STARTEN EN RIJDEN
||
Het TSA-systeem houdt continu de bewegingen
van de auto in de gaten en in het bijzonder de
dwarsbewegingen. Als een neiging tot slingeren
geregistreerd wordt, worden de voorwielen ieder
afzonderlijk dusdanig afgeremd dat de combina-
tie gestabiliseerd wordt. Vaak is dit voldoende om
de auto weer onder controle te krijgen.
Als de slingering ondanks de eerste ingreep van
het TSA-systeem niet wordt gedempt, worden
alle wielen van de combinatie afgeremd en wordt
de aandrijfkracht van de motor verlaagd. Wanneer
de slingering vervolgens stukje bij beetje vermin-
derd is en de combinatie weer stabiel is, beëin-
digt het TSA-systeem de regeling waarna u de
auto weer volledig onder controle hebt. Voor
meer informatie, zie Elektronische stabiliteitsre-
geling (ESC) - algemeen (p. 186).
Overig
TSA kan op hogere snelheden ingrijpen.
N.B.
Het TSA-systeem wordt uitgeschakeld, als u
de
Sport
-stand kiest, zie Elektronische stabi-
liteitsregeling (ESC) - algemeen (p. 186).
Het TSA-systeem grijpt mogelijk niet in als u met
grote stuurbewegingen de slingering zelf tracht
op te heffen, aangezien het TSA-systeem dan
19
Inbegrepen bij montage van een originele Volvo-trekhaak.
(Electronic Stability Control) - elektronische stabiliteitsregeling.
20
318
niet kan bepalen of de slingering wordt veroor-
zaakt door de aanhanger/caravan of door uzelf.
Wanneer het TSA-systeem actief is,
20
knippert het ESC
-symbool op het
instrumentenpaneel.
Gerelateerde informatie
Elektronische stabiliteitsregeling (ESC) -
•
algemeen (p. 186)
Slepen
Bij het slepen wordt de auto met behulp van een
sleepkabel voortgetrokken door een ander voer-
tuig.
Ga alvorens te slepen na wat de wettelijk voorge-
schreven maximumsnelheid voor slepen is.
1. Schakel de alarmlichten van de auto in.
2. Bevestig de sleepkabel aan het sleepoog.
3. Ontgrendel het stuurslot (p. 275) door de
transpondersleutel in het contactslot te
plaatsen en de START/STOP ENGINE-
knop lang in te drukken – contactslotstand II
(p. 82) wordt geactiveerd.
4. Laat de transpondersleutel tijdens het slepen
in het contactslot zitten.
5. Houd, wanneer de slepende auto afremt, de
sleepkabel altijd strak door met uw voet
lichte druk op het rempedaal uit te oefenen –
zo voorkomt u schokken.
6. Sta klaar om te remmen om de auto tot stil-
stand te brengen.