Eerste inbedrijfstelling van de installatie met...
1. Met "Ja" of "
" de uitgebreide inbedrijfstellingsas-
sistent oproepen.
Op het display verschijnt een veiligheidsaanwij-
zing.
Opmerking
De uitgebreide inbedrijfstellingsassistent kan
met "Nee" of " " worden overgeslagen.
2. Na succesvolle controle de veiligheidsaanwijzing
met "Ja" of "
" bevestigen. De herkenning van
de aangesloten sensoren en de via KM-BUS aan-
gesloten componenten van de installatie start.
Dit proces kan enige tijd duren.
3. Na beëindigde toestelherkenning "Verder" of "
aantikken.
Op het display verschijnt een lijst van de herkende
installatiecomponenten (toestellijst).
4. Toestellijst met de werkelijk aangesloten compo-
nenten van de installatie vergelijken.
Als componenten niet herkend werden, kunnen
deze achteraf via de overeenkomstige parameter
worden aangevuld.
Overige instellingen bij de installatiecomponenten
Bij de verschillende installatiecomponenten kunnen bij-
komende instellingen (fijne instellingen) worden uitge-
voerd.
1. De gewenste installatiecomponent aantikken.
Op het display verschijnen de instelmogelijkheden
bij de installatiecomponent.
Opmerking
Bij de verwarmingscircuits kan onder andere het
verwarmingscircuittype worden ingesteld (bijv.
vloerverwarmingscircuit of zwembad).
Bij de hydraulische open verdeler zijn er geen
instelmogelijkheden.
2. Als alle instellingen zijn ingevoerd, "Verder" of "
" aantikken.
Op het display verschijnt "Inbedrijfst. beëindigd"
en de keuze "Resultaten", "Componenten"
en "Instellingen".
Opmerking
Als er geen instellingen werden uitgevoerd, ver-
schijnt nogmaals een aanwijzing m.b.t. de fijne
instellingen.
Met "Nee" of " " wordt de inbedrijfstelling beëin-
digd.
Eerste inbedrijfsname, inspectie en onderhoud
(vervolg)
5. Weergave installatiecomponenten (indien voor-
handen)
Met "Verder" of "
Op het display verschijnt een bedieningsscherm
overeenkomstig de herkende componenten.
6. Met "Verder" of "
tigen.
Met "Wijzig." of " " kunnen installatiecomponen-
ten worden verwijderd of toegevoegd.
■
Als er geen verwarmingscircuit zonder mengklep
in de installatie is, moet deze handmatig worden
verwijderd.
Een tweede warmwaterboiler moet handmatig
■
worden toegevoegd.
"
7. Met "Verder" of "
tigen.
3. Om een samenvatting van de installatieconfiguratie
weer te geven, het betreffende bereik aanstippen:
■
"Resultaten":
–
Met succes afgesloten stappen van de inbe-
drijfstelling worden met een vinkje aangeduid.
Wit vinkje: Stappen inbedrijfstelling zonder wij-
zigingen.
Groen vinkje: Stappen inbedrijfstelling met wij-
zigingen.
–
Niet met succes afgesloten stappen van de
inbedrijfstelling worden met een X aangeduid.
De instellingen kunnen achteraf via de desbe-
treffende parameters worden uitgevoerd.
"Componenten":
■
Alle herkende sensoren en KM-BUS-deelnemers
worden weergegeven.
■
"Instellingen":
Alle instellingen bij de verschillende componen-
ten worden weergegeven.
Met
terug naar de selectie.
4. "Inbedrijfst. beëindigd" met "Klaar" of "
bevestigen.
Op de display verschijnt het hoofdscherm.
" de toestellijst overnemen.
" het bedieningsscherm beves-
" het bedieningsscherm beves-
"
35