Storingsmeldingen
Storingscode
Gedrag van de installatie
op het display
EE
Brander op storing
EF
Brander op storing
F0
Brander blokkeert of is in sto-
ring
F1
Brander geeft storing
F2
Brander geeft storing
(vervolg)
Storingsoorzaak
Vlamsignaal is bij brander-
start niet aanwezig of te
laag.
Vlamverlies direct na
vlamvorming (tijdens de
beveiligingstijd).
Interne fout
Rookgastemperatuurbe-
grenzer is geactiveerd.
Temperatuurbegrenzer is
geactiveerd.
Storingen oplossen
Maatregel
Gastoevoer (gasdruk en gasstro-
■
mingsbewaker) controleren.
Gascombiregelaar controleren.
■
Installatie op condensaatopstu-
■
wing controleren.
Opmerking
Om waterschade te vermijden,
ventilatoreenheid demonteren
vóór de demontage van de bran-
der.
Ionisatie-elektrode en verbin-
■
dingskabel controleren.
Ontsteking controleren:
verbindingskabels ontstekings-
■
module en ontstekingselektrode
ontstekingselektrode afstand en
■
vervuiling (zie pagina 46).
Ontstekingselektrode op gebro-
■
ken isolatie controleren.
Ontgrendelingstoets R indrukken.
Gastoevoer (gasdruk en gasstro-
mingsbewaker) controleren.
Rookgas-/luchttoevoerinstallatie op
rookgashercirculatie controleren.
Ionisatie-elektrode controleren:
Afstand tot het vlamrooster (zie
■
pagina 46)
vervuiling van de elektrode
■
Ontgrendelingstoets R indrukken.
Ontgrendelingstoets R indrukken.
Als de storing permanent aanwezig
is, regeling vervangen.
Niveau van verwarmingsinstallatie
controleren. Installatie ontluchten.
Als de rookgasinstallatie is afge-
koeld, ontgrendelingstoets R in-
drukken.
Niveau van verwarmingsinstallatie
controleren. Circulatiepomp contro-
leren. Installatie ontluchten. Tem-
peratuurbegrenzer en verbindings-
kabels controleren.
Ontgrendelingstoets R indrukken.
111