17 Uitgebreide functies
17.8 Rekenkanalen
Uitgangsopties\voor kanaal Y\...\Massa in:
• Kies de maateenheid.
• Druk op ENTER.
Voor elk rekenkanaal kunnen 2 cut-off-flows worden vastgelegd. Zij worden vastgelegd
in de maateenheid van de meetgrootheid die voor het rekenkanaal is gekozen.
Uitgangsopties\voor kanaal Y\...\+Cut-off-flow
Alle positieve verrekeningswaarden die kleiner zijn dan de grenswaarde, worden op 0
(nul) gezet.
Uitgangsopties\voor kanaal Y\...\-Cut-off-flow
Alle negatieve verrekeningswaarden die groter zijn dan de grenswaarde, worden op 0
(nul) gezet.
Uitgangsopties\voor kanaal Y\...\Demping
• Toets het dempingsgetal in. Als in de programmavertakking Uitgangsopties voor de
meetkanaal A of B het dempingsgetal reeds ingevoerd is (zie paragraaf 9.2.2), dan
voert u hier de waarde nul in.
• Druk op ENTER.
Uitgangsopties\voor kanaal Y\...\Opsl. meetgegev.
• Kies ja als de datalogger geactiveerd moet worden of nee om hem te deactiveren.
• Druk op ENTER.
17.8.4
Meten met rekenkanalen
Meten\KANAAL: A B Y Z
• Kies de programmavertakking Meten.
• Druk op ENTER.
• Activeer de vereiste kanalen. Rekenkanalen worden net als meetkanalen geactiveerd
of gedeactiveerd.
• Druk op ENTER.
162
2018-07-05, UMFLUXUSF60xV5-0-2NL
FLUXUS F60*