SLOTEN EN ALARM
||
ontgrendelingstoets van zijn transponder-
sleutel.
Kies een van de drie mogelijk positiegeheu-
•
gens voor de stoel met de stoelknoppen 1–3.
Zet de stoel en de buitenspiegels handmatig
•
in de juiste stand.
Gerelateerde informatie
Transpondersleutel - functies (p. 162)
•
Transpondersleutel met PCC* - unieke func-
•
ties (p. 163)
Alleen auto's met elektrisch inklapbare buitenspiegels.
3
160
Vergrendelen/ontgrendelen -
indicatie
Wanneer u de auto vergrendelt of ontgrendelt
met een transpondersleutel (p. 158), lichten de
richtingaanwijzers een bepaald aantal malen op
om aan te geven dat de auto op de juiste manier
vergrendeld/ontgrendeld is.
Vergrendelen – eenmaal oplichten en de bui-
•
tenspiegels worden ingeklapt
Ontgrendelen – tweemaal oplichten en de
•
buitenspiegels worden uitgeklapt
N.B.
Let op het gevaar voor buitensluiten met de
transpondersleutel nog in de auto.
Bij het vergrendelen vindt de indicatie alleen
plaats als alle sloten zijn vergrendeld en alle por-
tieren zijn gesloten. Er vindt ook indicatie plaats
als het laatste portier wordt gesloten.
Functie kiezen
In het menusysteem MY CAR zijn verschillende
opties in te stellen voor bevestiging bij vergren-
deling/ontgrendeling middels lichtsignalen. Voor
een beschrijving van het menusysteem, zie MY
CAR (p. 116).
Vergrendelingsindicatie
Een knipperende diode bij de voorruit geeft aan
dat de auto is vergrendeld.
3
.
3
.
Dezelfde diode als de alarmindicatie (p. 182).
N.B.
Ook auto's zonder alarm zijn uitgerust met
deze indicatie.
Gerelateerde informatie
Keyless Drive* (p. 168)
•
Alarmindicatie* (p. 182)
•
* Optie/accessoire.