Sluiten
VOORZICHTIG
Gevaar voor het openen van de klep tijdens het rij-
den!
Na het sluiten controleren of de klep goed is ver-
▶
grendeld.
Vertraagde achterklepvergrendeling instellen
Als de achterklep met de toets
wordt ontgrendeld, dan wordt de klep na het sluiten
automatisch weer vergrendeld.
De tijd waarna de achterklep na het sluiten automa-
tisch wordt vergrendeld, kan door een specialist
worden ingesteld.
Achterklep - elektrisch bediend
Bediening
VOORZICHTIG
Gevaar voor verwondingen!
De klep alleen bedienen, indien zich geen personen
▶
of voorwerpen in het zwenkbereik bevinden.
VOORZICHTIG
Gevaar voor het openen van de klep tijdens het rij-
den!
Na het sluiten controleren of de klep goed is ver-
▶
grendeld.
LET OP
De klep tijdens de beweging niet handmatig slui-
▶
ten.
Voor de bediening van de klep controleren of zich
▶
geen voorwerpen in het zwenkbereik bevinden die
de klep zouden kunnen beschadigen. Eveneens
controleren of zich in de directe omgeving van de
wagen geen voorwerpen bevinden die het interieur
van de wagen en de getransporteerde voorwerpen
kunnen beschadigen.
Indien de klep bij het openen op een obstakel
stoot, stopt de beweging en klinkt een akoestisch
signaal.
Als de klep zelfstandig sluit (bv. door een laag
sneeuw) klinkt een onderbroken signaaltoon.
Portieren, ruiten en achterklep ›
›
De handgreep
vast-
A
pakken en de klep naar
beneden trekken.
op de sleutel
Achterklep - elektrisch bediend
Greep in de klep
een portier wordt deze weer geactiveerd.
Toets in de klep
Toets in de middenconsole
Toets op de sleutel
moet zich op een maximale afstand van circa 2 meter
van de klep bevinden.
De klep kan ook worden gesloten door deze kort
naar beneden te trekken.
31
›
De greep indrukken
om de klep te openen,
te sluiten of de bewe-
ging van de klep te
stoppen.
De openingsmogelijkheid
door het indrukken van
de greep, wordt vanaf
een snelheid van 5 km/h
gedeactiveerd. Na het
stoppen en openen van
›
Op de toets drukken
om de klep te openen,
te sluiten of de bewe-
ging van de klep te
stoppen.
›
Om de klep te openen,
de toets ingedrukt
houden tot de klep be-
gint te openen.
›
De toets indrukken om
de beweging van de
klep te stoppen.
›
Op de toets
druk-
ken om de klep te ope-
nen, te sluiten of de
beweging van de klep
te stoppen.
De sluitmogelijkheid is
alleen aanwezig bij wa-
gens met sleutelloos ver-
grendelingssysteem. De
sleutel mag zich niet in
de wagen bevinden en