Voortdurend afspelen
1 Gebruik de [ ] en [ ] knoppen om het keten-
stapnummer van de eerste song te selecteren die
u wilt afspelen, of van de mixtemplate.
2 Stel het tempo in (indien nodig).
3 Volg de twee bijkomende stappen hieronder als
de playmap en de huidige map niet dezelfde zijn.
(U kunt dit controleren op het INFORMATION-
scherm.)
n Houd er rekening mee dat de playmap (voor
OPM.
sequence afspelen) en de huidige map (in de card-
mode) op verschillende mappen ingesteld kunnen
zijn. Voor een correcte keten-stapwerking moeten ze
op dezelfde map zijn ingesteld.
1 Druk op de [F5] knop op het CHAIN-scherm.
Er verschijnt een bevestigingsboodschap.
2 Voer de handeling uit door op de [INC/YES]-knop
te drukken.
4 Druk op de [PLAY/STOP]-knop om de song af te
spelen. Als het afspelen van de ketenstap klaar is,
dan zal de song van het volgende ketenstapnummer
automatisch gestart worden. Songs kunnen op deze
manier continu afgespeeld worden.
5 Druk nogmaals op de [PLAY/STOP]-knop om
het afspelen van de keten te stoppen.
Het afspelen zal ook stoppen als er een "end" of
"stop" ketenstap is bereikt.
De songpositie verplaatsen/
het tempo wijzigen
U kunt de songpositie verplaatsen of het afspeeltempo van
de song wijzigen voor de momenteel geselecteerde keten-
stap. Als de song wordt afgespeeld, dan krijgt het hier in-
gestelde tempo automatisch voorrang boven de originele
tempo-instelling van de song.
Loop de maten door
F4
De maat kan worden opgegeven als de [F4]-knop wordt losgelaten.
Wijzig het tempo
F3
76
De songs afspelen
Songtrack aan/uit — solo en mute
Een track "muten"
1
2
3
4
5
ELEMENT / PERF.PART / ZONE
9
10
11
12
13
1 Druk op de [MUTE]-knop zodat het lampje brandt.
2 Druk op één van de NUMMER [1] - [16]-knop-
pen om de track te selecteren die "gemute" moet
worden.
Een track op solo zetten
1
2
3
4
5
ELEMENT / PERF.PART / ZONE
9
10
11
12
13
Houd de [MUTE]-knop ingedrukt en druk tegelij-
kertijd op één van de NUMMER-knoppen [1] t/m
[16] om de corresponderende track op solo te zetten.
Als u eenmaal een track heeft geselecteerd om solo af
te spelen, dan zal het lampje van de [MUTE]-knop
knipperen, waardoor wordt aangegeven dat de solo-
functie actief is. U kunt, terwijl de solofunctie actief
is, de solotrack eenvoudig wijzigen door op de corres-
ponderende NUMMER-knop [1] tot [16] te drukken.
Druk nogmaals op de [MUTE]-knop om de solofunc-
tie te verlaten.
Songtrack selectie
Om de mixdata te kunnen wijzigen moet u een track
selecteren om te wijzigen.
Druk op de [TRACK SELECT]-knop, zodat de indi-
cator gaat branden, en druk op één van de NUMMER
[1] - [16] knoppen om een track te selecteren om te
wijzigen.
1
2
3
4
5
ELEMENT / PERF.PART / ZONE
9
10
11
12
13
n Het zendkanaal van het toetsenbord in de sequence
OPM.
playmode correspondeert met het tracknummer dat u
hier selecteert.
TRACK
6
7
8
SELECT
14
15
16
MUTE
SOLO
TRACK
6
7
8
SELECT
14
15
16
MUTE
SOLO
TRACK
6
7
8
SELECT
14
15
16
MUTE
SOLO