INHOUD GEBRUIKSAANWIJZING CONFORM IEC 60601-1:2005 en IEC 60601-1:2012 CLAUSULE 14.13
De volgende samenvatting biedt extra informatie over de aansluiting van medische Dräger-apparaten op
IT-netwerken:
– De meest gebruikelijk vereiste configuratie van een LAN-gebaseerd IT-netwerk waarbij medische
apparaten van Dräger worden geïntegreerd, is een stervormige architectuur die bewakingseenheden
en groepen van bewakingseenheden ("verzorgingseenheden") via gelaagde netwerkswitches met
elkaar verbindt en de segmentatie van ander IT-netwerkverkeer via afzonderlijk aangegeven virtuele
LAN's. De vereiste apparaatinterface-configuraties worden in de gebruiksaanwijzing van de
respectieve producten beschreven.
– De specificaties van de LAN-verbinding voor medische Dräger-apparaten op het IT-netwerk worden
beschreven in de IEEE 802.3 wired en IEEE 802.11(b, g, n) wireless Ethernet-normen. De
poortinstellingen voor de switches van laag 2 en laag 3 worden op een productspecifieke basis
bepaald. Deze instellingen zijn verkrijgbaar bij uw DrägerService of gespecialiseerd servicepersoneel.
Dräger biedt producten voor de initiële configuratie met vooraf geladen IP-adressen.
– Het LAN-gebaseerde IT-netwerk maakt gebruik van TCP/IP-communicatieprotocollen. Het netwerk
moet in staat zijn om unicast- (statisch of dynamisch adresseren met ARP of RARP), alsook multicast-
en broadcast-transmissies te ondersteunen. Het moet het gebruik van het
Internetgroepmanagementsprotocol (IGMP version 2) mogelijk maken. De medische apparaten van
Dräger versturen gegevenspakketten over het IT-netwerk. Dräger-producten, zoals CentralStation-
monitoren, Gateways of andere bedzijdige monitoren die zijn geconfigureerd om die pakketten te
ontvangen, maken gebruik van het internet-managementprotocol om zich bij een IP Multicast-groep
aan te sluiten of om een IP Multicast-groep te verlaten. Een voorbeeld van die gegevensstroom zijn
bedzijdige apparaten die hun patiëntgegevens met behulp van IP multicasting versturen. Een
CentralStation-monitor kan zich bij elk multicast-kanaal aansluiten om patiëntgegevens van bedzijdige
monitoren te ontvangen en weer te geven.
– Dräger-apparaten vereisen eventueel ook dat het IT-netwerk ondersteuning biedt voor drie specifieke,
onafhankelijke VLAN-verbindingen (Virtual Local Area Network) naar bedzijdige medische apparaten,
mobiele bewakingsapparaten en voor toegang tot het klinische netwerk van de Health Delivery
Organization (HDO). Voor meer informatie kunt u terecht bij DrägerService of gespecialiseerd
servicepersoneel.
– Naast rechtstreekse netwerkverbindingen zijn er ook andere communicatie-interfaces mogelijk:
Seriële gegevensverbindingen, conform EIA RS-232 (CCITT V.24/V.28) voor producten op basis
van Medibus, pagerinterfaces en verbindingen met medische apparaten van derde partijen.
Interfaces conform IEEE 1073 (Medical Information Bus) voor verbindingen met medische
apparaten van derde partijen (IEEE 1073.3.2 of 1073.3.1 en 1073.4.1).
Seriële gegevensverbindingen, conform USB 2.0, voor humanitaire interfaceapparaten
(computermuis, toetsenbord, massa-opslagapparaten zoals USB-sticks, CD's, enz.).
– De veiligheid voor draadloze Dräger-producten wordt gegarandeerd door de Advanced Encryption
Standard (AES) WPA2, waarbij tijdens de installatie gebruik wordt gemaakt van een pre-shared key
voor de administratie. De veiligheid voor geselecteerde klinische IT-producten van Dräger omvat SSL
en bijkomende capaciteiten die op het formulier "Medical Device Disclosure for Medical Device
Security (MDS2)" worden beschreven.
272
Gebruiksaanwijzing – Infinity
®
M300 en M300+ serie – VG3.0