48 Verlichting, ruitenwissers en -sproeiers ›
Mistlicht
trolelampje
›
De lichtschakelaar in stand
›
De lichtschakelaar in de betreffende stand trekken.
Het mistachterlicht brandt niet als een accessoire
is aangesloten op het aanhangwagenstopcontact.
Het mistachterlicht schakelt automatisch uit als
de achterklep wordt geopend.
Het controlelampje
blijft branden.
Alarmlichten
›
Voor het in- of uitschakelen de toets
delste gedeelte van de dashboard indrukken.
Als bij ingeschakelde alarmlichten het knipperlicht
wordt ingeschakeld, worden de alarmlichten tijdelijk
uitgeschakeld en knippert alleen het knipperlicht aan
de betreffende wagenzijde.
Het automatisch inschakelen van de alarmlichten kan
bij een heftige remmanoeuvre gebeuren. De alarm-
lichten worden bij het wegrijden of accelereren auto-
matisch uitgeschakeld.
Parkeerlicht aan één zijde
Met het eenzijdige parkeerlicht kan één zijde van de
geparkeerde wagen worden verlicht door het betref-
fende stadslicht in te schakelen.
Bij ingeschakeld parkeerlicht klinkt na het openen
van het bestuurdersportier een akoestisch waar-
schuwingssignaal. Na enkele seconden of na het slui-
ten van het bestuurdersportier stopt het waarschu-
wingssignaal.
Buitenverlichting
Standen voor het uit-
trekken van de lichtscha-
kelaar
Mistlampen - in het
1
instrumentenpaneel
brandt het controle-
lampje
Mistachterlicht - in
2
het instrumentenpa-
neel brandt het con-
,
of
draaien.
in het mid-
Stadslicht rechts in-
A
schakelen
Stadslicht links in-
B
schakelen
›
Het contact uitschake-
len.
›
De hendel in de betref-
fende stand zetten.
›
De wagen vergrende-
len.
Parkeerlicht aan beide zijden
Met het parkeerlicht aan beide zijden kan de gepar-
keerde wagen worden verlicht door het stadslicht in
te schakelen.
›
Het contact inschakelen.
›
De lichtschakelaar in stand
›
Het contact uitschakelen.
›
De wagen vergrendelen.
Het licht kan vanwege een te geringe acculadings-
toestand automatisch uitschakelen. Als het parkeer-
licht aan beide zijden bij uitgeschakeld contact wordt
ingeschakeld, wordt het licht niet automatisch uitge-
schakeld.
Bij ingeschakeld parkeerlicht klinkt na het uitschake-
len van het contact en het openen van het bestuur-
dersportier een akoestisch waarschuwingssignaal.
Na enkele seconden of na het sluiten van het be-
stuurdersportier stopt het waarschuwingssignaal.
Instellingen
Automatische aansturing rijverlichting bij regen
activeren/deactiveren
De deactivering of activering van de functie vindt
plaats in het infotainment in het volgende menu.
Of:
Comfortknipperen activeren/deactiveren
De deactivering of activering van de functie vindt
plaats in het infotainment in het volgende menu.
Of:
Lichtbundelhoogteverstelling van de led-koplam-
pen
De lichtbundelhoogteverstelling vindt plaats in het
infotainment in het volgende menu.
Of:
›
De stand kiezen afhankelijk van de beladingstoe-
stand van de wagen.
Voorstoelen bezet, bagageruimte leeg
Alle zitplaatsen bezet, bagageruimte leeg
Alle zitplaatsen bezet, bagageruimte beladen
Bestuurdersstoel bezet, bagageruimte beladen
Bij een andere belading van de wagen kunnen ook de
standen , , worden gebruikt.
draaien.