Wij kunnen uw suggesties dan opnemen in nieuwe uitgaven. Auteursrechten De inhoud van de handleiding kan te allen tijde veranderd worden. Alle auteursrechten zijn in het bezit van FLEXIM GmbH. Het is zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van FLEXIM niet toegestaan, deze handleiding in welke vorm dan ook te vermenigvuldigen.
Telkens voordat u het meetinstrument gaat gebruiken, moet u controleren of het in feilloze staat verkeert en veilig werkt. Licht FLEXIM in als er bij de het installeren of het gebruik van het meetinstrument storingen zijn opgetreden of schade is ontstaan.
Beschouwd als niet doelmatig gebruik in termen van misbruik: • Werken met het meetinstrument zonder naleving van alle aanwijzingen uit deze handleiding • Gebruik van combinaties van apparaten als transmitter, sensoren en toebehoren die niet als zodanig door FLEXIM bedoeld zijn •...
• De inschuifeenheid mag niet uit de behuizing worden getrokken. De transmitter bevat geen componenten die onderhoud vergen van de gebruiker. Neem voor reparaties en servicewerkzaamheden contact op met FLEXIM. • Houdt u zich aan de veiligheids- en ongevallenpreventievoorschriften voor elektrische installaties en bedrijfsmiddelen.
→ Draag de voorgeschreven persoonlijke veiligheidsuitrusting. → Houdt u zich aan de geldende voorschriften. • Als u tijdens het uitpakken transportschade vaststelt, neem dan onmiddellijk contact op met de leverancier of met FLEXIM. • De transmitter is een gevoelig elektronisch meetinstrument. Voorkomen schokken en stoten.
3 Grondbeginselen 3.1 Meetprincipe FLUXUS F801 Grondbeginselen Bij de ultrasone debietmeting wordt de stromingssnelheid gemeten van een medium dat door een buis stroomt. Andere meetgrootheden worden afgeleid van de stromingssnelheid en - indien nodig - van bijkomende meetgrootheden. Meetprincipe De stromingssnelheid van het medium wordt in de TransitTime-mode gemeten volgens het procédé van ultrasoon looptijdverschil.
3 Grondbeginselen FLUXUS F801 3.1 Meetprincipe m · Massastroom · m · · ρ De massa van het medium dat in een bepaalde tijd door de buis stroomt. De massastroom is het product van de · volumestroom en de dichtheid ρ.
Pagina 14
3 Grondbeginselen 3.1 Meetprincipe FLUXUS F801 Afb. 3.3: Looptijdverschil Δt Δt 1 – signaal in stroomrichting 2 – signaal tegen de stroomrichting in 3.1.3 De stromingssnelheid meten in de NoiseTrek-mode Bij een hoog aandeel gasbellen en/of vaste deeltjes in het medium kan de demping van het ultrasone signaal zo groot zijn dat het medium niet volledig kan worden doorstraald en dus een meting in de TransitTime-mode is dan niet mogelijk.
3 Grondbeginselen FLUXUS F801 3.2 Meetopstellingen 3.1.4 De stromingssnelheid meten in de HybridTrek-mode De HybridTrek mode verbindt de TransitTime mode en de NoiseTrek mode. Bij een meting in de HybridTrek-mode schakelt de transmitter – al naar gelang het aandeel van gassen en vaste stoffen in het medium – automatisch heen en weer tussen de TransitTime-mode en de NoiseTrek-mode.
Pagina 16
3 Grondbeginselen 3.2 Meetopstellingen FLUXUS F801 Sensorafstand De sensorafstand wordt gemeten aan de binnenkant van de sensoren. reflectieopstelling doorstralingsopstelling (positieve sensorafstand) doorstralingsopstelling (negatieve sensorafstand) a – sensorafstand Geluidsstraalniveau Niveau, waarin 1 of meerdere meetpaden of stralen liggen. Afb. 3.8: 2 stralen op één niveau Afb.
3 Grondbeginselen 3.4 Ongestoord stromingsprofiel FLUXUS F801 Houdt u zich aan de volgende instructies bij het kiezen van het meetpunt: Horizontale buis Kies een meetpunt waar de sensoren aan de zijkant van de buis kunnen worden bevestigd zodat de geluidsgolven zich horizontaal in de buis verspreiden.
Pagina 19
3 Grondbeginselen FLUXUS F801 3.4 Ongestoord stromingsprofiel Tab. 3.1: Aanbevolen afstanden t.o.v. storingsbronnen; D – nominale diameter op het meetpunt, l – aanbevolen afstand tussen de storingsbron en de sensorpositie storingsbron: 90°-bochtstuk inloop: l ≥ 10 D uitloop: l ≥ 5 D storingsbron: 2 ×...
4 Productbeschrijving 4.1 Meetsysteem FLUXUS F801 Productbeschrijving Meetsysteem Het meetsysteem bestaat uit de transmitter, de ultrasoonsensoren en de buis waarop wordt gemeten. Afb. 4.1: Voorbeeld voor een meetopstelling 1 – sensor 2 – buis 3 – transmitter De sensoren worden op de buitenkant van de buis bevestigd. Zij verzenden en ontvangen ultrasone signalen door het medium.
4 Productbeschrijving FLUXUS F801 4.3 Navigeren Tab. 4.1: Beschrijving van de programmavertakkingen programmavertakking beschrijving Parameter Voordat er een meting kan worden gestart, moeten de sensor-, buis- en mediumparameters in de programmavertakking Parameter worden ingevoerd. In de programmavertakking Meten wordt de meting gestart nadat de meetkanalen zijn geactiveerd Meten en nadat de sensorafstand is ingevoerd.
4 Productbeschrijving 4.4 Toetsenbord FLUXUS F801 Toetsenbord Het toetsenbord bestaat uit 5 knoppen ENTER, BRK, CLR, Tab. 4.2: Algemene functies ENTER bevestiging van de keuze of de invoer BRK + CLR + ENTER Reset: Druk deze drie toetsen gelijktijdig in om onjuiste werking te verhelpen. De reset is gelijk aan een hernieuwde start van de transmitter.
Voor het transport moet het meetinstrument correct worden verpakt. Kijk voor gewichtsgegevens in de technische specificatie. • Gebruik, als dat mogelijk is, de originele verpakking van FLEXIM of een gelijkwaardige kartonnen verpakking. • Plaats de transmitter, de sensoren en de toebehoren in het midden van de kartonnen verpakking.
6 Montage FLUXUS F801 Montage Gevaar! Explosiegevaar bij gebruik van de meetapparaat in explosieve omgevingen (ATEX, IECEx) Kans op lichamelijk letsel of materiële schade en gevaarlijke situaties. → Houdt u zich aan de "Veiligheidsinstructies voor het gebruik in een explosiegevaarlijke omgeving", zie het document SIFLUXUS.
6 Montage FLUXUS F801 6.1 Transmitter Transmitter 6.1.1 De behuizing openen en sluiten Opmerking! Gebruik voor het openen van de behuizing geen voorwerpen die de afdichting van de behuizing kunnen beschadigen. De transmitter heeft een verzinkschroef die losgedraaid moet worden voordat de behuizing geopend kan worden. Gebruik voor het openen en sluiten van de behuizing 2 bandsleutels (worden niet meegeleverd).
6 Montage 6.1 Transmitter FLUXUS F801 6.1.2 De transmitter monteren 6.1.2.1 Wandmontage • Bevestig de instrumentbevestigingsplaat (2) met de 4 schroeven aan de wand. • Bevestig de transmitter met de 2 schroeven (3) aan de instrumentbevestigingsplaat (2). 6.1.2.2 Buismontage Opmerking! De buis moet zo stevig zijn dat zij bestand is tegen de belasting die ontstaat door de transmitter en door de krachten van de klembeugels.
6 Montage FLUXUS F801 6.2 Sensoren Sensoren Montage Voorzichtig! Waarschuwing voor ernstig letsel door hete of zeer koude onderdelen Het aanraken van hete of zeer koude onderdelen kan leiden tot ernstig letsel (verbrandingen/bevriezingen). → Alle montage-, installatie- en aansluitingswerkzaamheden moeten voltooid zijn.
