Control Sets en externe MIDI besturing
In een control set worden de regelaars toegewezen aan
interne parameters van de synthesizer. Sommige rege-
laars, die eigenlijk bedoeld zijn voor één bepaald doel,
versturen echter bij het gebruik voorgedefinieerde
MIDI-besturingswijzigingsboodschappen, ongeacht de
control set toewijzingen in de synthesizer.
Zo zijn bijvoorbeeld het pitchbendwiel, het modulatie-
wiel en de toetsenbordaftertouch oorspronkelijk be-
doeld om de pitch bend-, modulatie- en aftertouchpara-
meters te besturen. Vandaar dat bij het gebruik van
deze regelaars er altijd pitch bend-, modulatie- en after-
touchinformatie via de MIDI OUT-aansluiting wordt
verzonden.
Stel dat de panparameter is toegewezen aan het pitch-
bendwiel in een control set. Bij het bewegen van het
pitchbendwiel pant de interne toongenerator van de
synthesizer het geluid; echter, de oorspronkelijke voor-
gedefinieerde pitchbendboodschappen worden even-
goed tegelijkertijd via de MIDI OUT-aansluiting ver-
zonden.
\
MIDI
Pitchbend-
wiel
Toongenerator
Pitch
LFO1
De regelaars kunnen ook MIDI-besturingswijzigings-
boodschappen verzenden om de parameters van exter-
ne MIDI-apparaten te besturen. Deze toewijzingen
kunnen worden ingesteld in de utilitymode.
n Aangezien het pitchbendwiel, het modulatiewiel en
OPM.
de toetsenbordaftertouch zijn voorgedefinieerd om
specifieke MIDI besturingsnummers aan te spreken,
kunnen aan deze betreffende regelaars geen afwijken-
de MIDI besturingswijzigingsnummers worden toege-
wezen.
U kunt een regelaar ook zo instellen dat het één soort bestu-
ringswijzigingsboodschap naar de interne toongenerator van
de synthesizer verstuurt en een andere soort verzendt via de
MIDI OUT aansluiting.
In een control set kunt u bijvoorbeeld resonantie toewijzen
aan de CS-schuif 1. Vervolgens kunt u in de utilitymode be-
sturingsnummer 1 (modulatie) aan dezelfde regelaar toewij-
zen. Als u nu de regelaar gebruikt, dan wordt de resonantie-
instelling van het geluid van de interne toongenerator gewij-
zigd; echter, de modulatie-informatie zal tegelijkertijd naar
het externe MIDI apparaat dat op de MIDI OUT-aansluiting
is aangesloten verzonden worden.
56
Regelaars (controllers) gebruiken
OUT
IN
MIDI besturing
Control Set
PAN
Belangrijkste regelaarnummers en hun functie
MW/AC1/FC (variabele besturing)
7 Volume
10 Pan
11 Expressie
71 Harmonische inhoud (resonantie)
72 Releasetijd
73 Attacktijd
74 Helderheid
75 Decaytijd
91 Reverb zendniveau
93 Chorus zendniveau
FS (aan/uit schakelaar)
64 Vasthouden 1 (Sustain)
65 Portamentoschakelaar
66 Sostenuto
96 Arpeggioschakelaar
97 Arpeggio vasthouden
98 Afspelen/stoppen
99 Programmawijziging INC
100 Programmawijziging DEC
101 Octaaf resetten
Zie blz. 119