140 Bestuurdershulpsystemen ›
C
Regeling met de actuele snelheid starten /
snelheid verlagen
D
Menu van de hulpsystemen weergeven - Mo-
gelijkheid om tussen het snelheidsregelsysteem
en de snelheidsbegrenzer om te schakelen
Tijdelijk accelereren
›
Het gaspedaal intrappen.
Na het loslaten van het gaspedaal daalt de snelheid
tot de opgeslagen waarde.
Snelheidsregeling onderbreken
Na het intrappen van het rempedaal.
▶
Na een ESC-ingreep.
▶
Probleemoplossing
Storing snelheidsregelsysteem
brandt
›
De hulp van een specialist inroepen.
Automatische afstandsregeling (ACC)
Werking
Regeling
ACC houdt de ingestelde snelheid vast. Als uw wa-
gen een voorligger nadert, begint de ACC automa-
tisch de ingestelde afstand tot dit voertuig vast te
houden.
Het vasthouden van de ingestelde snelheid en de af-
stand wordt hierna regeling genoemd.
WAARSCHUWING
ACC reageert niet op stilstaande objecten noch op
kruisende of tegemoetkomende objecten.
ACC is met name bedoeld voor gebruik op snel-
wegen.
Snelheidsgebied
Afhankelijk van de uitrusting maakt ACC een snel-
heidsinstelling mogelijk in een gebied van 30-160 of
30-210 km/h.
Als bij wagen met automatische versnellingsbak de
regeling wordt gestart bij een snelheid van minder
dan 30 km/h, wordt de snelheid automatisch ver-
hoogd naar 30 km/h of geregeld op basis van de
snelheid van de voorligger.
Afstandsniveau
De afstand tot de voorligger is instelbaar in vijf ver-
schillende niveaus.
WAARSCHUWING
Een minimale afstand aanhouden conform de
▶
landspecifieke wettelijke voorschriften.
Automatische afstandsregeling (ACC)
Automatisch stoppen en wegrijden
Een wagen met automatische versnellingsbak kan
met behulp van de ACC tot stilstand vertragen en
weer in beweging komen. Als er langer wordt ge-
stopt, verschijnt op het display een aanwijzing het
rempedaal in te trappen.
›
Het rempedaal ingetrapt houden tot de voorligger
in beweging komt.
Als het rempedaal niet wordt ingetrapt, wordt de re-
geling onderbroken.
Inhalen
Indien uw wagen naar de linker rijbaan wisselt en
geen voorligger wordt herkend, accelereert ACC tot
de ingestelde snelheid.
Statusweergave op het display van het instrumen-
tenpaneel
Afhankelijk van de uitrusting:
of
Bij het starten van de regeling wordt de ingestelde
snelheid weergegeven.
Bediening
Met de hendel bedienen
brandt - ACC is geactiveerd
brandt - Regeling is actief
brandt samen met
- Regeling is actief
brandt - ACC vertraagt niet voldoende
›
Het rempedaal intrappen.
ACC activeren (regeling inactief)
Regeling starten of weer herstellen / snel-
heid met sprongen van 1 km/h verhogen (te-
gen de veerdruk in)
Regeling onderbreken (tegen de veerdruk in)