6 Montage 6.2 Sensoren FLUXUS F801 6.2.1.2 Buis voorbereiden Voorzichtig! Contact met schuurstof U kunt lichamelijk letsel oplopen (b.v. ademhalingsproblemen, huidreacties, oogirritaties). → Draag de voorgeschreven persoonlijke veiligheidsuitrusting. → Houdt u zich aan de geldende voorschriften. Important! De buis moet zo stevig zijn dat zij bestand is tegen de belasting die ontstaat als gevolg van de sensoren en spanbanden.
Pagina 29
6 Montage FLUXUS F801 6.2 Sensoren Doorstralingsopstelling met 2 stralen Reflectieopstelling met 2 stralen op 2 niveaus X-rangschikking • dezelfde kenmerken als bij reflectieopstelling met 1 straal • extra eigenschap: invloeden op het stromingspatroon worden gecompenseerd, omdat er op 2 niveaus wordt gemeten versprongen X-rangschikking •...
Pagina 30
6 Montage 6.2 Sensoren FLUXUS F801 Meting in beide richtingen Meting in reflectieopstelling met 2 stralen op 2 niveaus stroomrichting stroomrichting • Het geluidsstraalniveau wordt afgesteld • De 2 geluidsstraalniveaus worden op het dichtstbij gelegen bochtstuk gekozen in een hoek van 45° t.o.v. het (al naar gelang het verloop van de bochtstukniveau.
6 Montage FLUXUS F801 6.2 Sensoren 6.2.2.2 Rangschikking van de sensoren Voor de rangschikking van de sensoren en montagerails bestaan verscheidene varianten: Afb. 6.4: Rangschikking van de sensoren en montagerails reflectieopstelling, 1 rail reflectieopstelling, 2 rails doorstralingsopstelling, 2 rails parallel...
6 Montage 6.2 Sensoren FLUXUS F801 6.2.2.4 Bevestigen met Variofix L (PermaRail) Inhoud van de levering 2 × Variofix L 1 × sensorpaar 4 × snelspanslot met spanband 4 × spanklemslot met spanband 4 × ratelslot en spanbandrol 2020-06-26, UMFLUXUS_F801V1-0NL...
Pagina 33
6 Montage FLUXUS F801 6.2 Sensoren Montage Bij een meting in diagonale mode worden de sensorbevestigingen aan weerszijden van de buis gemonteerd. Bij metingen in de reflex mode worden de sensorbevestigingen op dezelfde zijde van de buis gemonteerd. Bij de 2-straals diagonale mode in versprongen X-mode moeten 4 sensorbevestigingen worden gemonteerd. Bij een meting in reflex mode en kleine sensorafstanden is 1 sensorbevestiging voldoende.
Pagina 34
6 Montage 6.2 Sensoren FLUXUS F801 Stap 1: Demonteren Variofix L • Haal de sensorbevestiging Variofix L uit elkaar. Afb. 6.8: Demontage van Variofix L 1 – afdekking 2 – schroef 3 – moer 4 – rail 5 – spanbandclip Stap 2: De spansloten bevestigen aan de spanbanden •...
Pagina 35
6 Montage FLUXUS F801 6.2 Sensoren Ratelslot • Kort het spanband af (buisomtrek + tenminste 120 mm). Voorzichtig! De snijkant van de spanband is scherp. Gevaar voor letsel! → Ontbraam scherpe randen. → Draag de voorgeschreven persoonlijke veiligheidsuitrusting. → Houdt u zich aan de geldende voorschriften.
Pagina 36
6 Montage 6.2 Sensoren FLUXUS F801 Snelspanslot • Schuif de spanband door de spanbandclip en de metalen veer (zie Afb. 6.13 en Afb. 6.14). • Plaats het spanslot, de spanbandclip en de metalen veer op de buis (zie Afb. 6.12): –...
Pagina 37
6 Montage FLUXUS F801 6.2 Sensoren Opmerking! Om de schroef en de spanband los te draaien, moet u de hendel omlaag drukken (zie Afb. 6.17). Afb. 6.16: Spanband met metalen veer en spanbandclip 1 – metalen veer 2 – spanbandclip Afb.
Pagina 38
6 Montage 6.2 Sensoren FLUXUS F801 Afb. 6.19: Rail aan één zijde bevestigd op de buis 1 – spanbandclip 2 – spanbandclip 3 – moer • Selecteer de montagehandleiding van het meegeleverde spanslot: Spanklemslot • Schuif de spanband door de spanbandclip (2) (zie Afb. 6.20).
Pagina 39
6 Montage FLUXUS F801 6.2 Sensoren Afb. 6.21: Spanband met spanklemslot Afb. 6.22: Spanband met snelspanslot en metalen veer 1 – spanslotschroef 1 – spanslotschroef 2 – metalen veer Ratelslot • Schuif de spanband door de spanbandclip (2) en de metalen veer (zie Afb. 6.20 en Afb. 6.23). De metalen veer hoeft niet te worden gemonteerd op: –...
Pagina 40
6 Montage 6.2 Sensoren FLUXUS F801 Afb. 6.24: Ratelslot met spanband 1 – draairichting 2 – snijkant 3 – hendel 4 – spanslotschroef met spleet • Herhaal de stappen voor het bevestigen van de tweede rail (zie Afb. 6.25). Afb. 6.25: Buis met 2 rails Stap 5: De sensoren in Variofix L inbouwen •...
Pagina 41
6 Montage FLUXUS F801 6.2 Sensoren Afb. 6.27: De sensorafstand instellen 1 – afdekking 2 – trekontlastingsklem 3 – equipotentiaalklem a – sensorafstand Opmerking! Zorg ervoor dat de koppelfolie op de contactvlakken van de sensor blijft zitten. Zie voor informatie over de koppelfolie het veiligheidsinformatieblad.
6 Montage 6.2 Sensoren FLUXUS F801 6.2.2.5 Bevestigen met Variofix C Inhoud van de levering 1 × Variofix C 1 × sensorpaar 1 × spanbandrol 2 × ratelslot Montage Voor metingen in de reflectieopstelling wordt 1 sensorbevestiging op de zijde van de buis gemonteerd.
Pagina 43
6 Montage FLUXUS F801 6.2 Sensoren Stap 1: Demontage van Variofix C • Haal de sensorbevestiging Variofix C uit elkaar. Voor het verwijderen van de afdekking van de rail buigt u de buitenwand van de afdekking naar buiten. Voor het verwijderen van de veerbeugel van de rail schuift u hem over de inkeping van de rail en tilt u hem zo eraf.
Pagina 44
6 Montage 6.2 Sensoren FLUXUS F801 • Schuif de spanband ca. 100 mm door een spleet van de spanbandklem en buig de spanband om, zie Afb. 6.33. • Als dat nodig is, schuift u het lange uiteinde van de spanband door de metalen veer heen, zie Afb. 6.34. De metalen veer hoeft niet te worden gemonteerd op: –...
Pagina 45
6 Montage FLUXUS F801 6.2 Sensoren De rail monteren met het ratelslot • Kort het spanband af (buisomtrek + tenminste 120 mm). Voorzichtig! De snijkant van de spanband is scherp. Gevaar voor letsel! → Ontbraam scherpe randen. → Draag de voorgeschreven persoonlijke veiligheidsuitrusting.
Pagina 46
6 Montage 6.2 Sensoren FLUXUS F801 Opmerking! Om de schroef en de spanband los te draaien, moet u de hendel omlaag drukken, zie Afb. 6.40. Afb. 6.39: Ratelslot met spanband, metalen veer en spanbandklem op de buis 1 – metalen veer 2 –...
Pagina 47
6 Montage FLUXUS F801 6.2 Sensoren • Plaats de sensoren in de rail zodat de graveringen op de sensoren een pijl vormen. De sensorkabels wijzen in tegengestelde richting, zie Afb. 6.42. • Stel sensorafstand in die op de transmitter wordt aangegeven, zie Afb. 6.42.
Pagina 48
6 Montage 6.2 Sensoren FLUXUS F801 U verwijdert de afdekking als volgt van de gemonteerde sensorbevestiging Variofix C: • Gebruik een gereedschap als hefboom om de afdekking te verwijderen. • Steek de hefboom in één van de 4 openingen van de afdekking, zie Afb. 6.45.
