Onderhoud
266
Onderhoudsbeurt, wanneer nodig
Hoofdstroomschakelaar
Accu's
Accu's, opladen
WAARSCHUWING
Gevaar voor ernstig letsel.
Kortsluiting, open vuur of vonkvorming in de buurt van de accu
kan aanleiding geven tot een explosie.
Schakel de laadstroom uit voordat u de klemmen van de
laadkabel aansluit of loskoppelt. Laad een accu nooit op in de
buurt van open vuur of vonken. Laad een accu altijd op in goed
geventileerde ruimten.
WAARSCHUWING
Gevaar voor chemische brandwonden.
De elektrolyt in de accu bevat bijtend zwavelzuur dat ernstige
chemische brandwonden kan veroorzaken.
Wanneer u elektrolyt op onbeschermde huid morst, moet u het
onmiddellijk verwijderen met zeep en een ruime hoeveelheid
water. Als u elektrolyt in de ogen krijgt of op andere gevoelige
lichaamsdelen, dient u het getroffen gebied onmiddellijk schoon
te spoelen met een ruime hoeveelheid water en zich onmiddellijk
V1141149
onder medische behandeling te stellen.
Lader aansluiten
OPMERKING!
De laadspanning moet gelijk zijn aan de accuspanning (12 of 24
V).
1 Verbreek de stroom met de hoofdstroomschakelaar.
2 Maak de kabel los van de pluspool.
3 Bescherm de accu tegen vuil.
4 Sluit de plusklem van de lader aan op de pluspool van de accu
en de minklem op de minpool van de accu.
5 Zorg dat de acculader is ingesteld op de juiste spanning.
6 Schakel de lader in.
OPMERKING!
Laad altijd beide accu's op in de machine, anders bestaat het
risico dat de accu's uit evenwicht raken (potentiaalverschil tussen
de accu's). Als de accu's zo zijn opgeladen dat ze uit evenwicht
raken, betekent dit dat wanneer ze worden opgeladen (via de
wisselstroomdynamo) de volledig opgeladen accu overmatig
V1129718
werd opgeladen, terwijl de andere accu onvoldoende werd
opgeladen. Op lange termijn kan dit leiden tot een kortere
levensduur van de accu.
Lader loskoppelen
1 Schakel de lader uit.
2 Koppel de laderklemmen los.
3 Sluit de kabel aan op de pluspool.
4 Schakel de stroom in met de hoofdstroomschakelaar.
5 Start de machine.
Zekeringen en relais
De meeste zekeringen en relais zitten op de achterwand van de
cabine, achter de bestuurdersstoel. Ze zijn te bereiken door de
kunststof afdekking te openen. Op de sticker aan de binnenkant
van de afdekking staat aan welke stroomverbruiker de
verschillende relais en zekeringen gekoppeld zijn. Voor