Eerste inbedrijfsname, inspectie en onderhoud
Verwarmingsinstallatie vullen
Toegestane totale hardheid van het vul- en bijvulwater
Totaal vermogen
kW
50
≤
50 tot
200
>
≤
200 tot
600
>
≤
600
>
Afb. 20
1. Voordruk van het expansievat controleren. Zie
pagina 49.
2. Gasafsluitkraan sluiten.
3. Verwarmingsinstallatie via de ketelvul- en aftap-
kraan
in de verwarmingsretour (op de aansluit-
A
set of extern) vullen. Minimale installatiedruk
> 1,0 bar (0,1 MPa).
Opmerking
Als de regeling vóór het vullen nog niet is inge-
schakeld, bevindt de stelaandrijving van de
omschakelklep zich in de middelste stand. De
installatie wordt dan volledig gevuld.
Opmerking
Ervoor zorgen dat tijdens het vullen de veiligheids-
klep niet geactiveerd wordt. Als het debiet via de
veiligheidsklep te hoog wordt, kan water in de ver-
brandingsruimte terechtkomen.
Vulfunctie activeren
Op de volgende toetsen drukken:
1. "Menu" of "
"
2. "Service"
3. Wachtwoord "viservice" invoeren.
Alle verwarmings- en tapwateraansluitingen op lekkage controleren
30
Specifiek installatievolume
< 20 l/kW
3
3,0 mol/m
(16,8 °dH)
≤
2,0 mol/m
3
(11,2 °dH)
≤
1,5 mol/m
3
(8,4 °dH)
≤
3
< 0,02 mol/m
(0,11 °dH)
A
(vervolg)
20 l/kW tot < 50 l/kW
≥
3
2,0 mol/m
(11,2 °dH)
≤
1,5 mol/m
3
(8,4 °dH)
≤
0,02 mol/m
3
(0,11 °dH)
≤
3
< 0,02 mol/m
(0,11 °dH)
4. Als de regeling vóór het vullen al was ingescha-
keld:
Frontplaat demonteren (zie pagina 32).
■
Regeling inschakelen.
■
Vulfunctie activeren (zie volgende hoofdstuk).
■
■
Regeling uitschakelen.
■
Voorplaat demonteren.
5. Ketelvul- en aftapkraan
4. "Servicefuncties"
5. "Vullen"
6. Met "Ja" of
vulfunctie activeren.
De vulfunctie eindigt na 20 min automatisch of op
OK of "
" drukken.
50 l/kW
≥
3
< 0,02 mol/m
(0,11 °dH)
< 0,02 mol/m
3
(0,11 °dH)
< 0,02 mol/m
3
(0,11 °dH)
3
< 0,02 mol/m
(0,11 °dH)
sluiten.
A