In performance modus spelen
Een Performance bevat instellingen, die van toepassing zijn op ieder
afzonderlijk gedeelte, zoals de Patch (ritme set) die toegewezen is
aan iedere Part en zijn volume en pan.
Simpel gezegd bestaat Performance modus uit twee vensters: het
LAYER venster en het MIXER venster.
Gebruik het LAYER venster, wanneer u meerdere geluiden wilt
combineren (Patches of ritme sets) om complexe geluiden te creëren.
Dit geeft u de mogelijkheid om Patches samen te spelen ("layer") of
verschillende Patches in afzonderlijke gebieden van het keyboard te
spelen ("split").
Gebruik het MIXER venster, wanneer u de geluiden wilt mixen door
het niveau en de pan voor elk van de 16 Parts aan te passen.
Wanneer u het keyboard wilt bespelen, zult u de huidige Part en de
Parts waarvan de keyboard switch een vinkje heeft, horen.
Behalve de instellingen voor elke Part, kunnen de volgende
instellingen ook opgeslagen worden voor iedere Performance:
• Controller instellingen, zoals de D Beam, realtime control
knoppen, toewijsbare schakelaars (assignable switches) en Pads
• Arpeggio en akkoord geheugen instellingen
• Ritme groep nummer
PERFORMANCE LAYER
venster weergeven
1.
Druk op PERFORMANCE [LAYER/SPLIT].
U zult in Performance modus terecht komen en het PERFORM
LAYER venster verschijnt.
fig.PfmLayer
PERFORMANCE MIXER
venster weergeven
1.
Druk op PERFORMANCE [MIXER].
U zult in Perfomance modus terecht komen en het
PERFORMANCE MIXER venster verschijnt.
fig.PfmMixer
66
Functies in het
PERFORMANCE LAYER/
MIXER venster
fig.PfmFunc.e
LAYER venster
1
2
7
8
1
Geeft de actuele geluidsgenerende stand aan.
Geeft aan of multi-effecten (MFX1, 2 ,3), chorus (CHO),
2
reverb (REV) en mastering (MASTER) aan of uit staan.
Geeft de naam van de op dat moment geselecteerde
3
song aan, de maat locatie.
4
Geeft het akkoordbereik en het tempo aan.
Geeft de groep, nummer en naam aan van de
5
geselecteerde performance.
6
Geeft de het akkoordbereik aan, waarin u het keyboard
of ritme sets kunt spelen.
7
Geeft de actuele part aan.
8
Springt naar het instellingen venster van de weergegeven
parameter.
MIXER venster
1
2
5
7
8
1
Geeft de actuele geluidsgenerende stand aan.
Geeft aan of multi-effecten (MFX1, 2 ,3), chorus (CHO),
2
reverb (REV) en mastering (MASTER) aan of uit staan.
3
Geeft de naam van de op dat moment geselecteerde
song aan, de maat locatie.
4
Geeft de time signature en het tempo aan.
Geeft de actuele part aan/selecteert de actuele part.
5
6
Geeft de patch aan/selecteert de patch die toegewezen
is aan de actuele part.
Stel het volume in (LEVEL), pan (PAN), chorus
7
(CHORUS), reverb (REVERB), Part Course Tune
(KEY SFT), Keyboard Sw (KBD), Pad Part (PAD),
Arpeggio Part (ARP), Output Assign (OUT) van de part.
8
Springt naar het instellingen venster van de weergegeven
parameter.
3
4
5
6
3
4
6