21 Warmteflowmeting
21.3 BTU-mode
Spec. functie\...\Thermal energy
• Kies sign, als het voorteken van de warmtestroom in acht moet worden genomen,
absolute, als alleen de absolute waarde van de warmtestroom weergeven moet worden.
• Druk op ENTER.
Spec. functie\...\A:T-Supply\Ingang T1
• Kies de temperatuuringang, die aan de inlooptemperatuur toegewezen moet worden.
• Druk op ENTER.
Spec. functie\...\A:T-Return\Ingang T2
• Kies de temperatuuringang, die aan de uitlooptemperatuur toegewezen moet worden.
• Druk op ENTER.
21.3.3
Een constante temperatuur invoeren
Als de inloop- of de uitlooptemperatuur bekend is en tijdens de volledige duur van de me-
ting constant is, dan kan de temperatuur als constante waarde in de transmitter worden
ingevoerd.
De temperatuuringangen worden als volgt geconfigureerd:
Spec. functie\SYSTEEM inst.\Procesingangen\Link temperatuur
• Kies Spec. functie\SYSTEEM inst.\Procesingangen\Link temperatuur.
• Druk op ENTER.
Spec. functie\...\Link temperatuur\T-Inlaat\Vaste ingangswrd
• Kies de lijstnotering Vaste ingangswrd, als de inlooptemperatuur bekend en con-
stant is.
• Druk op ENTER.
212
2018-07-05, UMFLUXUSF60xV5-0-2NL
FLUXUS F60*