloren. 13.3.4 Wegingsfactor Voor sensoren die op dezelfde buis zijn gemonteerd, wordt de wegingsfactor gebruikt om verschillen tussen meetwaarden van de stromingssnelheid van meerdere meetkanalen te compenseren.
Pagina 132
13 Gebruikersmodes 13.3 SuperUser-mode en SuperUser-ext.-mode FLUXUS F831 13.3.5 De mediumtemperatuur bereken op basis van de geluidssnelheid van het medium Opties\Speciale instelling\Medium: c -> T • Kies in de programmavertakking Opties het menupunt Speciale instelling. • Druk op ENTER totdat het menupunt Medium: c -> T wordt weergegeven.
14 Ingangen FLUXUS F831 14.1 Configuratie van een ingang Ingangen De ingangen worden in de programmavertakking Speciale functies geconfigureerd en in de programmavertakking Opties toegewezen aan de afzonderlijke meetkanalen. 14.1 Configuratie van een ingang Als de transmitter is uitgerust met ingangen, dan moeten deze worden geconfigureerd.
Pagina 134
14 Ingangen 14.1 Configuratie van een ingang FLUXUS F831 De correctiewaarde wordt automatisch opgeteld bij de gemeten temperatuur. Zij wordt b.v. gebruikt als de karakteristieken van de twee temperatuursensoren sterk van elkaar afwijken of als er een bekende en constante temperatuurgradiënt bestaat tussen de gemeten temperatuur en de daadwerkelijke temperatuur.
14 Ingangen FLUXUS F831 14.1 Configuratie van een ingang 14.1.3 Een schakelvoorwaarde vastleggen Er kan een schakelvoorwaarde worden vastgelegd. Speciale functies\Ingangen\...\Triggerwaarde • Kies Ja als u wilt dat er een schakelvoorwaarde wordt vastgelegd. Kies Nee om het volgende menupunt in beeld te brengen.
14 Ingangen 14.1 Configuratie van een ingang FLUXUS F831 14.1.4 Klemmenfuncties Ingangen\...\Info ingang De klemmen voor het aansluiten van de ingang verschijnen in beeld. Als u op de toets drukt, verschijnt er extra informatie in beeld. • Druk op ENTER.
14 Ingangen FLUXUS F831 14.2 Een ingang toewijzen 14.2 Een ingang toewijzen • Kies de programmavertakking Opties. • Druk op ENTER. Opties\Kanaal ... • Kies het kanaal. • Druk op ENTER. Deze weergave verschijnt niet als de transmitter slechts één meetkanaal heeft.
15 Datalogger 15.1 Configuratie van de datalogger FLUXUS F831 Datalogger De transmitter heeft een datalogger waarin de meetgegevens tijdens het meten worden bewaard. Speciale functies Meetwaardegeheugen Opmerking! Om meetgegevens te bewaren, moet de datalogger Configuratie geconfigureerd worden. Kanalen vr. geheugen De volgende gegevens kunnen worden opgeslagen: •...
Pagina 139
15 Datalogger FLUXUS F831 15.1 Configuratie van de datalogger weergave beschrijving Het bewaren wordt onmiddellijk gestart. Meteen Hele 5 minuten Het bewaren wordt bij de volgende volle 5 minuten gestart. Hele 10 minuten Het bewaren wordt bij de volgende volle 10 minuten gestart.
Pagina 140
15 Datalogger 15.1 Configuratie van de datalogger FLUXUS F831 Speciale functies\Meetwaardegeheugen\Configuratie\Start het opslaan\Event based\ Log interval (trig.) • Kies een log interval op de keuzelijst waarmee de meetwaarden bewaard moeten worden als de event treedt in. • Druk op ENTER.
Pagina 141
15 Datalogger FLUXUS F831 15.1 Configuratie van de datalogger Ringbuffer Speciale functies\Meetwaardegeheugen\Configuratie\Ringbuffer De datalogger kan worden geconfigureerd als lineair geheugen of als ringbuffer. ls de ringbuffer niet geactiveerd is en de datalogger vol is, dan wordt het bewaren van de meetwaarden beëindigd. Het bewaren kan worden voortgezet als de datalogger is gewist.
