Inhoudsopgave
Advertenties
15
Bijlage
15.1
Beschrijving van huidtemperatuurregulatie
Dit hoofdstuk beschrijft de huidtemperatuurregulatie met de couveuse en met de
warmtestraler in bedrijf.
Huidtemperatuurmodus
De huidtemperatuurmodus kan worden gebruikt met de couveuse en met de
warmtestraler in bedrijf. Twee huidtemperatuursensoren kunnen worden
aangesloten. De gele huidtemperatuursensor meet de centrale huidtemperatuur.
De optionele witte huidtemperatuursensor meet de perifere huidtemperatuur. In de
huidtemperatuurmodus wordt uitsluitend de gemeten waarde van de gele
huidtemperatuursensor gebruikt voor de regulatie van de warmtestraler
(warmtestraler in bedrijf) en de convectieverwarming (couveuse in bedrijf).
Uitsluitend de gele huidtemperatuursensor wordt gebruikt voor de regulatie van de
huidtemperatuur.
Regulatie van huidtemperatuur met couveuse in bedrijf
De gemeten centrale huidtemperatuur wordt vergeleken met de gedefinieerde
ingestelde waarde voor de huidtemperatuur en wordt overeenkomstig gereguleerd.
De ingestelde waarde voor de huidtemperatuur kan worden ingesteld tussen 34 en
38 °C (93,2 en 100,4 °F). Het verschil tussen de gedefinieerde ingestelde waarde
en de gemeten werkelijke waarde voor de huidtemperatuur reguleert de
luchttemperatuur in het apparaat.
Als de gedefinieerde ingestelde waarde hoger is dan de gemeten waarde (huid is te
koud), ontvangt de convectieverwarming een signaal om de warmte te verhogen.
De luchttemperatuur in het apparaat neemt toe.
Als de gedefinieerde ingestelde waarde lager is dan de gemeten waarde (huid is te
warm), ontvangt de convectieverwarming een signaal om de warmte te verlagen.
De luchttemperatuur in het apparaat neemt af.
Regulatie van huidtemperatuur met warmtestraler in bedrijf
Het verwarmingsniveau wordt gereguleerd op basis van het verschil tussen de
gedefinieerde ingestelde waarde voor de huidtemperatuur en de gemeten centrale
huidtemperatuur. Voor een ingestelde waarde tussen 34 en 38 °C (93,2 en
100,4 °F) reguleert het apparaat het uitgangsvermogen van de warmtestraler
dusdanig dat het verschil tussen de ingestelde waarde en gemeten waarde wordt
geminimaliseerd.
Als de gedefinieerde ingestelde waarde hoger is dan de gemeten waarde (huid is te
koud), ontvangt de warmtestraler een signaal om de warmte te verhogen. Het
vermogen van de warmtestraler neemt toe en de patiënt ontvangt meer warmte.
Als de gedefinieerde ingestelde waarde lager is dan de gemeten waarde (huid is te
warm), ontvangt de warmtestraler een signaal om de warmte te verlagen.
Gebruiksaanwijzing Babyleo TN500 SW 1.0n
Bijlage
205
Advertenties
Inhoudsopgave
