Storingsmeldingen
Storingscode
Gedrag van de installatie
op het display
80
Brander geeft storing
81
Brander geeft storing
82
Brander geeft storing
83
Brander geeft storing
(vervolg)
Storingsoorzaak
Onvoldoende gastoevoer
Geen ontstekingsvonk
voorhanden
Vlamsignaal is bij brander-
start niet aanwezig of te
laag.
Vlamsignaal is reeds aan-
wezig bij branderstart.
Storingen oplossen
Maatregel
Gasrustdruk en gasstromingsdruk
meten.
Correcte dimensionering van gas-
leiding en gasstromingsbewaker
controleren.
Opmerking
Als de huisdrukregelaar lek is,
stijgt de druk bij branderstilstand.
Bij een nieuwe start van de instal-
latie kan de gasstromingsbewaker
geactiveerd worden.
Aansluit- en verbindingskabels van
ontstekingsmodule en -elektrode
controleren (zie pagina 46).
Controleren of in de ontstekingsfa-
se aan stekker 54 aan de ontste-
kingsmodule 230 V~ aanwezig is.
Controleren of de isolatie van de
ontstekingselektrode beschadigd
is.
Ionisatie-elektrode en verbindings-
kabel controleren (zie pagina 46).
Steekverbindingen op slechte con-
tacten controleren.
Opmerking
Afzettingen op de elektroden wij-
zen op vreemde stoffen uit de toe-
voerlucht. Oorzaak van de afzettin-
gen in de installatieruimte en het
rookgassysteem nagaan. Bijv. was-
product, schoonmaakmiddelen,
producten voor lichaamsverzor-
ging, afzettingen in aanvoerweg
(schoorsteen).
Installatie op condensaatopstuwing
controleren.
Opmerking
Om waterschade te vermijden,
ventilatoreenheid demonteren vóór
de demontage van de brander.
Ionisatie- en ontstekingselektrode
op schade en massasluiting con-
troleren (bijv. contact met isolatie-
ring).
Verbindingskabels van ionisatie-
en ontstekingselektrode controle-
ren.
Als de storing permanent aanwezig
is, regeling vervangen.
Ontgrendelingstoets R indrukken.
101