15 Datalogger 15.2 De datalogger wissen FLUXUS F831 15.2 De datalogger wissen Speciale functies\Meetwaardegeheugen\Meetwaarden wissen • Kies het menupunt Meetwaarden wissen. • Druk op ENTER. • Kies Ja of Nee. • Druk op ENTER. 15.3 Informatie over de datalogger Speciale functies\Meetwaardegeheugen\Geheugen info •...
• kunnen meetwaarden, setup-instellingen en snaps van de transmitter worden gelezen en als bestand op de pc worden bewaard • kunnen ter ondersteuning van de service bestanden naar FLEXIM worden gestuurd • kan de meting wordt gecontroleerd d.m.v. monitoring Kijk voor de bediening van het programma in de helpfunctie van FluxDiagReader.
17 Uitgebreide functies 17.1 Totalizers FLUXUS F831 Uitgebreide functies 17.1 Totalizers De warmtehoeveelheid, het totale volume of de totale massa van het medium op het meetpunt kan bepaald worden. Er zijn 2 totalisatoren, één voor de positieve en één voor de negatieve stroomrichting. De maateenheid die wordt gebruikt voor het totaliseren is de warmte-, volume- of massa-eenheid, die voor de meetgrootheid is gekozen.
17 Uitgebreide functies FLUXUS F831 17.1 Totalizers • Kies het aantal decimalen. • Druk op ENTER. Het aantal decimalen is constant. De max. waarde van de totalisatoren wordt verminderd met het aantal decimalen. decimalen max. waarden max. weergave < 10 ±9999999999...
17 Uitgebreide functies 17.1 Totalizers FLUXUS F831 Opmerking! Het overlopen van een totalizer heeft gevolgen voor alle outputkanalen, bijv. op de datalogger en de online- overdracht. De output van de som van beide totalizers (doorvoerhoeveelheid Q) is niet meer geldig nadat één van de totalizers de eerste keer is overgelopen.
17 Uitgebreide functies FLUXUS F831 17.2 FastFood-mode 17.2 FastFood-mode Met de FastFood-mode is het mogelijk, snel veranderlijke doorstromingen te meten. Een continue aanpassing aan veranderende meetomstandigheden wordt in de FastFood-mode slechts ten dele gerealiseerd. • De geluidssnelheid van het medium wordt niet geactualiseerd. Er wordt gebruik gemaakt van de voor het laatst gemeten waarde van de geluidssnelheid voordat er werd omgeschakeld op FastFood-mode.
17 Uitgebreide functies 17.3 Rekenkanalen FLUXUS F831 17.2.3 De FastFood-mode activeren/deactiveren Als de FastFood-mode is vrijgegeven en er een meting gestart is, loopt allereerst nog de normale meetmode. • Houd de toets CLR ingedrukt. Het menupunt Commando uitvoeren verschijnt. Meting\Commando uitvoeren\Meetmode •...
Pagina 149
17 Uitgebreide functies FLUXUS F831 17.3 Rekenkanalen 17.3.2.1 Keuze van de verrekeningsoort Tab. 17.1: Verrekeningssoorten middel (alle kanal OK) middel (1 kanaal OK) speciaal gemiddelde waarde met "EN" gemiddelde waarde met "OF" Elk kanaal dat voor verrekening is geselecteerd, kan worden Alle meetkanalen moeten een Minstens één meetkanaal moet een...
17 Uitgebreide functies 17.3 Rekenkanalen FLUXUS F831 Parameters\Kanaal Y\Soort verrekening\-Bovenste grensw. • Kies Geen grenswaarde als het rekenkanaal alle negatieve waarden zonder bovengrens moet uitvoeren. • Druk op ENTER. • Kies Grenswaard aangeven als het rekenkanaal bij het onderschrijden van de bovenste grenswaarde de grenswaarde moet uitvoeren.
