18 SuperUser-mode
18.4 Begrenzing van de signaalversterking
Voorbeeld
Hoek: 1.1
Offset: -10.0 cm/s = -0.1 m/s
Als er een stromingssnelheid v = 5 m/s wordt gemeten, dan wordt zij – voordat er afge-
leide grootheden worden berekend – als volgt gecorrigeerd:
= 1.1 · 5 m/s - 0.1 m/s = 5.4 m/s
v
cor
Voorbeeld
Hoek: -1.0
Offset: 0.0
Alleen het voorteken van de meetwaarden verandert.
Opmerking!
De correctiegegevens worden pas bewaard als er een meting wordt gestart. Als de
transmitter wordt uitgeschakeld zonder dat er een meting is gestart, dan gaan de
ingevoerde correctiegegevens verloren.
Opmerking!
De correctie van de stromingssnelheid blijft actief na het deactiveren van de
SuperUser-mode.
18.4
Begrenzing van de signaalversterking
Om te voorkomen dat ongewenste en/of buiswandsignalen (b.v. bij een leeggelopen
buis) als nuttig signaal worden geïnterpreteerd, kan er een max. signaalversterking wor-
den vastgelegd. Als de signaalversterking groter is dan de max. signaalversterking
• wordt de meetwaarde als ongeldig gemarkeerd. De meetgrootheid kan niet bepaald
worden dan
• verschijnt tijdens het meten achter de maateenheid een hekje (#), in het normale fout-
geval verschijnt er een (?).
Spec. functie\SYSTEEM inst.\Meten\Diverse\Gain threshold
• Kies Spec. functie\SYSTEEM inst.\Meten\Diverse.
• Druk op ENTER totdat het menupunt Gain threshold wordt weergegeven.
178
2018-07-05, UMFLUXUSF60xV5-0-2NL
FLUXUS F60*