Overige bedieningselementen
124
Klimaatregeling
3 Ventilatorknop
4 Temperatuurknop
5 Luchtverdelingsknop
A Open
B Dicht
C Richting luchtstroom
De restverwarming werkt zolang de koelvloeistoftemperatuur
hoog genoeg is (maximaal 1 uur lang).
Het wordt geadviseerd de ventilatorknop in stand AUT te zetten.
De restverwarming streeft naar een temperatuur van 20–26
(afhankelijk van de parameterinstelling in de machine), ongeacht
de stand van de temperatuurknop.
Deactivering vindt plaats:
Met de schakelaar (2).
Wanneer de maximale activeringstijd verstreken is.
Bij het starten van de motor.
3 Ventilatorknop
Stand 0 = ventilator uitgeschakeld.
Stand AUT = automatische regeling, traploze ventilatorsnelheid.
Gemarkeerd gebied = handmatige instelling, vaste standen voor
de ventilatorsnelheid.
OPMERKING!
Als u de cabinedeur opent, terwijl de ventilatorknop in stand AUT
staat, dan wordt de ventilatorsnelheid in bepaalde gevallen
automatisch verlaagd.
4 Temperatuurknop
Recht omhoog = maximale verwarming, rode markering.
Naar links = gewenste temperatuur kiezen.
Recht omlaag = maximale koeling, blauwe markering.
5 Luchtverdelingsknop
Stand AUT = automatische regeling.
Naar links, in de richting van het lampje = maximale recirculatie.
Gemarkeerd gebied = menglucht bestaande uit gerecirculeerde
lucht en verse lucht van buiten.
Naar rechts, in de richting van het lampje = alleen verse lucht van
buiten.
Naar rechts = ontwaseming, blaasmonden bij de ruiten open en
op de ruiten gericht.
Blaasmonden
Zet de blaasmonden open en draai ze in de stand die optimale
ventilatie en luchtverdeling oplevert.
Klimaatregeling, afstellen
De onderstaande aanwijzingen vormen slechts aanbevelingen.
Experimenteer zelf met de klimaatregeling om uit te vinden wat
o
C