17 Uitgebreide functies FLUXUS F831 17.3 Rekenkanalen 17.3.4 Meten met rekenkanalen • Kies de programmavertakking Meting. • Druk op ENTER. Meting\Kanalen kiezen • Activeer de vereiste kanalen. Rekenkanalen worden net als meetkanalen geactiveerd of gedeactiveerd. • Druk op ENTER. Opmerking! Als een meetkanaal gedeactiveerd is dat voor een geactiveerd rekenkanaal nodig is, dan wordt er voor dit rekenkanaal geen waarde uitgevoerd.
Pagina 152
17 Uitgebreide functies 17.3 Rekenkanalen FLUXUS F831 Toewijzing van een brongrootte Aan elke gekozen uitgang moet een brongrootte worden toegewezen. Opties\Kanaal Y\Uitgangen\...\Brongrootte • Kies als brongrootte Uitbreidde diagnose. • Druk op ENTER. • Kies de lijstnotering voor de grootte die uitgevoerd moet worden.
17 Uitgebreide functies FLUXUS F831 17.4 Diagnose met behulp van de snap-functie Opties\Kanaal Y\Event trigger\Rx vrijgeven\Brongrootte • Kies de brongrootte Uitbreidde diagnose. • Druk op ENTER. • Kies de lijstnotering waarvoor een voorwaarde gedefinieerd moet worden. • Druk op ENTER.
17 Uitgebreide functies 17.5 De grenswaarde voor de buisbinnendiameter veranderen FLUXUS F831 17.4.2 Informatie over snaps Speciale functies\Snap\Snap Info • Kies het menupunt Snap Info. • Druk op ENTER. De volgende informatie verschijnt in beeld: weergave beschrijving aantal bewaarde snaps...
17 Uitgebreide functies FLUXUS F831 17.6 Afstandsbestuurde functies 17.6 Afstandsbestuurde functies Afstandsbestuurde functies kunnen worden geactiveerd met een event trigger, triggerbare analoge ingangen of Opties event trigger. Om voor een ingang een afstandsbestuurde functie te Kanaal x definiëren, moet deze in de menupunt Speciale Funktiebesturing functies\Ingangen vrijgegeven worden.
Pagina 156
17 Uitgebreide functies 17.6 Afstandsbestuurde functies FLUXUS F831 Resetten van de meetwaarden • Kies de lijstnotering Meetw. resetten. • Druk op ENTER. De meetwaarde-output simuleert voor de duur van het signaal een rustende applicatie. De daadwerkelijk gemeten stromingssnelheid wordt genegeerd en de meetwaarde wordt op nul gezet. Alle waarden van de meetgrootheden die zijn afgeleid van de stromingssnelheid en de waarden van de rekenkanalen bedragen dus ook nul.
17 Uitgebreide functies FLUXUS F831 17.7 Event trigger Niet verrekenen Met deze functie kan een op een event gebaseerde kanaalkeuze voor rekenkanalen worden gedefinieerd. • Kies de lijstnotering Niet verrekenen. • Druk op ENTER. Als is voldaan aan de voorwaarde voor de afstandsbestuurde functie, dan wordt dit meetkanaal op het rekenkanaal niet verrekend.
17 Uitgebreide functies 17.7 Event trigger FLUXUS F831 Tab. 17.3: Brongrootten brongrootte lijstvermelding output Doorstromingsgrooth. Stromingssnelheid stromingssnelheid Volumestroom volumestroom Massastroom massastroom totalizer voor de volumestroom in positieve stroomrichting Totalizers Volume (+) Volume (-) totalizer voor de volumestroom in negatieve stroomrichting Volume (Δ)
Pagina 159
17 Uitgebreide functies FLUXUS F831 17.7 Event trigger Vervolgens worden de eigenschappen van de event trigger gedefinieerd. Tab. 17.4: Eigenschappen van de event trigger eigenschap event trigger instelling beschrijving Functie MAX (x>grenswaard) De event trigger schakelt als de meetwaarde de bovenste (schakelvoorwaarde) grenswaarde overschrijdt.
