Veranderingen die u aanbrengt in geluidsinstellingen zijn tijdelijk en
zullen verloren gaan als u de stroomtoevoer uitzet of een ander
geluid selecteert. Als u het gewijzigde geluid wilt behouden, dient u
het op te slaan in de interne USER groep (gebruikersgeheugen) of
CARD groep (geheugenkaart).
Wanneer u de instellingen van een Performance bewerkt, zal een "*"
in het PERFORMANCE LAYER venster verschijnen.
Wanneer u het opslaan uitvoert, zal de data die zich eerder in
de opslag bestemming bevond, verloren gaan.
1.
Zorg ervoor dat de performance die u op wilt slaan
geselecteerd is.
2.
Druk op [WRITE].
Het WRITE MENU venster verschijnt.
fig.PfmWrite
3.
Druk op [F1 (PERF)].
* U kunt ook
of
gebruiken om "performance" te selecteren en
dan op [ENTER] drukken.
Het PERFORMANCE NAME venster verschijnt.
fig.PfmName
4.
Wijs een naam toe aan de performance.
Bekijk Een naam toekennen (p.28) voor details over het
toekennen van namen.
5.
Wanneer u klaar bent met het invoeren van de naam, dient u
op [F6 (WRITE)] te drukken.
Een venster zal verschijnen, waarin u de mogelijkheid heeft om
de wegschrijfbestemming van de Performance te selecteren.
6.
Gebruik de VALUE draaischijf, [INC] [DEC] of
[F1(USER)] [F2(CARD)] om de wegschrijfbestemming en
het ritme set nummer te selecteren.
7.
Druk op [F6 (WRITE)].
Een bericht zal u om bevestiging vragen.
8.
Druk op [F6 (EXEC)] om het opslaan uit te voeren.
Druk op [F5(Cancel)] om te annuleren.
Zet de Fantom-Xa nooit uit, terwijl data wordt opgeslagen.
Wanneer u de instellingen voor de
Patch of ritme set toegekend aan een
part in een performance verandert
Als u een Patch of ritme set toegekend aan een Part in een Perfor-
mance heeft bewerkt en dan probeert de Performance op te slaan
zonder de bewerkte Patch of ritme set eerst op te slaan, verschijnt het
volgende bericht.
fig.PfmWrite2
In zulke gevallen, dient u eerst de Patches en ritme sets, en dan de
peformance op te slaan.
Functies van parameters
van elke part (Performance
parameters)
[F1 (PATCH)]
Parameter
Type
Group
Number
* Wanneer de cursor bij een Type, Group of Number staat, kunt u op
[ENTER] drukken om het PATCH LIST venster te openen en een
Patch uit de lijst kiezen (p.30).
[F2 (LVL PAN)]
en
Parameter
Level
Pan
Kbd
Solo
Een performance creëren
Waarde
Uitleg
Patch, Rhythm
Stelt de toekenning van een
Patch (Patch) of ritme set
(Rhythm) in voor iedere Part.
USER, PR-A–F,
Selecteert de groep waartoe de
GM, CARD,
gewenste Patch of ritme set
EXP
hoort.
USER: User(Gebruiker)
PRA-H: Preset A-F
GM: GM (GM2)
CARD: Card (geheugen-
kaart)
XP-A-D: Wave uitbreidings-
kaarten
001–****
Selecteert de gewenste Patch of
ritme set op nummer.
Waarde
Uitleg
0–127
Volume van iedere Part.
Het hoofddoel van deze instelling
is het aanpassen van de volume-
balans tussen twee Parts.
L64–0–63R
Linker-/rechterpositie van elke Part
OFF, ON
Specificeert voor iedere Part of het
(✔)
keyboard controller sectie aangeslo-
ten wordt op de interne geluidsgen-
erator of niet.
OFF, ON
Vink deze instelling aan "(✔)" als u
(✔)
de Part zelf wilt horen spelen; dit
nemt men soleren.
73