Ritmes spelen
De VALUE draaischijf of [INC] [DEC]
gebruiken om waarden in te voeren
In deze methode zult u de cursor gebruiken om de step of
toonhoogte, die u in wilt voeren, te specificeren en de draaischijf of
[INC][DEC] gebruiken om waarden in te voeren. Deze methode is
handig, wanneer u eerder ingevoerde data wilt bewerken of
veranderen.
1.
Houd [SHIFT] ingedrukt en druk op [RHYTHM].
2.
Druk op [F2 (RHYTHM)].
3.
Druk op [F5 (EDIT)].
Het RHYTHM PATTERN EDIT venster verschijnt.
fig.RhyPtnEdit
4.
Druk op [F1 (SETUP)].
Het Rhythm Setup venstertje verschijnt.
fig.RhySetup
5.
Druk op
om de cursor naar "End Step" te verplaatsen.
6.
Gebruik de VALUE draaischijf of [INC] [DEC] om het aantal
stappen voor het Ritme patroon, te specificeren.
7.
Druk op [F6 (CLOSE)] om het Rhythm Setup venstertje te
sluiten.
8.
Druk op [CURSOR] om de stap of pitch, die u in wilt voeren,
te specificeren.
* Wanneer u deze manier van invoeren gebruikt, kunt u het keyboard
gebruiken om de pitch van de noot te specificeren. (Anders dan bij bij
stapsgewijs opnemen, wordt geen noot ingevoerd als u op een toets op
het keyboard drukt).
9.
Voer de velocity waarde in, door gebruik te maken van de
VALUE draaischijf of [INC][DEC].
U kunt een tie invoeren door de VALUE draaischijf helemaal
naar rechts te draaien (of [INC] te gebruiken om de waarde
te laten stijgen).
• Om een tie in te voeren, kunt u ook op [F2 (TIE)] drukken.
• Om een rest in te voeren, dient u op [F3 (REST)] te drukken.
• U kunt [F4 (PREVU)] gebruiken om het patroon, dat u
ingevoerd heeft, proef te spelen.
* Wanneer u deze methode van invoeren gebruikt, kunt u de Pads
gebruiken om de velocity te specificeren en uw invoer af te maken.
Nadat u de stap en pitch, die ingevoerd moeten worden, heeft gespeci-
ficeerd dient u op een Pad te slaan om het in te voeren. (Pads met een
hoger nummer produceren hogere velocity waarden. Door op Pad 1 te
slaan wordt bijvoorbeeld een velocity waarde van 15 gespecificeerd,
terwijl op Pad 9 slaan een velocity waarde van 127 geeft.)
Een maximum van zestien noot nummers (toonhoogtes) kan in
één enkele stijl gebruikt worden.
10.
Wanneer u klaar bent, dient u op [F5 (EXIT)] te drukken.
98
De Ritme patronen die u heeft
gecreëerd opslaan (Write)
De Ritme patronen, die u creëert, zijn tijdelijk. Ze worden gewist
zodra u het apparaat uitzet of andere Patronen selecteert. U kunt
maximaal 32 Ritme groepen in het gebruikersgeheugen opslaan.
.
Ritme patroon instellingen worden opgeslagen als
onafhankelijke data, niet als gedeelte van de data voor
iedere Patch. De instellingen in Patch modus, het is niet
mogelijk om de rhythm pattern parameters op te slaan (d.w.z.
Rhythm Pattern, Grid, Duration).
Het kan naar individueel opgeslagen worden in
Performance modus. Als u uw instellingen wilt bewaren,
dient u op [WRITE] te drukken en de Performance op te slaan.
1.
Bevestig dat het Ritme patroon op dat moment het patroon
is, dat u in het RHYTHM PATTERN venster wilt bewaren.
2.
Druk op [F6 (WRITE)].
Het RHYTHM PATTERN NAME venster verschijnt.
fig.RhyPtnName
3.
Wijs een naam aan het Ritme patroon toe.
Voor details over het toewijzen van namen, dient u p.28 te
bekijken.
4.
Wanneer u klaar bent met het invoeren van de naam, dient u
op [F6 (WRITE)] te drukken.
Een venster, waarin u de bestemming voor het wegschrijven
van het patroon kunt selecteren, zal verschijnen.
fig.RhyPtnWrite
5.
Gebruik de VALUE draaischijf, [INC] [DEC]
de wegschrijf bestemming te selecteren.
6.
Druk op [F6 (WRITE)].
Een bericht zal u om bevestiging vragen.
7.
Om het Ritme patroon weg te schrijven, dient u op [F6
(EXEC)] te drukken.
* Druk op [F5 (CANCEL)] om te annuleren.
Zet de Fantom-Xa nooit uit, terwijl u data aan het opslaan bent.
of
om