17 Uitgebreide functies 17.7 Event trigger FLUXUS F831 Voorbeeld MAX (x>grenswaard): 30 m³/h Hysterese: 1 m³/h De event trigger wordt bij meetwaarden > 30.5 m³/h geactiveerd en bij meetwaarden < 29.5 m³/h weer gedeactiveerd. Opties\Event trigger\Rx vrijgeven\Brongrootte\...\Bereikscentrum • Voer de waarde in voor het midden van het bereik waarin de event trigger geschakeld moet worden.
17 Uitgebreide functies FLUXUS F831 17.7 Event trigger 17.7.3 Event trigger tijdens de meting Een event trigger met de schakelvoorwaarde MAX (x>grenswaard), MIN (x<grenswaarde), In bereik ofBuiten breik wordt max. eenmaal per seconde geactualiseerd om te voorkomen dat de event trigger voortdurend schakelt (als de meetwaarden schommelen rond de waarde van de schakelvoorwaarde).
17 Uitgebreide functies 17.8 Event log FLUXUS F831 17.8 Event log Als er een fout optreedt, dan geeft het symbool in de eerste regel een foutmelding aan. Deze foutmelding kan in het menupunt Event log in beeld worden gebracht. Speciale functies\Systeeminstellingen\Event log •...
18 Instellingen FLUXUS F831 18.1 Dialogen en menu's Instellingen 18.1 Dialogen en menu's Speciale functies\Dialogen/menu's • Kies in de programmavertakking Speciale functies het menupunt Dialogen/menu's. • Druk op ENTER. Buisomtrek Speciale functies\Dialogen/menu's\Buisomtrek • Kies het menupunt Buisomtrek. • Kies Ja als in de programmavertakking Parameters de buisomtrek ingetoetst moet worden in plaats van de buisdiameter.
18 Instellingen 18.1 Dialogen en menu's FLUXUS F831 Meetpuntnummer Speciale functies\Dialogen/menu's\Meetpuntnummer • Kies het menupunt Meetpuntnummer. • Kies Getal als het meetpunt alleen aangeduid moet worden met cijfers. Kies Tekst als het meetpunt alleen aangeduid moet worden met letters. • Druk op ENTER.
18 Instellingen FLUXUS F831 18.2 Meetmodes Omschakeltijd De omschakeltijd geeft de tijdinterval aan, waarna de transmitter tijdens de meting tussen de afzonderlijke kanalen heen en weer schakelt. De vooraf ingestelde waarde bedraagt 3 s. Speciale functies\Dialogen/menu's\Omschakeltijd • Kies het menupunt Omschakeltijd.
18 Instellingen 18.3 Meetinstellingen FLUXUS F831 18.3 Meetinstellingen Speciale functies\Meting\Meetinstellingen • Kies in de programmavertakking Speciale functies het menupunt Meting. • Druk op ENTER. • Kies het menupunt Meetinstellingen. • Druk op ENTER. Meerpuntskalibratie Met meerpuntskalibratie is het mogelijk om zeer nauwkeurige meetresultaten uit te voeren. De basis voor de meerpuntskalibratie zijn kalibratiecurven van meetwaardereeksen.
18 Instellingen FLUXUS F831 18.5 Materiaal- en mediumkeuzelijst 18.5 Materiaal- en mediumkeuzelijst Bij levering worden materialen en media die in de transmitter zijn bewaard, in keuzelijsten in het menupunt Parameters\Buismateriaal of Parameters\Medium getoond. Niet benodigde materialen en media kunnen voor een beter overzicht van de keuzelijsten worden geschrapt. De verwijderde materialen en media kunnen op elk gewenst moment weer worden ingevoegd.