7 Aansluiting FLUXUS F801 Aansluiting Gevaar! Explosiegevaar bij gebruik van de meetapparaat in explosieve omgevingen (ATEX, IECEx) Kans op lichamelijk letsel of materiële schade en gevaarlijke situaties. → Houdt u zich aan de "Veiligheidsinstructies voor het gebruik in een explosiegevaarlijke omgeving", zie het document SIFLUXUS.
7 Aansluiting 7.1 Sensoren FLUXUS F801 De transmitter heeft 1 behuizing. De klemmen voor het aansluiten van de sensoren, uitgangen en de spanningsvoorziening bevinden zich aan de achterzijde van de behuizing. Afb. 7.1: Aansluitingen van de transmitter 1 – sensoren kanaal A 2 –...
7 Aansluiting FLUXUS F801 7.1 Sensoren Afb. 7.3: De sensoren aansluiten op de transmitter FLUXUS *801C24, *801**-A10****-FF intrinsiek veilig gedeelte niet intrinsiek veilig gedeelte 1 – scheidingswand (FLUXUS *801C24) 2 – sensoren meetkanaal A en B 7.1.1 Aansluiting van de sensorkabel op de transmitter...
Pagina 52
7 Aansluiting 7.1 Sensoren FLUXUS F801 Afb. 7.4: De sensorkabel met kunststof kabelmantel en gestripte kabeluiteinden aansluiten op de transmitter FLUXUS *801**-A10****-AA, *801**-A10****-AP 10 mm 20 mm kabelschroefverbinding 70 mm FLUXUS *801C24, *801**-A10****-FF 10 mm 20 mm 70 mm kabelschroefverbinding 1 –...
7 Aansluiting FLUXUS F801 7.1 Sensoren 7.1.1.2 Sensorkabel met RVS-ommanteling en gestripte kabeluiteinden • Verwijder de blinde stop voor het aansluiten van de sensorkabel. • Breng de sensorkabel in de behuizing in. • Maak de sensorkabel vast door de kabelschroefverbinding vast te draaien.
7 Aansluiting 7.1 Sensoren FLUXUS F801 7.1.2 De verlengkabel op de transmitter aansluiten De verlengkabel wordt aangesloten op de transmitter via de aansluiting van de sensor. • Verwijder de blinde stop voor het aansluiten van de sensorkabel. • Maak de kabelschroefverbinding van de verlengkabel open. Het inzetstuk blijft in de wartel zitten.
Pagina 55
7 Aansluiting FLUXUS F801 7.1 Sensoren Afb. 7.6: De verlengkabel op de transmitter aansluiten FLUXUS *801C24, *801**-A10****-FF kabelschroefverbinding 10 mm 20 mm 70 mm 1 – wartel 2 – inzetstuk 3 – lichaam 4 – teruggeslagen buitenste afscherming 5 – verlengkabel 7.1.3...
Pagina 56
7 Aansluiting 7.1 Sensoren FLUXUS F801 Afb. 7.7: Aansluiting van de sensorkabel met kunststof kabelmantel en gestripte kabeluiteinden kabelschroefverbinding 1 – wartel 2 – inzetstuk 3 – lichaam 4 – teruggeslagen buitenste afscherming 7.1.3.2 Sensorkabel met RVS-ommanteling en gestripte kabeluiteinden •...
7 Aansluiting FLUXUS F801 7.1 Sensoren Afb. 7.8: Aansluiting van de sensorkabel met RVS-ommanteling en gestripte kabeluiteinden 1 – kabelschroefverbinding 7.1.4 De verlengkabel op de klembehuizing aansluiten 7.1.4.1 Aansluiting zonder potentiaalscheiding (standaard) Als u de verlengkabel zonder potentiaalscheiding op de klembehuizing aansluit, heeft u de garantie dat de sensor, de klembehuizing en de transmitter op hetzelfde potentiaal liggen.
Pagina 58
7 Aansluiting 7.1 Sensoren FLUXUS F801 Tab. 7.6: Klemmenfuncties klem aansluiting (verlengkabel) witte of gemarkeerde kabel (kern) witte of gemarkeerde kabel (binnenafscherming) bruine kabel (binnenafscherming) bruine kabel (kern) kabelschroefverbinding buitenafscherming Afb. 7.9: Aansluiting van de verleng- en sensorkabel op de klembehuizing kabelschroefverbinding 1 –...
7 Aansluiting FLUXUS F801 7.1 Sensoren 7.1.4.2 Aansluiting met potentiaalscheiding Als aarding op hetzelfde potentiaal niet mogelijk is, b.v. voor meetopstellingen met zeer lange verlengkabels, dan moet de verlengkabel en de klembehuizing elektrisch van elkaar geïsoleerd worden. De klembehuizing en de sensoren moeten op hetzelfde potentiaal liggen.
Pagina 60
7 Aansluiting 7.1 Sensoren FLUXUS F801 Afb. 7.10: Aansluiting van de verleng- en sensorkabel op de klembehuizing kabelschroefverbinding 1 – verlengkabel 2 – buitenafscherming 3 – afschermingsklem 4 – wartel 5 – inzetstuk 6 – lichaam 7 – aansluiting van de verlengkabel 8 –...
Pagina 61
7 Aansluiting FLUXUS F801 7.1 Sensoren 7.1.5 Sensormodule (SENSPROM) De sensormodule bevat belangrijke sensorgegevens voor het gebruik van de transmitter met de sensoren. Als er sensoren vervangen of toegevoegd worden, dan moet ook de sensormodule vervangen of toegevoegd worden. Opmerking! Het serienummer van de sensormodule moet overeenstemmen met dat van de sensor.
7 Aansluiting 7.2 Spanningsvoorziening FLUXUS F801 Spanningsvoorziening Aansluiting De spanningsvoorziening wordt aangesloten door de exploitant. De exploitant moet een beveiliging tegen overstroom (een zekering of een vergelijkbare voorziening) aanbrengen die bij een ongeoorloofd hoog stroomverbruik alle stroomvoerende leiders onderbreekt. De impedantie van de aarding moet laagohmig zijn zodat de contactspanning niet boven de geoorloofde bovengrens komt te liggen.
7 Aansluiting FLUXUS F801 7.3 Uitgangen 7.2.1 Kabelaansluiting • Verwijder de blinde stop voor het aansluiten van de kabel op de transmitter. • Confectioneer de kabel met een kabelschroefverbinding M20. De daarbij gebruikte kabel moet een aderdoorsnede van 0.25…2.5 mm² hebben.
Pagina 64
7 Aansluiting 7.3 Uitgangen FLUXUS F801 Afb. 7.14: De uitgangen aansluiten op de transmitter FLUXUS *801**-A10****-FF Tab. 7.9: Schakelingen in de uitgangen aanbrengen uitgang transmitter extern circuit opmerking interne schakeling aansluiting stroomuitgang actief *801**-A10****-*A < 700 Ω *801**-A10****-*P I1/I2: 2/4 (+) stroom bij een transmitterstoring: ≈...
Pagina 65
7 Aansluiting FLUXUS F801 7.3 Uitgangen Tab. 7.9: Schakelingen in de uitgangen aanbrengen uitgang transmitter extern circuit opmerking interne schakeling aansluiting frequentieuitgang = 5…30 V F1: 2 (+) (Open Collector) [kΩ] = U [mA] = 2…100 mA *801**-A10****-FF = 0.8 mA...
Pagina 66
7 Aansluiting 7.3 Uitgangen FLUXUS F801 7.3.1 Intrinsiek veilige passieve stroomuitgang Ex ib De stroomuitgang mag met max. 28.2 V DC/0.76 W gevoed worden. Afb. 7.15: De uitgangen aansluiten op de FLUXUS *801C24 intrinsiek veilig gedeelte niet intrinsiek veilig gedeelte 1 –...
7 Aansluiting FLUXUS F801 7.4 Seriële interfaces Seriële interfaces Aansluiting 7.4.1 Service-interface RS232 De service-interface RS232 kan alleen buiten een explosieve atmosfeer worden aangesloten, omdat de behuizing geopend moet worden. • Steek de RS232-adapter zodanig in de stekkerbus, dat de gekleurde ader van de kabel aan de gemarkeerde zijde van de stekkerbus zit.
