WAARSCHUWING
Controleer voordat u gaat slepen of het
•
stuurslot eraf is.
De transpondersleutel moet in sleutel-
•
stand II staan. In stand I zijn alle airbags
gedeactiveerd.
Haal nooit de transpondersleutel uit het
•
contactslot als de auto wordt gesleept.
WAARSCHUWING
De rem- en stuurbekrachtiging werken niet
als de motor is uitgeschakeld. Er moet
ca. 5 keer zo hard op het rempedaal worden
getrapt en de besturing gaat aanzienlijk
zwaarder dan normaal.
Handgeschakelde versnellingsbak
Alvorens te slepen:
Zet de versnellingspook in de neutrale stand
–
en los de parkeerrem.
Automatische versnellingsbak
Geartronic
BELANGRIJK
Sleep de auto altijd zo dat de wielen in de rij-
richting draaien.
Sleep auto's met een automatische ver-
•
snellingsbak niet met een hogere snel-
heid dan 80 km/h (50 mph) en niet ver-
der dan 80 km (50 mijl).
Alvorens te slepen:
Zet de keuzehendel in de neutrale stand en
–
los de parkeerrem.
Starten met hulpaccu
Probeer de motor niet aan te slepen. Gebruik een
hulpaccu als de startaccu dusdanig ontladen is
dat u de motor niet kunt starten, zie Starten met
hulpaccu (p. 275).
BELANGRIJK
De katalysator kan beschadigd raken bij
pogingen om de motor via slepen aan het
draaien te krijgen.
Gerelateerde informatie
Alarmlichten (p. 101)
•
Sleepoog (p. 319)
•
STARTEN EN RIJDEN
Sleepoog
Gebruik het sleepoog bij het slepen van een
voertuig. Het sleepoog dient te worden vastge-
schroefd in een draadbus achter een afdekking
in de bumper, voor of achter.
Sleepoog bevestigen
1. Pak het sleepoog erbij dat in het blok
schuimrubber onder de bagageruimtevloer
ligt.
}}
319