3. Documenten afdrukken
Basiswerking van afdrukken
De volgende stappen laten zien hoe u algemene afdruktaken kunt uitvoeren.
De procedure in dit onderdeel is een voorbeeld en is gebaseerd op Windows 7. De werkelijke
procedure kan afwijken afhankelijk van het door u gebruikte besturingssysteem.
Voor meer informatie over de afdrukmogelijkheden, zie de Help-functie van het printerstuurprogramma.
1.
Open het dialoogvenster printereigenschappen in de toepassing van uw document.
Klik op [Help] voor meer informatie over elke instelling. U kunt op de informatiepictogrammen
klikken voor informatie over de configuratie.
2.
Stel de gewenste afdrukopties in en klik vervolgens op [OK].
Het dialoogvenster Printereigenschappen wordt gesloten.
3.
Klik op [Afdrukken].
• Als er een papierstoring optreedt, stopt het afdrukken nadat de huidige pagina is afgedrukt. Nadat
de papierstoring is verholpen, zal het afdrukken automatisch hervat worden vanaf de pagina die
vastliep. Voor meer informatie over het verwijderen van vastgelopen papier raadpleegt u
Pag. 293 "Papierstoringen oplossen".
• Als u op enveloppen hebt afgedrukt, zorg er dan voor dat u daarna de hendels terugzet in hun
oorspronkelijke posities. Als de hendels omlaag blijven, kan dit problemen veroorzaken met de
adrukkwaliteit op ander papier dan enveloppen. Voor meer informatie over de hendels voor het
afdrukken op enveloppen raadpleegt u Pag. 37 "Papier plaatsen".
74