18 Instellingen 18.7 Instellen van het contrast FLUXUS F831 Speciale functies\Parameterreeksnaam • Toets de naam in waar u de parameterreeks wilt opslaan. • Druk op ENTER. 18.6.2 Een parameterreeks laden Opgeslagen parameterreeksen kunnen voor een meting geladen worden. Speciale functies\Geheug. par. reeks\Parameterreeks wiss.
18 Instellingen FLUXUS F831 18.8 HotCodes 18.8 HotCodes Speciale functies\Systeeminstellingen\HotCode • Kies in de programmavertakking Speciale functies het menupunt Systeeminstellingen. • Druk op ENTER. • Kies het menupunt HotCode. • Druk op ENTER. • Voer met het toetsenbord de HotCode in. Voor het invoeren van getallen, zie paragraaf 4.4.
18 Instellingen 18.9 Toetsenblokkering FLUXUS F831 18.9 Toetsenblokkering Een lopende meting kan met een key lock beschermd worden tegen onbedoeld ingrijpen. Een code vastleggen voor de key lock • Kies in de programmavertakking Speciale functies het menupunt Systeeminstellingen. • Druk op ENTER.
Bijvoegsel A FLUXUS F831 A Menustructuur Bijvoegsel Menustructuur Programmavertakkingen Parameters Meting Opties Speciale functies Kanaal x Kanalen kiezen Kanaal x Systeeminstellingen Sensor Meetpuntnummer Meting Ingangen Buitendiameter Meetpad Maateenheden Uitgangen Buismateriaal Afst. tussen sensoren Uitgangen Meting Buiswanddikte Medium: c -> T...
Pagina 172
Bijvoegsel A A Menustructuur FLUXUS F831 Parameterinvoer Parameters Kanaal x Sensor Aangesl. sensor Sensor kiezen Buitendiameter Buismateriaal Buiswanddikte Bekleding Bekleding 2 Ommanteling Ruwheid Auto Gebruiker gedefinieerd Medium Mediumtemp. Verlengkabel Legenda alleen als in Speciale functies > Dialogen/menu's is vrijgegeven 2021-05-01, UMFLUXUS_F831V1-0NL...
Bijvoegsel A FLUXUS F831 A Menustructuur Meetingstellingen Opties Kanaal x Meting Maateenheden Meetgrootheid Stromingssnelheid Volumestroom → Volumestroom → Massastroom → Warmtestroom Volume → Geluidssnelh. → Stromingssnelheid Massastroom Maateenheid Massa Demping Foutvertraging Legenda alleen als in Speciale functies > Dialogen/menu's is vrijgegeven...
Pagina 174
Bijvoegsel A A Menustructuur FLUXUS F831 Meetwaardegeheugen Speciale functies Meetwaardegeheugen Configuratie Meetwaarden wissen Meetwaarden drukken Overdrachtinstellingen Geheugen info Kanalen vr. geheugen Kanaal seriëlle uitg. Start het opslaan Spaties wissen → Geactiveerd → Geheugen vol → Meetw.reeksen → Geheugen gebruik Event based →...
Bijvoegsel A FLUXUS F831 A Menustructuur Configuratie van de ingangen Speciale functies Ingangen → Temperatuur → Stroom Temperatuur Tx vrijgeven Pt100/Pt1000 Temperatuuroffset → Temperatuur Triggerwaarde Functie → In bereik → MAX (x>grenswaard) → Buiten breik → MIN (x<grenswaard) → ERR (x=uitval)
Pagina 178
Bijvoegsel A A Menustructuur FLUXUS F831 Configuratie van de ingangen Speciale functies Stroom Ingangen Ix vrijgeven → Temperatuur → Stroom Brongrootte Gebruiker gedefinieerd Stroom → Temperatuur → Druk → Dichtheid Naam van de ingang → Kin. viscositeit → Dyn. viscositeit...