8 Inbedrijfstelling FLUXUS F801 Inbedrijfstelling Gevaar! Explosiegevaar bij gebruik van de meetapparaat in explosieve omgevingen (ATEX, IECEx) Kans op lichamelijk letsel of materiële schade en gevaarlijke situaties. → Houdt u zich aan de "Veiligheidsinstructies voor het gebruik in een explosiegevaarlijke omgeving", zie het document SIFLUXUS.
8 Inbedrijfstelling FLUXUS F801 8.1 Instellingen bij de eerste inbedrijfstelling Voorzichtig! Waarschuwing voor ernstig letsel door hete of zeer koude onderdelen Het aanraken van hete of zeer koude onderdelen kan leiden tot ernstig letsel (verbrandingen/bevriezingen). → Alle montage-, installatie- en aansluitingswerkzaamheden moeten voltooid zijn.
8 Inbedrijfstelling 8.2 Inschakelen FLUXUS F801 Inschakelen Zodra de transmitter met de spanningsvoorziening verbonden is, geeft hij aan welke sensor hij op welk meetkanaal herkend heeft. Daarna verschijnt het serienummer van de transmitter even in beeld. Zolang het serienummer in beeld is, kunt u geen gegevens invoeren.
8 Inbedrijfstelling FLUXUS F801 8.4 HotCodes HotCodes Een HotCode is een cijferreeks waarmee bepaalde functies en instellingen geactiveerd worden. Spec. functie\SYSTEEM inst.\Diverse • Kies het menupunt Diverse. • Druk op ENTER. Input a HOTCODE • Kies ja om een HotCode in te toetsen.
8 Inbedrijfstelling 8.6 Initialisatie FLUXUS F801 Initialisatie Bij een initialisatie (INIT) van de transmitter worden de instellingen in de programmavertakkingen Parameter en Uitgangsopties en enkele instellingen in de programmavertakking Spec. functie teruggezet op de voorinstellingen van de fabrikant. Een initialisatie gebeurt als volgt: •...
8 Inbedrijfstelling FLUXUS F801 8.8 Apparaatinformatie Apparaatinformatie Spec. functie\Instrument info • Kies de het menupunt Instrument info om informatie te krijgen over de transmitter. • Druk op ENTER. x80x -XXXXXXXX Het type en het serienummer wordt in de bovenste regel in beeld gebracht.
9 Meting FLUXUS F801 Meting Gevaar! Explosiegevaar bij gebruik van de meetapparaat in explosieve omgevingen (ATEX, IECEx) Kans op lichamelijk letsel of materiële schade en gevaarlijke situaties. → Houdt u zich aan de "Veiligheidsinstructies voor het gebruik in een explosiegevaarlijke omgeving", zie het document SIFLUXUS.
9 Meting FLUXUS F801 9.1 Parameterinvoer Parameterinvoer Opmerking! De parameters worden pas opgeslagen, als de programmavertakking Parameter eenmaal volledig is bewerkt. De buis- en mediumparameters worden ingetoetst voor het gekozen meetpunt. De parameterbereiken zijn begrensd Parameter door de technische eigenschappen van de sensoren en de transmitter.
Pagina 76
9 Meting 9.1 Parameterinvoer FLUXUS F801 Buiswanddikte Parameter\Wanddikte • Toets de buiswanddikte in. • Druk op ENTER. Buismateriaal Parameter\Leidingmater. Het buismateriaal moet gekozen worden, zodat de bijbehorende geluidssnelheid bepaald kan worden. De geluidssnelheid voor de materialen op de keuzelijst zijn opgeslagen in de transmitter.
9 Meting FLUXUS F801 9.1 Parameterinvoer Bekledingsdikte Parameter\Bekledingsdikte • Toets de dikte van de bekleding in. • Druk op ENTER. Deze displaytekst verschijnt alleen als ja in het menupunt Bekleding gekozen is. Buisruwheid Parameter\Ruwheid Het stromingsprofiel van het medium wordt beïnvloed door de ruwheid van de buisbinnenwand.
Pagina 78
9 Meting 9.1 Parameterinvoer FLUXUS F801 Geluidssnelheidsbereik van het medium Parameter\Medium\Ander medium\c-Medium bereik • Kies auto als u het bereik rond de gemiddelde geluidssnelheid wordt berekend door de transmitter. • Kies eigen als u het bereik rond de gemiddelde geluidssnelheid wilt invoeren.
Pagina 79
9 Meting FLUXUS F801 9.1 Parameterinvoer 9.1.3 Andere parameters Sensorparameters Als sensoren bij een meetkanaal worden herkend, is de parameterinvoer beëindigd. Druk op ENTER. Het hoofdmenu verschijnt in beeld. Indien er geen of speciale sensoren zijn aangesloten, moet u de sensorparameters in-toetsen.
9 Meting 9.2 Meetinstellingen FLUXUS F801 Meetinstellingen 9.2.1 De meetgrootheid en de maateenheid kiezen U kunt de volgende meetgrootheden meten: • geluidssnelheid Uitgangsopties • stromingssnelheid: wordt berekend op basis van het voor kanaal x gemeten looptijdverschil • volumestroom: wordt berekend door de...
9 Meting FLUXUS F801 9.2 Meetinstellingen 9.2.3 Een uitgang installeren Als de transmitter uitgerust is met uitgangen, moeten deze geïnstalleerd en geactiveerd worden, voordat ze gebruikt SYSTEEM inst. kunnen worden: • een meetkanaal (bronkanaal) aan de uitgang toewijzen Procesuitgangen (als de transmitter meer dan een meetkanaal heeft) Install.uitgang...
Pagina 82
9 Meting 9.2 Meetinstellingen FLUXUS F801 Toewijzen van een brongrootte Aan elke gekozen uitgang moet een brongrootte worden toegewezen. Spec. functie\SYSTEEM inst.\Procesuitgangen\...\Bron • Kies de meetgrootheid (brongrootte), die het bronkanaal aan de uitgang moet overdragen. • Druk op ENTER. Als er een binaire uitgang geconfigureerd wordt, worden alleen de lijstnoteringen Grens en Impuls in beeld gebracht.
Pagina 83
9 Meting FLUXUS F801 9.2 Meetinstellingen 9.2.3.1 De meetwaardeoutput Outputbereik Bij het configureren van een analoge uitgang moet het outputbereik worden vastgelegd. Bron Uitgangbereik Spec. functie\SYSTEEM inst.\ Procesuitgangen\...\I1 Uitgangbereik Foutwaarde active loop • Kies het menupunt I1 Uitgangbereik. • Druk op ENTER.
Pagina 84
9 Meting 9.2 Meetinstellingen FLUXUS F801 Tab. 9.3: Voorbeelden van foutenoutput (voor het outputbereik 4…20 mA) lijstnotering uitgangssignaal Minimum (4.0 mA) I [mA] Hou laatste wrde I [mA] Maximum (20.0 mA) I [mA] Andere waarde I [mA] foutwaarde = 3.5 mA Klemmenfuncties Spec.
9 Meting FLUXUS F801 9.2 Meetinstellingen Werkingstest van de uitgang De werking van de uitgang kan nu gecontroleerd worden. • Sluit een meetapparaat aan op de klemmen van de geïnstalleerde uitgang. Spec. functie\SYSTEEM inst.\Procesuitgangen\...\I1 Output Test • Toets een testwaarde in. Hij moet binnen het outputbereik liggen.
9 Meting 9.2 Meetinstellingen FLUXUS F801 Uitgangsopties\...\Einde meetbereik • Geef de grootste te verwachten meetwaarde aan. De maateenheid van de brongrootte verschijnt in beeld. Einde meetbereik is de waarde die is toegewezen aan de waarde Uitgang MAX van het outputbereik.
9 Meting FLUXUS F801 9.3 De meting starten De meting starten • Kies de programmavertakking Meten. • Druk op ENTER. Meten Als de parameters in de programmavertakking Parameter Kanaal x niet geldig of niet volledig zijn, dan verschijnt de foutmelding GEEN GEGEVENS!.
