12:58
32
l/h
F l
APS
L
OK
Vooruit/Achteruit
Hendel in stand F = Vooruitrijden
Hendel in stand N = Neutrale stand
Hendel in stand R = Achteruitrijden
OPMERKING!
Bij het aanzetten van de parkeerrem is inschakeling van de
voorruit- of achteruitstand niet mogelijk. De parkeerrem moet
altijd zijn gelost om in de neutraalstand te kunnen schakelen. Bij
activering van de parkeerrem wordt er vanuit de vooruit- of
achteruitstand naar de neutraalstand geschakeld.
Claxon
Knop ingedrukt = Claxon
4 Rempedaal
5 Differentieelslot
LET OP
Als de machine vastzit en een van de wielen doordraait, ervoor
zorgen dat dit wiel tot stilstand komt alvorens het differentieelslot
in te schakelen. Anders kan schade aan de aandrijfassen
ontstaan.
BELANGRIJK! Het differentieelslot dient alleen te worden
gebruikt bij werk op een gladde ondergrond.
OPMERKING!
Schakel het differentieelslot alleen in bij een snelheid lager dan
10 km/h (6.2 mph). Bij een snelheid hoger dan 10 km/h (6.2 mph)
wordt het differentieelslot uitgeschakeld.
Wanneer u op een stevige ondergrond werkt, moet het
differentieelslot zijn uitgeschakeld (dit geldt in het bijzonder
bij het nemen van bochten).
Wanneer het gevaar bestaat dat de machine vast komt te
zitten, moet u het differentieelslot tijdig inschakelen.
Het differentieelslot werkt alleen op de vooras.
Het wordt ingeschakeld, wanneer u de voetschakelaar
indrukt. Zolang u de voetschakelaar ingedrukt houdt, blijft
het differentieelslot actief.
Het controlelampje op de displaymodule brandt wanneer het
differentieel is ingeschakeld. Dit staat ook aangegeven op
het bedieningsinformatiescherm
(bedieningsinformatiescherm 3, linker figuur).
-15
o
C
V1136565
6 Rempedaal
7 Stuurwielverstelling
De hendel voor de stuurwielverstelling zit rechts onder het
stuurwiel.
Hendel omlaag = Hoogte aanpassen
Overige bedieningselementen
Bedieningselementen
101