Bijvoegsel A A Menustructuur FLUXUS F831 Op events gebaseerd bewaren van de meetwaarden Oorzaak Speciale functies Opties Ingangen Kanaal x Voorwaarde Event trigger Temperatuur Stroom vrijgeven vrijgeven RX kiezen Pt100/Pt1000 Brongrootte Rx vrijgeven Brongrootte Voorwaarde Triggerwaarde Functie → MAX (x>grenswaard) →...
Pagina 185
Bijvoegsel A FLUXUS F831 A Menustructuur Voorbeeld 1 De diagnosewaarden moeten worden gecontroleerd. Als de SCNR lager is dan 20 dB, dan moet er een snap worden opgewekt. oorzaak: SCNR < 20 dB voorwaarde: R1 met SCNR < 20 dB...
Pagina 186
Bijvoegsel A A Menustructuur FLUXUS F831 Voorbeeld 2 De log interval van alle meet- en diagnosewaarden binnen een bepaald temperatuurbereik moet worden veranderd. De normale log interval van alle meet- en diagnosewaarden bedraagt 1 h. Als de temperatuur buiten het vastgelegde bereik van 20…40 °C ligt, moet de log interval 1 min bedragen.
Pagina 187
Bijvoegsel A FLUXUS F831 A Menustructuur Voorbeeld 3 De stromingssnelheid wordt gemeten. Als de stromingssnelheid ≤ 5 m/s is, dan meet de transmitter in TransitTime-mode. Als de stromingssnelheid > 5 m/s is, dan moet de transmitter meten in FastFood-mode. oorzaak: stromingssnelheid >...
Bijvoegsel A B Maateenheden FLUXUS F831 Maateenheden Lengte/ruwheid maateenheid beschrijving millimeter inch Temperatuur maateenheid beschrijving °C graden Celsius °F graden Fahrenheit Druk maateenheid beschrijving bar(a) bar (absoluut) bar(g) bar (relatief) psi(a) pound per square inch (absolute) psi(g) pound per square inch (relative)
Pagina 189
Bijvoegsel A FLUXUS F831 B Maateenheden Volumestroom maateenheid beschrijving voorinstelling volume (getotaliseerd) m3/d kubieke meter per dag m3/h kubieke meter per uur m3/min kubieke meter per minuut m3/s kubieke meter per seconde km3/h kubieke kilometer per uur ml/min millimeter per minuut...
Pagina 190
Bijvoegsel A B Maateenheden FLUXUS F831 maateenheid beschrijving voorinstelling volume (getotaliseerd) MMCFH miljoen kubieke voeten per uur MMCF Igpd (Imp-gal/d) gallon per dag Igal Igph (Imp-gal/h) gallon per hour Igal Igpm (Imp-gal/m) gallon per minuut Igal Igps (Imp-gal/s) gallon per second...
Referentie De volgende tabellen zijn bedoeld als hulpmiddel voor de gebruiker. De nauwkeurigheid van de gegevens hangt af van de samenstelling, de temperatuur en de verwerking van het materiaal. FLEXIM is niet aansprakelijk voor onnauwkeurigheden. Geluidssnelheid van gekozen buis- en bekledingsmaterialen bij 20 °C De waarden van sommige van deze materialen zijn opgeslagen in de interne database van de transmitter.
Bijvoegsel A C Referentie FLUXUS F831 Typische ruwheidswaarden van buisleidingen De waarden berusten op ervaring en metingen. materiaal absolute ruwheid [mm] getrokken buizen van bontmetaal, glas, kunststof en lichtmetaal 0…0.0015 getrokken stalen buizen 0.01…0.05 fijngepolijst, geschuurd oppervlak max. 0.01 gepolijst oppervlak 0.01…0.04...
Pagina 193
Bijvoegsel A FLUXUS F831 C Referentie Typische eigenschappen van gekozen media bij 20 °C C.3.1 Stoffenmengsels met een vaste samenstelling medium verklaring geluidssnel- dicht- kinematische toepassings- heid heid viscositeit gebied [°C] [m/s] [g/cm Water water vloeibaar 1482 0.999 0…350 Propaan onder druk vervloeid -180…+97...