Pagina 88
9 Meting 9.3 De meting starten FLUXUS F801 Profielcorrectie Als u in het menupunt Spec. functie\SYSTEEM inst.\Meten\ProfileCorr 2.0 de lijstnotering With disturbance heeft geselecteerd, moet u controöeren of de meetopstelling geschikt is. Als het aantal weglengtes oneven is en er meer dan een meetkanaal is geactiveerd, verschijnt de volgende tekst: A: Alone at measp >NEE<...
Pagina 89
9 Meting FLUXUS F801 9.3 De meting starten Fijninstelling van de sensorafstand • Als de aangegeven sensorafstand is ingesteld, drukt u op ENTER. De meetprocedure voor het positioneren van de sensoren wordt gestart. Het balkendiagram S geeft de amplitude van het ontvangen signaal aan.
9 Meting 9.4 De meetwaarden tonen FLUXUS F801 Tab. 9.4: Richtwaarden voor de signaaloptimalisatie sensorfrequentie max. verschil tussen de aanbevolen en de intoetste sensorafstand [mm] (3e teken van het technische type) shear wave sensor Lamb wave sensor -60…+120 -45…+90 -30…+60 -20…+40...
9 Meting FLUXUS F801 9.4 De meetwaarden tonen AutoMux-mode • Alle kanalen De meetwaarden van alle geactiveerde kanalen (meet- en rekenkanalen) achtereenvolgens worden getoond. De weergave en het meetproces zijn gesynchroniseerd. Het kanaal waarop net gemeten wordt, staat links in de bovenste regel aangegeven.
Pagina 92
9 Meting 9.4 De meetwaarden tonen FLUXUS F801 9.4.4 Statusregel Belangrijk gegevens van de lopende meting staan allemaal in de statusregel. Op die manier kan de kwaliteit en de precisie van de lopende meting beoordeeld worden. Met toets kan men tijdens de meting in de bovenste regel naar de statusregel scrollen.
9 Meting FLUXUS F801 9.5 Speciale functies uitvoeren 9.4.5 Sensorafstand De sensorafstand kan tijdens de meting door middel van scrollen met de toets in beeld gebracht worden. Afb. 9.4: De sensorafstand weergeven L=(51.2) 50.8 mm 54.5 m3/h De optimale sensorafstand staat tussen haakjes (in dit geval: 51.2 mm), daarachter de ingetoetste sensorafstand (in dit geval: 50.8 mm).
10 Fouten lokaliseren FLUXUS F801 Fouten lokaliseren Gevaar! Explosiegevaar bij gebruik van de meetapparaat in explosieve omgevingen (ATEX, IECEx) Kans op lichamelijk letsel of materiële schade en gevaarlijke situaties. → Houdt u zich aan de "Veiligheidsinstructies voor het gebruik in een explosiegevaarlijke omgeving", zie het document SIFLUXUS.
• Als de datum en de tijd op nul gezet of verkeerd zijn of de meetwarden worden gewist nadat het apparaat is uitgeschakeld en opnieuw is ingeschakeld, dan moet de databufferbatterij worden vervangen. Stuur de transmitter naar FLEXIM op. Een uitgang werkt niet •...
Het meten aan buizen gemaakt van een poreus materiaal (bijv. beton of gietijzer) is slechts in beperkte mate mogelijk • Neem contact op met FLEXIM. De buisbekleding kan bij de meting problemen veroorzaken, als ze niet vast tegen de buisbinnenwand aanligt of gemaakt is van akoestisch absorberend materiaal •...
10 Fouten lokaliseren FLUXUS F801 10.5 Grote afwijkingen van de meetwaarden 10.5 Grote afwijkingen van de meetwaarden Er is een medium gekozen met een verkeerde geluidssnelheid • Als er een medium wordt gekozen, waarvan de geluidssnelheid niet overeenstemt met de daadwerkelijke geluidssnelheid, dan bestaat de kans dat het meetsignaal wordt verwisseld met een buiswandsignaal.
11 Onderhoud en reiniging FLUXUS F801 Onderhoud en reiniging Gevaar! Explosiegevaar bij gebruik van de meetapparaat in explosieve omgevingen (ATEX, IECEx) Kans op lichamelijk letsel of materiële schade en gevaarlijke situaties. → Houdt u zich aan de "Veiligheidsinstructies voor het gebruik in een explosiegevaarlijke omgeving", zie het document SIFLUXUS.
• als de sensoren gedurende lange tijd bij hoge temperaturen gebruikt zijn (enkele maanden > 130 °C voor normale sensoren of > 200 °C voor hoogtemperatuursensoren) Voor hernieuwde calibratie in referentieomstandigheden moet ofwel de transmitter, de sensoren of de transmitter en de sensoren naar FLEXIM worden opgestuurd. UMFLUXUS_F801V1-0NL, 2020-06-26...
Een defecte O-ring moeten worden vervangen. Important! O-ringen op de behuizing met verhoogde veiligheid mogen uitsluitend worden vervangen door speciaal hiervoor opgeleide medewerkers van FLEXIM. Afb. 11.1: Transmitter FLUXUS *801 1 – behuizing met verhoogde veiligheid 2 – drukbestendig ommantelde behuizing 3 –...
→ Om de ontstekingsbeveiliging te garanderen, moet de behuizing en het kijkglas altijd voldoen aan de goedkeuring. Wijzigingen aan de behuizing mogen uitsluitend door FLEXIM worden aangebracht. De behuizing en het kijkglas dienen regelmatig op beschadigingen te worden gecontroleerd. Gebroken of bekraste kijkglazen of beschadigde behuizingen dienen onmiddellijk door FLEXIM-medewerkers te worden vervangen.
12 Demontage en vernietiging FLUXUS F801 Demontage en vernietiging Gevaar! Explosiegevaar bij gebruik van de meetapparaat in explosieve omgevingen (ATEX, IECEx) Kans op lichamelijk letsel of materiële schade en gevaarlijke situaties. → Houdt u zich aan de "Veiligheidsinstructies voor het gebruik in een explosiegevaarlijke omgeving", zie het document SIFLUXUS.
Al naar gelang het materiaal moeten de betreffende onderdelen bij het huisvuil, het chemisch afval of de recyclage worden gedaan. FLEXIM biedt hen steun aan voor de recuperatie van de componenten. Neem contact op met FLEXIM als u hier vragen over heeft.
13 Uitgangen 13.1 Installeren van een binaire uitgang FLUXUS F801 Uitgangen Behalve met analoge uitgangen kan de transmitter ook zijn uitgerust met binaire uitgangen en frequentieuitgangen. Voor het installeren van een analoge uitgang zie paragraaf 9.2.3. 13.1 Installeren van een binaire uitgang Als de transmitter uitgerust is met binaire uitgangen, moeten deze geïnstalleerd en geactiveerd worden, voordat ze...
Pagina 105
13 Uitgangen FLUXUS F801 13.1 Installeren van een binaire uitgang De brongrootten en hun keuzelijsten staan in volgende tabel. Tab. 13.1: Configureren van de binaire uitgang brongrootte lijstnotering output Grens grenswaardemelding (Alarmuitgang R1) grenswaardemelding (Alarmuitgang R2) grenswaardemelding (Alarmuitgang R3) impuls zonder rekening te houden met het voorteken...
13 Uitgangen 13.2 Configureren van een frequentieuitgang als impulsuitgang FLUXUS F801 13.2 Configureren van een frequentieuitgang als impulsuitgang Een frequentieuitgang zendt een signaal uit met een frequentie die afhankelijk si van de volumestroom. De frequentieuitgang kan zodanig geconfigureerd worden dat de brongrootte getotaliseerd kan worden doordat elke periode van het uitgangssignaal als increment wordt gebruikt.
Pagina 107
13 Uitgangen FLUXUS F801 13.2 Configureren van een frequentieuitgang als impulsuitgang Een frequentieuitgang activeren Uitgangsopties\voor kanaal A • Kies in de programmavertakking Uitgangsopties het kanaal waarvoor de uitgang geactiveerd moet worden. • Druk op ENTER. Deze weergave verschijnt niet als de transmitter slechts één meetkanaal heeft.
