Maatregelen voor bediening
Maatregelen voor bediening
WAARSCHUWING
Gevaar voor ongelukken.
Een geactiveerde stuurjoystick kan bij bediening op de openbare
weg ongelukken veroorzaken.
Maak bij bediening op de openbare weg geen gebruik van de
stuurjoystick. Gebruik het stuurwiel.
1 Voer dagelijks onderhoud uit, zie bladzijde
2 Verwijder eventuele sneeuw van het platform aan de
rechterzijde bij de luchtinlaat voor de motor.
3 Controleer of de radiateurbehuizing en de motor- en
toegangsluiken zijn gesloten en vergrendeld.
4 Controleer of zich niemand in de buurt van de machine
bevindt, zie bladzijde
130 .
5 Maak de gordel vast.
6 Controleer of er voldoende brandstof in de tank zit.
7 Breng bij een koude machine de hydrauliek op temperatuur,
144 .
zie bladzijde
Aandachtspunten na bediening
Vul de brandstoftank om de vorming van condens tegen te
gaan.
Controleer bij temperaturen lager dan 0 °C (+32 °F) of er
voldoende antivries in het koelsysteem zit (zie bladzijde
en of er voldoende sproeiervloeistof aanwezig is.
Verbreek de stroom met de accu-onderbreker, zie bladzijde
243 .
Bedieningsinstructies
242 .
139
285 )