Cyberbeveiliging
Het M300/M300+ apparaat bevat de volgende interfaces:
Type
Weergave
Toetsenpaneel
Draadloos netwerk
Seriële console
Het M300/M300+ apparaat communiceert via de draadloze LAN-standaard 802.11. De client-poorten
worden uitgaand vanaf het apparaat gebruikt, terwijl de serverpoorten inkomende verbindingen van
andere apparaten in het netwerk accepteren:
Applicatieprotocol
SFTP (SSH)
Infinity ACS
Infinity PDS
Infinity NameService
Infinity Recorder
Infinity Recorder
Infinity RemoteRecord
Infinity LocalDischarge
Infinity LLIP
Als er multicast-netwerkverkeer is, wordt Netwerkconfiguratiefout op het display van de
M300/M300+ gemeld en vastgelegd in het foutlogbestand. Foutlogbestanden van de M300/M300+
kunnen worden opgevraagd via de webpagina van het apparaat of via een verbinding met een seriële
programmeerkabel en de juiste terminalsoftware.
Als een Netwerkconfiguratiefout optreedt, dient dit te worden gemeld aan de medisch-
technische en IT-afdeling van het ziekenhuis.
In het geval van aanhoudend multicast-verkeer kan het apparaat offline gaan. Als een offlinetoestand
aanhoudt:
1 Wijs dan elke patiënt een bedzijdige monitor toe
2 Isoleer de betrokken apparaten
3 Neem onmiddellijk contact op met de biomedische en de IT-afdeling van uw ziekenhuis voor
ondersteuning
4 Neem apparaten pas weer in gebruik als de situatie is opgelost
24
Doel
Visualiseren van diverse klinische parameters en apparaatconfiguratie-
instellingen
Bieden van een bescheiden niveau van gebruikersinteractie, zoals het
opstarten/uitschakelen van het apparaat, audiopauze en lokaal ontslag
Voorzien in communicatie met andere Infinity-netwerkapparaten en
enkele diagnostische tools via 802.11
Toegang bieden tot het servicemenu om de configuratie en het
onderhoud van het apparaat mogelijk te maken
Transportprotocol
TCP
TCP
TCP
TCP
TCP
TCP
TCP
TCP
TCP
Gebruiksaanwijzing – Infinity
Poortnummer
Client/server
22
Server
1950
Server
2050
Client
2150
Client
6000
Client
6050
Client
7100
Server
9200
Client
18000
Client
®
M300 en M300+ serie – VG3.0