13 Uitgangen 13.3 Activeren van een binaire uitgang als impulsuitgang FLUXUS F801 13.3 Activeren van een binaire uitgang als impulsuitgang Een pulsuitgang is een integrerende uitgang, die een impuls zendt als het volume of de massa van het medium, dat aan het meetpunt voorbijgestroomd is, een bepaalde waarde (Pulswaarde) bereikt heeft.
14 Datalogger FLUXUS F801 14.1 De datalogger activeren/deactiveren Datalogger De transmitter heeft een datalogger waarin de volgende gegevens tijdens het meten kunnen worden bewaard: • datum • tijd • meetpuntnummer • buisparameters • mediumparameters • sensorgegevens • meetpad (reflectie-of doorstralingsopstelling) •...
14 Datalogger 14.3 De datalogger configureren FLUXUS F801 14.3 De datalogger configureren Spec. functie\SYSTEEM inst.\Opslaan • Kies het menupunt Opslaan. • Druk op ENTER. Starttijdstip Als het bewaren van de meetwaarden bij meerdere transmitters gesynchroniseerd moet worden, kunt u een starttijdstip instellen.
Pagina 111
14 Datalogger FLUXUS F801 14.3 De datalogger configureren Opmerking! De log mode heeft geen effect op de uitgangen. Opmerking! Opslagmodus = gemidd De gemiddelde waarde van de meetgrootheid wordt berekend, net als de gemiddelde waarde van andere grootheden die aan het meetkanaal zijn toegewezen.
14 Datalogger 14.4 Meten met geactiveerde datalogger FLUXUS F801 14.4 Meten met geactiveerde datalogger Meten\...\Meetpunt-nr. • Start de meting. • Toets het nummer van het meetpunt in. • Druk op ENTER. Als Uitgangsopties\Opsl. meetgegev. geactiveerd is en Spec. functie\SYSTEEM inst.\Ringbuffer gedeactiveerd is, verschijnt er een melding zodra de datalogger vol is.
14 Datalogger FLUXUS F801 14.6 Informatie over de datalogger 14.6 Informatie over de datalogger Er kunnen max. 100 000 meetgegevens worden bewaard. Bij elke meetwaarde wordt ook de bijbehorende totalizer bewaard en optioneel ook nog andere meet- en diagnosegegevens. Al naar gelang de configuratie van de datalogger en de reeds bewaarde meetwaardereeksen verschijnt in het menupunt Spec.
15 Gegevensoverdracht 15.1 FluxDiagReader/FluxDiag FLUXUS F801 Gegevensoverdracht De gegevens kunnen via de communicatie-interfaces (procesinterface RS485 (optie) of service-interface RS232) van de transmitter naar een pc worden doorgestuurd. Tab. 15.1: Overzicht gegevensoverdracht programma gegevensoverdracht FluxDiagReader RS232 offline FluxDiag (optie) RS232 offline of online...
15 Gegevensoverdracht FLUXUS F801 15.2 Terminalprogramma 15.2.2 Offline-overdracht Opmerking! Bij de offline-overdracht worden alleen de gegevens overdragen die in de datalogger opgeslagen zijn. • Starten het terminalprogramma. • Toets de overdrachtsparameters in de terminalprogramma in. De overdrachtsparameters van de terminalprogramma en de transmitter moeten identiek zijn.
15 Gegevensoverdracht FLUXUS F801 15.4 De gegevens formatteren 15.4 De gegevens formatteren Spec. functie\SYSTEEM inst.\Ser. transmissie\SER:ruimtes weg • Kies het menupunt Ser. transmissie. • Druk op ENTER totdat SER:ruimtes weg in beeld verschijnt. • Kies aan als spaties niet overgedragen moeten worden.
Pagina 118
15 Gegevensoverdracht 15.5 Structuur van de gegevens FLUXUS F801 Voorbeeld \DATA A: \*MEASURE; Q_POS; Q_NEG; B: \*MEASURE; Q_POS; Q_NEG; Voor elk log interval wordt voor elk geactiveerd meetkanaal een dataregel overgedragen. De regel ??? wordt overgedragen als er geen meetwaarden voor het log interval zijn.
16 Uitgebreide functies FLUXUS F801 16.1 Totalizers Uitgebreide functies 16.1 Totalizers Er zijn 2 totalizers, één voor de positieve en één voor de negatieve stroomrichting. De maateenheid die wordt gebruikt voor het totaliseren is de volume- of massa-eenheid, die voor de meetgrootheid is gekozen.
16 Uitgebreide functies 16.2 NoiseTrek-parallelstraal-mode FLUXUS F801 Overloop van de totalizers U kunt instellen hoe de totalizers reageren bij overloop: Spec. functie\SYSTEEM inst.\Meten\Hoev. wrapping • Kies het menupunt Hoev. wrapping. • Kies aan om met overloop te werken. De totalizer wordt automatisch teruggezet op 0 (nul) zodra ±9999999999 is bereikt.
16 Uitgebreide functies FLUXUS F801 16.3 HybridTrek-mode 16.3 HybridTrek-mode De HybridTrek mode verbindt de TransitTime mode en de NoiseTrek mode. Bij een meting in de HybridTrek-mode schakelt de transmitter - al naar gelang het aandeel van gassen en vaste stoffen in het medium - automatisch heen en weer tussen de TransitTime- en de NoiseTrek-mode.
16 Uitgebreide functies 16.4 Bovenste grenswaarde van de stromingssnelheid FLUXUS F801 Voorbeeld TT-Failed NoiseTrek: After 40s NT-Failed TransTime: After 60s NT-Ok,but check TT: Each 300s Keep TT checking: For 5s Als er in de TransitTime-mode gedurende 40 s geen meting mogelijk is, dan schakelt de transmitter over naar de NoiseTrek-mode.
16 Uitgebreide functies FLUXUS F801 16.5 Cut-off-flow 16.5 Cut-off-flow De cut-off-flow is een grenswaarde voor de stromingssnelheid. Alle gemeten stromingssnelheden die de grenswaarde onderschrijden en de afgeleide grootheiden ervan worden op nul gezet. De cut-off-flow kan afhangen van de stroomrichting. De cut-off-flow wordt ingesteld in het menupunt Spec. functie\ SYSTEEM inst.\Meten\Cut-off-flow.
16 Uitgebreide functies 16.6 Profielcorrectie FLUXUS F801 16.6 Profielcorrectie Voor het berekenen van de stromingsmechanische calibratiefactor k kunt u in de transmitter de volgende instellingen verrichten: • off: profielcorrectie 1.0 • on: profielcorrectie 2.0 in ideale invoeromstandigheden (voorinstelling) • With disturbance: profielcorrectie 2.0 in niet ideale invoeromstandigheden De volgende stappen zijn nodig voor het instellen van de profielcorrectie: •...
16 Uitgebreide functies FLUXUS F801 16.8 FastFood-mode Tijdens de meting wordt de benaming van de meetgrootheid in hoofdletters in beeld gebracht, om er op te wijzen dat de waarde ongecorrigieerd is. A:STROOMSNELHEID 2.60 • Druk op ENTER. A:PROFILE CORR. >nee<...
16 Uitgebreide functies 16.9 Rekenkanalen FLUXUS F801 16.8.2 Log interval van de FastFood-mode Uitgangsopties\...\Opslaan\Log interval Als de FastFood-mode vrijgegeven is, moet in de programmavertakking Uitgangsopties en het activeren van de datalogger een log interval in ms worden ingetoetst. 16.8.3 De FastFood-mode activeren/deactiveren Als de FastFood-mode vrijgegeven is en er een meting gestart is, loopt allereerst nog de normale meetmode (d.w.z.
16 Uitgebreide functies FLUXUS F801 16.9 Rekenkanalen 16.9.2 Het parametreren van een rekenkanaal Parameter\voor kanaal Y • Kies in de programmavertakking Parameter een verrekeningskanaal (Y of Z). • Druk op ENTER. Parameter\voor kanaal Y\Berekening: Y= A - B De huidige verrekeningsfunctie verschijnt in beeld.
