geven dat de auto niet volledig vergrendeld is en
dat de niveausensoren en bewegingsmelders van
het alarm* alsmede de sensoren voor opening
van de bagageklep buiten werking gesteld zijn.
De portieren blijven vergrendeld en beveiligd.
De achterklep kan op twee verschillende manie-
ren worden geopend met de transpondersleutel:
Eenmaal drukken – De klep wordt weliswaar
ontgrendeld maar blijft dichtstaan – druk lichtjes
tegen op het met rubber bekleding drukplaatje
onder de buitenhandgreep en open de klep. Als
de klep niet binnen 2 minuten na ontgrendeling
wordt geopend, wordt de klep weer vergrendeld
en het alarm opnieuw geactiveerd.
Tweemaal drukken (binnen 3 seconden) – De
bagageklep wordt ontgrendeld en de vergrende-
ling wordt vrijgegeven waarna de bagageklep
enkele centimeters omhoogkomt – til de buiten-
handgreep omhoog om de klep te openen. Bij
zware regen- of sneeuwval, vorst of ijzel komt de
klep echter mogelijk niet uit de vergrendeling los.
N.B.
Wanneer u de klep met 2 keer drukken
•
op de transpondersleutel of vanaf de bin-
nenkant van de auto ontgrendelde, is
automatische hervergrendeling niet
mogelijk omdat de klep openstaat – u
moet de klep handmatig sluiten.
Na het sluiten is de klep onvergrendeld
•
en niet opgenomen in het alarmsysteem
– met de vergrendelknop
transpondersleutel kunt u de klep
opnieuw vergrendelen en opnemen in het
alarmsysteem.
Van de binnenzijde openen
Achterklep ontgrendelen
Om de achterklep te openen:
Druk op de knop (1) op het verlichtingspa-
–
neel.
> Het slot ontgrendelt en de klep opent een
paar centimeter.
Vergrendelen met transpondersleutel
Druk op de toets
–
de transpondersleutel (p. 162).
> De vergrendelingsindicatie op het instru-
op de
mentenpaneel begint te knipperen, wat
inhoudt dat de auto vergrendeld en het
alarm* geactiveerd is.
Gerelateerde informatie
Vergrendelen/ontgrendelen - van de binnen-
•
zijde (p. 174)
Vergrendelen/ontgrendelen - vanaf de bui-
•
tenkant (p. 172)
SLOTEN EN ALARM
voor vergrendeling op
177
* Optie/accessoire.