5. Originelen scannen
Instellingen die u in het TWAIN-dialoogvenster kunt configureren:
1
2
3
4
5
6
7
1. Scanner:
Selecteer de scanner die u wilt gebruiken. De scanner die u selecteert, wordt de standaardscanner. Klik op
[Verversen] om alle beschikbare scanners te zien die via USB of op het netwerk zijn aangesloten.
2. Origineel: (alleen SP 320SFN, SP 325SNw en SP 325SFNw)
Selecteer [Reflecterend] om vanaf de glasplaat te scannen of [Autom. Document Toevoer] om vanuit de ADF
te scannen.
3. Type origineel
Selecteer afhankelijk van uw origineel een instelling uit het overzicht met opties dat hieronder staat of
selecteer [Aangepast...] om uw eigen scaninstellingen te configureren. [Modus], [Resolutie] en [Formaat]
onder [Scanconfiguratie] wijzigen in overeenstemming met de instelling van het origineeltype die u hier heeft
geselecteerd.
• Als u de glasplaat gebruikt:
[Tekst Redigeren (OCR)]
[Faxen, Opbergen of Kopiëren]
[Zwart-wit foto]
[Kleurendocument - Snel]
[Kleurendocument - Betere kwaliteit]
[Aangepast...]
• Bij gebruik van de ADF (alleen SP 320SFN, SP 325SNw en SP 325SFNw):
[ADF - Sneller]
132
DSG150