Pagina 128
16 Uitgebreide functies 16.9 Rekenkanalen FLUXUS F801 Let er op dat de voor het rekenkanaal gekozen meetgrootheid aan de hand van de meetgrootheden van de gekozen meetkanalen berekend kan worden. Tab. 16.1: Meetgrootheid van de rekenkanalen meetgrootheid van het mogelijke meetgrootheid van het...
16 Uitgebreide functies FLUXUS F801 16.10 Diagnose met behulp van de snap-functie 16.9.4 Meten met rekenkanalen Meten\KANAAL: A B Y Z • Kies de programmavertakking Meten. • Druk op ENTER. • Activeer de vereiste kanalen. Rekenkanalen worden net als meetkanalen geactiveerd of gedeactiveerd.
16 Uitgebreide functies 16.11 De grenswaarde voor de buisbinnendiameter veranderen FLUXUS F801 Spec. functie\...\DSP-SignalSnap\AutoSnap • Activeer of deactiveer de AutoSnap-functie. • Druk op ENTER. Spec. functie\...\DSP-SignalSnap\Snap ringbuffer • Activeer of deactiveer de snap ringbuffer. • Druk op ENTER. Snaps wissen Spec.
16 Uitgebreide functies FLUXUS F801 16.12 Sensortemperatuur 16.12 Sensortemperatuur Het is mogelijk om de sensortemperatuur uit te voeren. • Toets de HotCode 007043 in. Show T-transd.? >JA< • Kies ja als de tijdens het meten de sensortemperatuur getoond moet worden.
16 Uitgebreide functies 16.13 Activeren van een binaire uitgang als alarmuitgang FLUXUS F801 Tab. 16.2: Alarmeigenschappen alarmeigenschap instelling beschrijving func Het alarm schakelt als de meetwaarde de bovenste (schakelvoorwaarde) grenswaarde overschrijdt. Het alarm schakelt als de meetwaarde de onderste grenswaarde onderschrijdt.
Pagina 133
16 Uitgebreide functies FLUXUS F801 16.13 Activeren van een binaire uitgang als alarmuitgang Als u in de keuzelijst func de schakelvoorwaarde MIN kiest: R1 Input\Functie: MIN\Ondergrens • Toets de onderste grenswaarde in. • Druk op ENTER. Het alarm schakelt als de meetwaarde de grenswaarde onderschrijdt.
16 Uitgebreide functies 16.14 Gedrag van de alarmuitgangen FLUXUS F801 16.13.3 De hysterese vastleggen Voor de alarmuitgang R1 kan een hysterese worden vastgelegd. Hiermee wordt voortdurend schakelen van het alarm voorkomen, als de meetwaarden slechts in geringe mate rond de grenswaarde schommelen.
16 Uitgebreide functies FLUXUS F801 16.14 Gedrag van de alarmuitgangen 16.14.4 Alarmuitgangen tijdens de meting Een alarmuitgang met de schakelvoorwaarde MAX of MIN wordt max. eenmaal per seconde geactualiseerd om brommen te voorkomen (d.w.z. schommelen van de meetwaarden rond de waarde van de schakelvoorwaarde).
16 Uitgebreide functies 16.14 Gedrag van de alarmuitgangen FLUXUS F801 Tab. 16.4: Pictogrammen voor de alarmstatusweergave func mode huidige status (schakelvoorwaarde) (resetgedrag) (schakelfunctie) gesloten NIET-HOUDEN SLUITER open HOUDEN OPENER +→- -→+ GRTHD. FOUT Voorbeeld R1 = 16.14.5 Deactiveren van een alarmuitgang Als de geprogrammeerde uitgangen niet meer nodig zijn, kunnen ze gedeactiveerd worden.
17 SuperUser-mode FLUXUS F801 17.1 Activeren/deactiveren SuperUser-mode De SuperUser-mode maakt een uitgebreide signaal- en meetwaardediagnose mogelijk. Bovendien kunt u hiermee ter optimalisatie van de meetresultaten of in het kader van experimentele werkzaamheden extra parameters voor het meetpunt vastleggen die aan de toepassing zijn aangepast. De bijzonderheden van de SuperUser-mode zijn: •...
17 SuperUser-mode 17.2 Sensorparameters FLUXUS F801 17.2 Sensorparameters In de SuperUser-mode wordt het menupunt Sensortype aan het einde van de invoer in de programmavertakking Parameter in beeld gebracht, ook als de sensoren door de transmitter herkend zijn. Parameter\...\Sensortype\Q2E-314 • Druk op ENTER.
17 SuperUser-mode FLUXUS F801 17.3 Vastleggen van de stromingsparameters Spec. functie\...\Kalibratiegege.\...\Calibration Nu verschijnt de vraag of er bovendien een correctie van de stromingssnelheid moet worden vastgelegd. • Kies aan om de correctiegegevens vast te leggen, uit om zonder correctie van de stromingssnelheid te werken en terug te keren naar het menupunt SYSTEEM inst.
17 SuperUser-mode 17.4 Begrenzing van de signaalversterking FLUXUS F801 Voorbeeld Hoek: 1.1 Offset: -10.0 cm/s = -0.1 m/s Als er een stromingssnelheid v = 5 m/s wordt gemeten, dan wordt zij – voordat er afgeleide grootheden worden berekend – als volgt gecorrigeerd: = 1.1 ·...
17 SuperUser-mode FLUXUS F801 17.5 Bovenste grenswaarde van de geluidssnelheid 17.5 Bovenste grenswaarde van de geluidssnelheid Bij het beoordelen van de plausibiliteit van het signaal wordt er gecontroleerd of de geluidssnelheid zich binnen een vastgelegd bereik bevindt. De bovenste grenswaarde van de geluidssnelheid van het medium die daarbij gebruikt wordt, is de grootste van de volgende waarden: •...
17 SuperUser-mode 17.6 Langdurige meetuitvallen herkennen FLUXUS F801 17.6 Langdurige meetuitvallen herkennen Als er over een lang tijdsinterval geen geldige meetwaarden worden gemeten, worden nieuwe incrementen van de totalizers genegeerd. De waarden van de totalizers blijven onveranderd. In de SuperUser-mode kan het tijdinterval worden ingesteld.
17 SuperUser-mode FLUXUS F801 17.8 Handmatig terugzetten op nul van de totalizers 17.8 Handmatig terugzetten op nul van de totalizers Als het handmatig resetten van de totalizers geactiveerd is, kunt u de totalizers ook bij geactiveerde programmeringscode tijdens de meting terug op nul zetten door driemaal op de toets CLR te drukken.
17 SuperUser-mode 17.11 Weergave tijdens de meting FLUXUS F801 17.11 Weergave tijdens de meting Naast de normale informatie kunnen in de SuperUser-mode tijdens de meting de volgende grootheden worden weergegeven: weergave verklaring looptijd van het meetsignaal in het medium geluidssnelheid...
18 Instellingen FLUXUS F801 18.1 Dialogen en menu's Instellingen 18.1 Dialogen en menu's Spec. functie\SYSTEEM inst.\Dialogen/menu's • Kies het menupunt Dialogen/menu's. • Druk op ENTER. Opmerking! De instellingen worden aan het einde van de dialoog opgeslagen. Als de menupunt door een druk op de toets BRK beëindigd wordt, worden de wijzigingen niet opgeslagen.
18 Instellingen 18.1 Dialogen en menu's FLUXUS F801 18.1.2 Mediadruk Men kan rekening houden met het feit dat de parameters van een medium afhankelijkheid zijn van de druk. Spec. functie\...\Dialogen/menu's\Mediumdruk • Kies aan als in de programmavertakking Parameter de mediadruk ingetoetst moet worden. Kies uit als voor alle berekeningen 1 bar gebruikt wordt worden.
18 Instellingen FLUXUS F801 18.1 Dialogen en menu's 18.1.6 Alarmstatusweergave Spec. functie\...\Dialogen/menu's\SHOW RELAIS STAT • Kies aan om de alarmstatus tijdens de meting in beeld te brengen. • Druk op ENTER. 18.1.7 Maateenheden Voor lengte, temperatuur, druk, dichtheid, kinematische viscositeit en geluidssnelheid kunnen maateenheden worden ingesteld.
