18
Veilig en op de juiste wijze › Werking van sensoren en camera's behouden
Werking van sensoren en camera's
behouden
Sommige functies van de wagen worden onder-
steund door sensoren en camera's in en aan buiten-
zijde van de wagen.
Aan de achterzijde van de wagen gemonteerde ac-
cessoires, bv. een fietsdrager, kunnen de werking van
de systemen en camera's hinderen.
De sensoren en camera's niet afdekken of afplak-
▶
ken en schoon houden.
In geval van vermoedelijk beschadigde sensoren of
▶
camera's de hulp van een specialist inroepen.
Motorruimte
Alvorens de motorkap te openen
Verbrandingsgevaar! De motorkap niet openen als er
stoom of koelvloeistof uit de motorruimte komt.
De motor afzetten en laten afkoelen.
▶
De sleutel uit het contact trekken, bij wagens met
▶
sleutelloos vergrendelingssysteem het bestuurder-
sportier openen.
Bij werkzaamheden in de motorruimte
Kinderen bij de motorruimte weghouden.
▶
Niet in de koelluchtventilator grijpen. De koellucht-
▶
ventilator kan ook bij uitgeschakeld contact vanzelf
inschakelen.
Elektrische kabels niet aanraken. Kortsluiting in de
▶
elektrische installatie voorkomen, vooral bij de ac-
cu.
Niet roken in de omgeving van de motorruimte en
▶
geen open vuur of ontstekingsbronnen gebruiken.
Als in de motorruimte bij draaiende motor moet
▶
worden gewerkt, dan op draaiende motoronderde-
len en elektrische installaties letten.
Geen voorwerpen in de motorruimte laten liggen.
▶
Werken met bedrijfsvloeistoffen
Uw wagen heeft verschillende bedrijfsvloeistoffen
nodig die bij lekkage schadelijk kunnen zijn voor de
gezondheid of het milieu. Hiertoe behoren brandstof,
oliën, accuzuur, koelvloeistof en remvloeistof of Ad-
®
Blue
.
Bedrijfsvloeistoffen alleen in de open lucht of in
▶
goed geventileerde ruimtes gebruiken. Indien
noodzakelijk beschermende middelen dragen.
Bedrijfsvloeistoffen niet gebruiken of controleren
▶
bij draaiende motor.
In geval van contact met bedrijfsvloeistoffen de
▶
betreffende plaatsen met warm water afspoelen.
Zo nodig medische hulp opzoeken.
Gelekte motorolie in de motorruimte kan brand tot
▶
gevolg hebben, daarom dit met een doek afvegen.
Verontreinigde doeken tot het moment van afvoer
▶
op een goed geventileerde plaats bewaren. Doeken
met resten van motorolie zijn zelfontvlambaar en
kunnen brand veroorzaken.
Accu
Werken met de accu
Accuzuur heeft een sterke bijtende werking. Een on-
deskundige omgang met de accu kan explosie, brand,
corrosie of vergiftiging veroorzaken!
Bij het werken met de accu oog- en huidbescher-
▶
ming dragen.
De accu niet kantelen, omdat er accuzuur uit kan
▶
lopen.
Bij huidcontact met accuzuur de betreffende plaats
▶
enkele minuten met water afspoelen. Onmiddellijk
medische hulp inroepen.
Een bevroren of ontdooide accu niet opladen. Een
▶
bevroren accu vervangen.
Geen beschadigde accu gebruiken.
▶
Gevaar voor kortsluiting! De accupolen niet met
▶
elkaar verbinden.
Elektrische stopcontacten in de wagen
gebruiken
Een ondeskundige omgang met de stopcontacten
kan leiden tot een levensgevaarlijke elektrische
schok of tot brand.
De stopcontacten kunnen tijdens het gebruik
▶
warm worden. Warm geworden stopcontacten
niet aanraken.
Stopcontacten beschermen tegen vloeistoffen.
▶
Als vocht in het stopcontact komt, dan het stop-
▶
contact laten drogen voordat dit weer wordt ge-
bruikt.
Geen voorwerpen in de contacten van het stop-
▶
contact steken.
Voor de rit
Volwassenen en kinderen, lading en voorwerpen - al-
les heeft een plek in de wagen. Volg de volgende
aanwijzingen op, zodat ook bij een ongeval alle inzit-
tenden optimaal zijn beschermd.
Alvorens weg te rijden
Voor een goed zicht naar buiten zorgen. Externe
▶
apparaten (bv. navigatiesysteem) zodanig bevesti-
gen, dat ze het zicht naar buiten niet belemmeren.
De achteruitkijkspiegel afstellen.
▶
Alle portieren, de motorkap en achterklep sluiten.
▶