50 Verlichting, ruitenwissers en -sproeiers ›
Werkingsvoorwaarden
✓ Het systeem is geactiveerd.
✓ De lichtschakelaar staat in stand
✓ De rijsnelheid ligt boven 30 km/h (voor enkele
landen boven 60 km/h).
✓ Het dimlicht is ingeschakeld.
Bediening
Inschakelen
Uitschakelen
›
Het grootlicht handmatig in- of uitschakelen.
Instellingen
Activering/deactivering
De deactivering of activering van de functie vindt
plaats in het infotainment in het volgende menu.
Of:
Dynamische grootlichtassistent Dynamic
Light Assist
Werking
De koplampassistent schakelt het grootlicht auto-
matisch in en uit.
Deze past bij ingeschakeld grootlicht de lichtbundel
zodanig aan, dat de bestuurders van tegemoetko-
mende voertuigen en voorliggers niet worden ver-
blind.
WAARSCHUWING
Gevaar voor ongevallen!
Het grootlicht zo nodig handmatig in- of uitschake-
▶
len.
Werkingsvoorwaarden
✓ Het systeem is geactiveerd.
✓ De lichtschakelaar staat in stand
✓ Het dimlicht is ingeschakeld.
✓ Het systeem heeft herkend dat de wagen zich
buiten de bebouwde kom bevindt.
Dynamische grootlichtassistent Dynamic Light Assist
.
›
De hendel in pijlrichting
drukken.
In het instrumentenpa-
neel brandt
.
.
Bediening
Inschakelen
Uitschakelen
›
Het grootlicht handmatig in- of uitschakelen.
Functiebeperking
Het systeem kan andere weggebruikers verblinden
als hun koplampen/lichten bv. om de volgende rede-
nen niet worden herkend.
De koplampen/lichten van de tegemoetkomende
▶
voertuigen worden door bv. vangrails afgedekt.
De koplampen/lichten van het tegemoetkomende
▶
voertuig of de voorligger zijn vervuild of werken
niet. Het systeem kan een voertuig ook als een
éénsporig verkeersmiddel herkennen.
Instellingen
Activering/deactivering
De deactivering of activering van het Dynamic Light
Assist vindt plaats in het infotainment in het volgen-
de menu.
Of:
Gloeilampjes vervangen
Waarop letten
De hierna beschreven gloeilampjes kunnen door
uzelf worden vervangen. De andere lichbronnen door
een specialist laten vervangen.
Het nieuwe gloeilampje moet dezelfde specificaties
hebben als het oorspronkelijke gloeilampje. De speci-
ficaties van het gloeilampje staan op de lampsokkel.
LET OP
Gevaar voor beschadiging van de koplamp door bin-
nendringen van water en vuil!
De beschermkap na het vervangen van gloeilamp-
▶
jes altijd correct op de lamp aanbrengen.
›
De hendel in pijlrichting
drukken.
In het instrumentenpa-
neel brandt
.