18 Instellingen 18.2 Meetinstellingen FLUXUS F801 18.2 Meetinstellingen Spec. functie\SYSTEEM inst.\Meten • Kies het menupunt Meten. • Druk op ENTER. Opmerking! De instellingen worden aan het einde van de dialoog opgeslagen. Als de menupunt door een druk op de toets BRK beëindigd wordt, worden de wijzigingen niet opgeslagen.
Pagina 149
18 Instellingen FLUXUS F801 18.2 Meetinstellingen Spec. functie\...\Meten\Cut-off-flow Er kan een onderste grenswaarde voor de stromingssnelheid ingetoetst worden. • Kies -/+ om een cut-off-flow vast te leggen in functie van de stroomrichting. Er wordt telkens een grenswaarde voor de positieve en de negatieve stromingssnelheid vastgelegd.
18 Instellingen 18.3 Bibliotheken FLUXUS F801 18.3 Bibliotheken De interne stoffendatabase van de transmitter bevat parameters voor buis- en bekledingsmaterialen en voor media. De materiaal- en de mediakeuzelijst die in de programmavertakking Parameter in beeld gebracht wordt, kan worden samengesteld. Kortere keuzelijsten maken het werk effectiever.
18 Instellingen FLUXUS F801 18.3 Bibliotheken 18.3.2 Toevoegen van een materiaal/medium aan de keuzelijst Spec. functie\...\Materiaallijst\eigen\Add Material • Kies de lijstnotering Add Material of Add Medium om een materiaal/medium toe te voegen aan de keuzelijst. • Druk op ENTER. In de onderste regel verschijnen alle materialen/media in beeld die niet op de huidige keuzelijst staan.
18 Instellingen 18.4 Instellen van het contrast FLUXUS F801 18.4 Instellen van het contrast Spec. functie\SYSTEEM inst.\Diverse • Kies het menupunt Diverse. • Druk op ENTER. Spec. functie\SYSTEEM inst.\Diverse\SETUP DISPLAY • Kies het menupunt Diverse om het contrast voor de weergave van de transmitter in te stellen.
18 Instellingen FLUXUS F801 18.5 Programmeringscode 18.5.2 Ingrijpen in de meting Als er een programmeringscode is geactiveerd en men drukt een toets in, dan verschijnt gedurende enkele seconden de melding PROGRAM CODE ACTIVE in beeld. U kunt het intoetsen van een programmeringscode annuleren met knop CLR.
Pagina 154
18 Instellingen 18.5 Programmeringscode FLUXUS F801 2020-06-26, UMFLUXUS_F801V1-0NL...
Bijvoegsel A FLUXUS F801 A Menustructuur Bijvoegsel Menustructuur Programmavertakkingen Parameter Meten Uitgangsopties Spec. functie Het meetkanaal kiezen Het meetkanaal kiezen Het meetkanaal kiezen Systeeminstellingen Buisparameters Meetpuntnummer Meetgrootheid → Dialogen en menu's → Meting Mediumparameters Aantal meetpaden Maateenheid → Uitgangen → Opslaan →...
Pagina 156
Bijvoegsel A A Menustructuur FLUXUS F801 Parameterinvoer Hoofdmenu Parameter voor kanaal x Buitendiameter Wanddikte Leidingmater. Bekleding Bekleding Bekledingsdikte Ruwheid Disturb.distance Medium Medium-temperatr Sensortype Speciale versie Standaard → Sensor gegev. 1 → Sensor gegev. 2 → Sensor gegev. 3 → Sensor gegev. 4 →...
Pagina 157
Bijvoegsel A FLUXUS F801 A Menustructuur Meetinstellingen Hoofdmenu Uitgangsopties voor kanaal x Meetgrootheid Maateenheid Demping UMFLUXUS_F801V1-0NL, 2020-06-26...
Pagina 158
Bijvoegsel A A Menustructuur FLUXUS F801 Datalogger Hoofdmenu Hoofdmenu Spec. functie Uitgangsopties SYSTEEM inst. voor kanaal x ENTER totdat ... Opslaan Opsl. meetgegev. Start logger Ringbuffer Log interval Opslagmodus voorb. gemidd Hoeveel. opslag Hoofdmenu beide Spec. functie Store Amplitude Afdrukken meetw.
Bijvoegsel A FLUXUS F801 A Menustructuur Meting starten Hoofdmenu Meten Kanaal Meetpunt-nr. PROFILE CORR. Signaalverloop Sensor afstand Signaaltest Sensor afstand Weergave meting De meting stoppen Legenda alleen als ongecor in het menupunt Spec. functie\SYSTEEM inst.\ Meten\Stroomsnelheid is gekozen UMFLUXUS_F801V1-0NL, 2020-06-26...
Bijvoegsel A A Menustructuur FLUXUS F801 Uitgangen configureren Hoofdmenu Hoofdmenu Spec. functie Uitgangsopties ENTER totdat ... SYSTEEM inst. Stroomlus Procesuitgangen Install.uitgang → Stroom Begin meetbereik → Frequentie → Binair Einde meetbereik Inschakelen Test output Bron kanaal → Alle kanalen Bron...
Pagina 161
Bijvoegsel A FLUXUS F801 A Menustructuur SuperUser-mode Hoofdmenu Spec. functie SYSTEEM inst. Kalibratie Meten voor kanaal x Diverse ENTER totdat ... fabriek eigen Gain threshold Laminar flow Bad soundspeed Turbulent flow → thresh. → offset Calibration ENTER totdat ... Do not total. if...
Bijvoegsel A FLUXUS F801 B Maateenheden Maateenheden Lengte/ruwheid maateenheid beschrijving millimeter inch Temperatuur maateenheid beschrijving °C graden Celsius °F graden Fahrenheit Druk maateenheid beschrijving bar(a) bar (absoluut) bar(g) bar (relatief) psi(a) pound per square inch (absolute) psi(g) pound per square inch (relative)
Bijvoegsel A B Maateenheden FLUXUS F801 Volumestroom maateenheid beschrijving volume (getotaliseerd) m³/d kubieke meter per dag m³ m³/h kubieke meter per uur m³ m³/min kubieke meter per minuut m³ m³/s kubieke meter per seconde m³ km³/h kubieke kilometer per uur km³...
Pagina 165
Bijvoegsel A FLUXUS F801 B Maateenheden Massastroom maateenheid beschrijving massa (getotaliseerd) ton per uur ton per dag kg/h kilogram per uur kg/min kilogram per minuut kg/s kilogram per seconde gram per seconde lb/d pound per day lb/h pound per hour...
De volgende tabellen zijn bedoeld als hulpmiddel voor de gebruiker. De nauwkeurigheid van de gegevens hangt af van de samenstelling, de temperatuur en de verwerking van het materiaal. FLEXIM is niet aansprakelijk voor onnauwkeurigheden. Geluidssnelheid van gekozen buis- en bekledingsmaterialen bij 20 °C De waarden van sommige van deze materialen zijn opgeslagen in de interne database van de transmitter.
Pagina 167
Bijvoegsel A FLUXUS F801 C Referentie Typische ruwheidswaarden van buisleidingen De waarden berusten op ervaring en metingen. materiaal absolute ruwheid [mm] getrokken buizen van bontmetaal, glas, kunststof en lichtmetaal 0…0.0015 getrokken stalen buizen 0.01…0.05 fijngepolijst, geschuurd oppervlak max. 0.01 gepolijst oppervlak 0.01…0.04...
Pagina 168
Bijvoegsel A C Referentie FLUXUS F801 medium (display) verklaring geluidssnelheid kinematische dichtheid [m/s] viscositeit [mm²/s] [g/cm³] ISO VG 100 ISO VG 100 1487 314.2 0.8690 ISO VG 150 ISO VG 150 1487 539.0 0.8690 ISO VG 22 ISO VG 22 1487 50.2...
Pagina 169
Bijvoegsel A FLUXUS F801 C Referentie Eigenschappen van water bij 1 bar en bij verzadigingsdruk mediumtemperatuur mediumdruk geluidssnelheid dichtheid specifieke warmte [°C] [bar] [m/s] [kg/m³] [kJ/kg/K 1.013 1402.9 999.8 4.219 1.013 1447.3 999.7 4.195 1.013 1482.3 998.2 4.184 1.013 1509.2 995.6...