Overige bedieningselementen
110
Bedieningselementen
B
A
Machine op de laagste werkhoogte.
A Laagste werkhoogte
B Marge tot het laagste object
Max. giekhoogte
OPMERKING!
Deze functie mag alleen worden gebruikt in toepassingen waar
dit is toegestaan.
Deze functie beperkt de maximale hefhoogte van de giek tot een
vooraf bepaalde positie. Dit is om het werk te vergemakkelijken
in omgevingen waar de fysieke omstandigheden de hefhoogte
beperken.
De bediener bepaalt de beperkte hefhoogte door de giek op
maximale hoogte te positioneren. Deze positie wordt vervolgens
door de bediener opgeslagen in het instrumentenpaneel aan de
voorzijde.
Volg de onderstaande instructies om de gewenste max.
giekhoogte in te stellen.
Instelling
OPMERKING!
Tijdens het instellen moet de machine op de normale
bedrijfstemperatuur zijn.
De instelling vindt plaats vanuit de cabine en met draaiende
motor.
De instelling gebeurt op het display, zie bladzijde
1 Plaats de machine waar de laagste werkhoogte (A) wordt
vastgesteld.
2 Til de giek naar de gewenste maximale hoogte voor het
aanbouwdeel of de lading.
Zorg ervoor dat het hulpstuk in de positie staat die de
maximale hoogte biedt bij het heffen (grote invloed op
bijvoorbeeld een zijdelingse stortbak).
De marge tot het laagste object (B) moet voldoende zijn.
OPMERKING!
De marge tot het laagste object moet voldoende zijn. De vering
in de banden en de giek vermindert de afstand tussen de lading
en het laagste object tijdens het rijden!
3 Druk op SETUP op het keypad.
V1204097
Kies Pers. instellingen.
Kies Max. giekhoogte.
Kies Bovengrens instellen.
Er verschijnt een bevestigingsbericht op het display en er
klinkt een kort geluidssignaal van de zoemer van het
instrumentenpaneel.
Bovengrens giek ingesteld op huidige giekpositie
Activeren/deactiveren
1 Kies ON voor het activeren van Max. giekhoogte.
Een symbool op het display geeft geactiveerde Max.
giekhoogte aan.
69 .