Doorbuiging aandrijfketting:
30–40 mm
5. Stel de doorbuiging van de ketting als
volgt bij als deze niet correct is.
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
1. Wielasmoer
2. Borgmoer
3. Stelmoer van de doorbuiging aandrijfketting
4. Uitlijnmerktekens
Doorbuiging aandrijfketting bijstellen
1. Draai de wielasmoer los en draai dan
de borgmoer los aan beide uiteinden
van de swingarm.
2. Draai om de aandrijfketting strakker te
stellen de stelmoer op beide uiteinden
van de swingarm in de richting a.
Draai om de aandrijfketting losser te
stellen de stelmoer op beide uiteinden
van de swingarm in de richting ben
druk vervolgens het achterwiel naar
voren.
OPMERKING:
_
Gebruik voor een goede wieluitlijning de uit-
lijnmerktekens aan beide zijden van de
swingarm, om zeker te zijn dat beide stel-
moeren dezelfde positie hebben.
_
LET OP:
_
Een slecht gespannen aandrijfketting
overbelast de motor en andere vitale de-
len van de motorfiets, waardoor de ket-
ting kan slippen of breken. Om dit te
voorkomen moet de spanning van de
aandrijfketting binnen het voorgeschre-
ven bereik blijven.
DAU03752
_
3. Draai de borgmoeren vast en zet dan
6-22
de wielasmoer vast met het voorge-
schreven aanhaalmoment.
Aanhaalmoment:
Wielasmoer:
105 Nm (10,5 m·kgf)
DC000096
6